Brief regering : Inspanningen op het gebied van aanpak van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH)
36 200 XVII Vaststelling van de begrotingsstaat van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking (XVII) voor het jaar 2023
Nr. 65
BRIEF VAN DE BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 11 juli 2023
Sinds 2020 ontvangt uw Kamer ieder jaar een update van de vooruitgang op de aanpak
van Sexual Exploitation, Abuse and Harassment (SEAH) door personeel van hulp- en ontwikkelingsorganisaties en vredesmissies. De vorige
brief ging u op 15 juli 2022 toe (Kamerstuk 35 925 XVII, nr. 67). Ik ga in deze brief in op de hoofdlijnen en mijn appreciatie van de voortgang,
een uitgebreider overzicht vindt u in de bijlage.
Wat Nederland kan doen
Seksuele uitbuiting, misbruik en intimidatie door hulpverleners is een onrecht en
ieder geval is er een te veel. De impact die SEAH op slachtoffers heeft en hoe dit
ook het vertrouwen in hulporganisaties en internationale samenwerking aantast hoef
ik u niet meer te schetsen. Ik deel de bezorgdheid van uw Kamer en de maatschappij
over dit probleem dat indruist tegen alle gevoel voor rechtvaardigheid.
Mijn ministerie kan dit onrecht niet alleen uit de wereld helpen. Ik benadruk dat
de verantwoordelijkheid voor het tegengaan van SEAH primair bij de hulporganisaties
zelf ligt. We spreken organisaties die we financieren aan op hun verantwoordelijkheden
en agenderen het onderwerp in de fora waar Nederland invloed heeft. We volgen meldingen
op die organisaties aan ons rapporteren en als de opvolging niet adequaat is kan het
ministerie financiering als uiterste maatregel aanhouden of stop zetten. Nederland
gebruikt haar toezichthoudende rol op bijvoorbeeld VN-organisaties om het onderwerp
sterker in die organisaties te verankeren. We merken dat het wordt gewaardeerd als
Nederland het gesprek met organisaties aangaat over SEAH. Dit stimuleert de organisaties
het onderwerp op de interne agenda te houden, en aanspraak te maken op de vaak schaarse
middelen. Nederland mobiliseert ook andere landen en spoort organisaties die we financieren
aan om meer samen te werken op het thema.
Onverminderde inzet
De inzet van Nederland op SEAH was in 2022–2023 onverminderd. Met brede steun van
andere landen zorgden we ervoor dat SEAH hoog op de agenda’s bleef van de VN, zowel
op systeemniveau als bij individuele organisaties. Als voortrekker op dit thema steunen
we organisaties ook met extra expertise in de vorm van bijvoorbeeld uitgezonden experts.
We zijn meer samen gaan werken met andere donoren. Veel organisaties ondernemen actie
om een organisatiecultuur te creëren waar geen ruimte is voor grensoverschrijdend
gedrag in al zijn vormen. Cultuurverandering vergt een lange adem en voortdurende
inzet van organisaties. Door het onderwerp niet van de agenda te laten verdwijnen
is mijn verwachting dat de benodigde verandering door zal zetten.
Van beleid naar verschil
Het voeren van SEAH-beleid, met bijbehorende meldpunten en gedragscodes, is bijna
overal vanzelfsprekend geworden. Het ministerie kijkt daarom steeds minder naar of organisaties procedures en beleid op orde hebben, maar hoe dit beleid in de praktijk werkt. We zien daarbij dat het uitvoeren van een ‘victim-centered
approach’, waarbij de belangen van slachtoffers voorop staan, makkelijker gezegd dan
gedaan is. Het belang hiervan benadrukken we met regelmaat. Daarom financiert het
ministerie een project dat organisaties helpt hier concrete invulling aan te geven.
Organisaties doen structurelere investeringen in de benodigde menskracht om SEAH te
signaleren, te onderzoeken en te bestraffen. Dit is echter niet overal voldoende om
aan de groeiende vraag te voldoen. Daarom zet Nederland zich bijvoorbeeld tijdens
de VN-budgetonderhandeling in voor extra geld voor de aanpak van SEAH en benadrukken
we het belang van capaciteitsopbouw bij uitvoerende partners.
Betere opvolging van meldingen
Het ministerie spreekt regelmatig met partnerorganisaties over de vooruitgang die
ze boeken en de uitdagingen die ze tegen komen. Het afgelopen jaar is binnen het ministerie
meer kennis opgebouwd over de verschillen in aanpak tussen organisaties en heeft hiermee
de opvolging die organisaties geven aan SEAH-meldingen beter kunnen beoordelen.
Dit jaar zagen we een stijging in het aantal SEAH-meldingen die organisaties aan het
ministerie rapporteerden. Omdat meldingsmechanismen beginnen te werken en er langzaam
meer vertrouwen in de systemen komt, is het waarschijnlijk dat het aantal meldingen
dat wordt gedaan bij organisaties in de nabije toekomst nog zal stijgen. Dit betekent
niet per definitie dat het aantal incidenten toeneemt. Dit is een teken van een werkend
systeem. Het is dan ook goed mogelijk dat het aantal meldingen dat organisaties aan
het ministerie rapporteren ook zal stijgen. Over het algemeen gaan onze partnerorganisaties
goed om met de gemelde SEAH-incidenten, de hulp die ze slachtoffers boden en de transparantie
die ze hierover toonden.
Solide screening van personeel
Het beschermen van mensen en het voorkomen van wangedrag is minstens zo belangrijk
als goede opvolging van meldingen. Eén onderdeel van goede preventie is screening
van personeel bij werving (‘pre-employment screening’). Nederland heeft het afgelopen
jaar het belang van screening veelvuldig aangekaart en besproken met VN-organisaties
en NGO’s. We verplichten pre-employment screening bij partnerorganisaties. Veel organisaties
die het ministerie financiert doen al aan zorgvuldige screening bij werving. Het hebben
van een goed integriteitsbeleid was reeds een belangrijke eis om in aanmerking te
komen voor financiering van het ministerie en hier voegen we nu specifieke en uitgebreidere
criteria op zowel SEAH als screening aan toe. Voor verdere toelichting verwijs ik
u naar hoofdstuk 4 van de Annex.
Het screenen van werknemers reeds in dienst van organisaties is zeer ingrijpend en geen maatregel die het ministerie zomaar kan
inzetten. Hier bestaan o.a. fricties met arbeidsrecht. Het blijft daarom van groot
belang dat organisaties voldoende doen aan preventie, bewustwording en training van
bestaand personeel. Dit is al onderdeel van de eisen die we stellen aan organisaties
en ook deze eisen zijn nu verder aangescherpt en gespecificeerd.
De hulpsector in Nederland zit ook niet stil. Zo werkt o.a. Partos momenteel aan een
update van de Roadmap Screening door de sector.1 Deze Roadmap helpt organisaties hun screeningsbeleid aan te scherpen. Dit helpt vervolgens
de sector om tot een meer uniform beleid te komen en hier een preventieve werking
van uit te laten gaan. Hierin zullen ook de afspraken tussen Justis, Partos en Goede
Doelen Nederland voor het aanvragen van de VOG voor humanitaire en ontwikkelingsorganisaties
worden opgenomen. Deze herziene Roadmap zal dan voor de sector en voor het ministerie
de basis vormen waarop zij het screeningsbeleid van organisaties beoordeelt. Daarnaast
blijven we inzetten op internationale samenwerking op dit thema.
Door toekomstige werknemers vooraf te screenen kunnen organisaties de kans verkleinen
dat ze kandidaten aannemen die seksueel wangedrag op hun geweten hebben en zo helpen
ze deze daders te weren uit de internationale hulpsector. Hoe beter er wordt gescreend,
hoe strakker het net wordt voor mensen met slechte bedoelingen, in Nederland en wereldwijd.
Maar zelfs de beste screening zal SEAH niet volledig kunnen uitsluiten en zal daarom
altijd hand in hand moeten gaan met andere preventiemaatregelen. Daarom is een integrale
benadering vereist van SEAH door zowel preventie, respons als aanpak.
De Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking,
E.N.A.J. Schreinemacher
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.N.A.J. Schreinemacher, minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking