Brief regering : Appreciatie van de motie van het lid Omtzigt over met Duitsland c.s. optrekken en niet instemmen met voorstellen die geen kwantitatieve criteria bevatten voor de jaarlijkse reductie van de te hoge overheidsschulden (Kamerstuk 21501-20-1965)
21 501-03 Begrotingsraad
Nr. 177
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 juli 2023
Tijdens het plenaire debat over de Europese Raad op 28 juni jl. (Handelingen II 2022/23,
nr. 99, items 4 en 7) heeft het Kamerlid Omtzigt een motie1 ingediend over de herziening van het Europees begrotingsraamwerk. Deze motie verzoekt
de regering om met Duitsland cum suis op te trekken en niet in te stemmen met voorstellen
die geen kwantitatieve criteria bevatten voor de jaarlijkse reductie van de te hoge
overheidsschulden. Met deze brief geef ik u een appreciatie van de motie, zodat de
Kamer dit kan meewegen tijdens de stemmingen.
De motie lijkt te doelen op een jaarlijkse sturing op schuldreductie binnen het nieuwe
raamwerk. Een jaarlijkse sturing op schuldreductie past volgens het kabinet niet binnen
de anticyclische benadering van het nieuwe raamwerk. Daarbij vindt de jaarlijkse sturing
plaats op basis van een uitgavenpad, dat zo wordt berekend dat het moet zorgen voor
een geloofwaardige schuldafbouw. Het kabinet vindt het daarom onverstandig om in te
zetten op jaarlijkse sturing op schuldreductie. Deze inzet is eerder met uw Kamer
gedeeld in het BNC-fiche2 en beantwoording van het schriftelijk overleg over het BNC-fiche3.
Daarnaast roept de motie op om met een specifieke groep lidstaten op te trekken. Het
kabinet vindt dat niet verstandig. Het kabinet blijft optrekken met een brede groep
lidstaten om tot een effectief begrotingsraamwerk te komen. Daarbij trekt het kabinet
ook zeker op met onder andere Duitsland.
Het kabinet deelt de inzet op ambitieuze schuldreductie voor lidstaten met hoge schulden.
Het kabinet verkent verschillende opties voor een waarborg voor het ambitieniveau
van schuldreductie in het nieuwe raamwerk. Daarbij vindt het kabinet het van belang
dat de waarborg past binnen de anticyclische, landspecifieke en risicogebaseerde benadering.
Dit kan bijvoorbeeld door de waarborg mee te nemen als criterium in de berekening
van het uitgavenpad.
Vanwege voornoemde redenen ontraad ik deze motie.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën