Brief regering : Ontwikkelingen proces eventuele verkoop TenneT Duitsland
28 165 Deelnemingenbeleid rijksoverheid
Nr. 409
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister voor Klimaat en Energie, over
de laatste ontwikkelingen in het proces rondom een eventuele verkoop van TenneT Duitsland.
Zoals bekend, onderzoekt het kabinet momenteel of een volledige verkoop van TenneT
Duitsland aan de Duitse staat onder acceptabele voorwaarden mogelijk is. Op basis
van een brede weging van verschillende factoren zoals uiteengezet in de Kamerbrief
van 24 februari jl.1 van de Minister voor Klimaat en Energie en mijzelf beschouwt het kabinet dit als
voorkeursscenario. Daarbij zijn wel drie randvoorwaarden geformuleerd:
a) De continuïteit van de Nederlandse operatie mag door een splitsingsproces niet in
gevaar komen.
b) De belangrijkste synergievoordelen moeten zo veel mogelijk behouden blijven door middel
van samenwerkingsafspraken tussen zowel TenneT Nederland en TenneT Duitsland als beide
staten.
c) Een volledige verkoop van TenneT Duitsland is alleen aan de orde tegen een overtuigende
en marktconforme prijs, die de waarde van het bedrijf weerspiegelt.
Pas als duidelijk is of een transactie onder deze voorwaarden mogelijk is, kan het
kabinet definitief besluiten of een volledige verkoop van TenneT Duitsland inderdaad
wenselijk is. Tot die tijd worden geen onomkeerbare stappen gezet.
In het tweeminutendebat van 25 mei jl. heb ik aangegeven een «niet volledig niet-bindend
bod» te hebben ontvangen (Handelingen II 2022/23, nr. 85, item 7). Dat wil zeggen dat de Duitse staat in verkennende gesprekken een eerste indicatie
heeft gegeven van hun visie op de waardering van TenneT Duitsland, maar nog geen formeel
niet-bindend bod uitgebracht heeft. Dit is pas aan de orde als beide partijen er comfortabel
mee zijn dat dit bod voldoende perspectief biedt op een succesvolle transactie. Hoewel
de onderhandelingen in constructieve sfeer verlopen, zijn er op een aantal belangrijke
elementen nog materiële verschillen die overbrugd moeten worden. Om hangende deze
gesprekken zo veel mogelijk voortgang te blijven maken, is nu besloten om toe te werken
naar een (zo goed als) volledig conceptakkoord op de transactievoorwaarden. Of dat
mogelijk is zal na de zomer moeten blijken. Indien en wanneer een conceptakkoord wordt
bereikt, informeer ik u opnieuw.
Ik hecht eraan te benadrukken dat een eventueel conceptakkoord niet direct tot definitieve
besluitvorming zal leiden. Het uitgangspunt blijft dat er geen definitief besluit
wordt genomen en er geen onomkeerbare stappen worden gezet, voordat de Minister voor
Klimaat en Energie en ik met uw Kamer over de (voorlopige) uitkomst van de onderhandelingen
van gedachten hebben gewisseld. Dit is ook aan de Duitse staat bekend gemaakt. Zoals
uiteengezet in de Kamerbrief van 24 februari jl. zijn er terugvalopties voor het geval
een transactie tegen acceptabele voorwaarden niet haalbaar zou blijken.
De hierboven beschreven ontwikkelingen in het proces hebben consequenties voor de
tijdlijnen van een eventuele transactie. Hoewel initieel werd gestreefd naar ondertekening
en afronding van de transactie vóór 2024, is er een reële kans dat een eventuele transactie
pas in 2024 afgerond zal kunnen worden. Vooralsnog wordt niet voorzien dat dit tot
onaanvaardbare gevolgen voor het bedrijf zou leiden. Zoals bekend2, ontstaat er in 2024 niet alleen een kapitaalbehoefte voor TenneT Nederland (laatste
schatting: ca. € 1 miljard) maar ook voor TenneT Duitsland. Deze wordt momenteel geraamd
op ca. € 3,6 miljard. Waar er eerst van werd uitgegaan dat er al begin 2024 voor de
kapitaalbehoefte van TenneT Nederland en TenneT Duitsland zou moeten worden gestort,
is het op basis van nieuwe inzichten en ontwikkelingen mogelijk om pas later in 2024
in deze kapitaalbehoefte te voorzien. Er is dus ruimte om wat meer tijd te nemen om
een zorgvuldig onderhandelingsproces te doorlopen voordat er een kapitaalbehoefte
ontstaat. TenneT is uiteraard ook gebaat bij een zorgvuldig onderhandelingsproces,
al wil TenneT de werknemers begrijpelijkerwijs niet langer dan nodig in onduidelijkheid
laten. De inspanningen van TenneT en het kabinet zijn erop gericht de juiste balans
tussen snelheid en zorgvuldigheid te vinden. Mocht de kapitaalbehoefte van TenneT
Duitsland desondanks al moeten worden ingevuld voordat een eventuele transactie met
de Duitse staat of een terugvaloptie is afgerond, ben ik zoals eerder toegezegd3 eventueel bereid om deze te overbruggen totdat er een alternatieve oplossing voor
deze kapitaalbehoefte gevonden is.
In aanvulling op het bovenstaande kom ik in deze brief graag terug op een aantal toezeggingen
die ik heb gedaan in het Commissiedebat van 19 april jl.4 over de toekomst van TenneT Duitsland. Ik heb toen toegezegd uw Kamer nadere informatie
te sturen over hoe Eurostat is omgegaan met kapitaalinjecties in TenneT bij de berekeningen
rondom het EMU-saldo. In de zomer van 2018 heeft het CBS mede namens het Ministerie
van Financiën Eurostat om advies gevraagd over de verwerking in het EMU-saldo van
kapitaalinjecties in TenneT. De belangrijkste conclusie van Eurostat was dat TenneT
onvoldoende bevoegd is om zelfstandig te beslissen over de aanwending van ontvangen
gelden van de kapitaalinjecties. Volgens Eurostat voert TenneT met deze gelden de
facto overheidsbeleid uit. Die notie was doorslaggevend voor Eurostat om de kapitaalinjecties
in TenneT te bestempelen als relevant voor het EMU-saldo ex artikel 20198(b) van het
ESA2010. Dat artikel schrijft namelijk voor dat kapitaalinjecties, waar onvoldoende
bestedingsvrijheid is voor de ontvanger, ten laste van het EMU-saldo gebracht dienen
te worden. Hiermee is het niet langer mogelijk om kapitaalinjecties in TenneT te behandelen
als financiële transacties, die niet relevant zijn voor het EMU-saldo. Eurostat heeft
dit methodologische advies – zoals gebruikelijk – gepubliceerd op haar website. CBS
en mijn ministerie verwerken kapitaalinjecties in TenneT conform dit advies.
Ook heb ik toegezegd schriftelijk terug te komen op een aantal cijfermatige vragen
van de heer Van Dijck «over onder meer de accountancymethoden die toegepast zijn op
de winst- dan wel verliesstatus van TenneT en de dividenden en dat soort zaken». TenneT
is verplicht om IFRS als waarderingsgrondslag voor de jaarrekening toe te passen.
IFRS is de internationale waarderingsgrondslag die voor onder andere alle beursgenoteerde
bedrijven geldt. Onder IFRS is het niet toegestaan om kosten die in 2022 gemaakt zijn
en in de toekomst in de tarieven verwerkt worden ook in datzelfde jaar als opbrengsten
te verantwoorden. Het is echter wel logisch om op deze manier naar deze kosten te
kijken, omdat deze kosten via de regulering in de jaren daarna worden vergoed. TenneT
weet dus van tevoren dat ze gecompenseerd gaat worden voor deze kosten. Om dit effect
wel mee te nemen heeft TenneT, naast de verplichte IFRS grondslag, haar eigen waarderingsgrondslag
genaamd «Underlying». TenneT stuurt hier intern ook op. Extern wordt Underlying gehanteerd
in het persbericht, het bestuursverslag en in de toelichting bij hoofdstuk twee van
de jaarrekening. Op basis van IFRS is in 2022 een resultaat na belastingen gerealiseerd
van EUR 879 miljoen negatief terwijl op basis van Underlying het resultaat EUR 671
miljoen positief bedraagt. Dit verschil wordt voornamelijk verklaard door de gestegen
kosten voor systeembeheer als gevolg van hogere energieprijzen. De verschillen tussen
IFRS en Underlying zijn daardoor de laatste twee jaar significant gestegen.
Tot slot verwijs ik voor de overige cijfermatige vragen van de heer Van Dijck naar
de brief van 24 februari jl. en mijn antwoord op vraag 1 van de schriftelijke vragen
die uw Kamer naar aanleiding van die brief heeft gesteld.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën