Brief regering : Rapport dubbele energiebelasting achter de kleinverbruikaansluiting bij opslag van elektriciteit
36 202 Wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Belastingplan 2023)
Nr. 156
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juli 2023
De vraag naar elektriciteit neemt toe. Opslag van elektriciteit wordt steeds belangrijker,
ook achter de zogenoemde kleinverbruikaansluiting.1 Het kabinet vindt het daarom van belang dat particulieren en bedrijven met een kleinverbruikaansluiting
die energie willen opslaan, daartoe zo goed mogelijk in staat worden gesteld. Een
knelpunt is op dit moment dubbele energiebelasting (hierna: EB) bij de afname, opslag en teruglevering van elektriciteit aan het net. Dubbele EB
vormt een belemmering voor elektriciteitsopslag achter de kleinverbruikaansluiting.
Deze situatie zal zich naar verwachting steeds vaker voordoen gezien de opkomst van
opslag door middel van batterijen in elektrische voertuigen en thuisbatterijen.
In dit licht heeft de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat aan uw Kamer
aangekondigd dat het Ministerie van Financiën een onderzoek zal starten naar oplossingsrichtingen
voor het vermijden van dubbele EB, met een toets op uitvoerbaarheid.2 Het Ministerie van Financiën heeft onderzoek gedaan naar twee conventionele oplossingsrichtingen:
– een vrijstelling van EB voor de initiële levering van het net aan de batterij (vrijstellingsmethode);
en
– een teruggave van EB na de teruglevering van elektriciteit van de batterij aan het
net (teruggavemethode).
Het doel van dit onderzoek was om te bepalen of deze conventionele oplossingsrichtingen
de dubbele EB kunnen wegnemen en daarmee de ontwikkeling van elektriciteitsopslag
kunnen bevorderen.3 Het onderzoek is afgerond. Ik bied de resultaten daarvan aan in de bijlage bij deze
brief.
Wanneer is sprake van dubbele EB?
Dubbele EB treedt niet altijd op bij de opslag van elektriciteit achter kleinverbruikaansluitingen.
Het doet zich voor wanneer elektriciteit van het net wordt afgenomen, opgeslagen en
later weer wordt teruggeleverd aan het net. In dit geval is de afgenomen elektriciteit
belast met EB en de teruggeleverde elektriciteit vrijgesteld. Echter, de afname van
elektriciteit van het net door andere afnemers verderop in de keten wordt opnieuw
belast met EB, waardoor er sprake is van dubbele EB.
Er is géén sprake van dubbele EB als:
– elektriciteit zelf wordt opgewekt, opgeslagen en later zelf wordt verbruikt;
– elektriciteit van het net wordt afgenomen, opgeslagen en later zelf wordt verbruikt;
of
– elektriciteit zelf wordt opgewekt, opgeslagen en wordt geleverd aan het net.
Uitkomsten van het onderzoek
De conclusie van het onderzoek is dat de onderzochte conventionele oplossingsrichtingen
geen uitkomst bieden om dubbele EB op te lossen zonder: (a) aanzienlijke aanpassingen
aan de meetinrichting bij verbruikers, (b) aanvullende administratieve lasten voor
verbruikers en energieleveranciers; en (c) grote aanpassingen in de EB-systematiek
en extra druk op de uitvoering van de EB door de Belastingdienst.
Zowel de vrijstellingsmethode als de teruggavemethode blijken geen oplossing te bieden
als sprake is van zogenoemde vermenging van elektriciteit. Vermenging treedt op wanneer
elektriciteit zowel van het net wordt afgenomen als via dezelfde aansluiting wordt
teruggeleverd na eigen opwek (wat zich bijvoorbeeld kan voordoen bij personen die
zelf elektriciteit opwekken met zonnepanelen). In deze gevallen is het niet duidelijk
welke elektriciteit vrijgesteld moet worden c.q. voor welke elektriciteit een teruggave
moet worden verleend.
Het splitsen van de elektriciteitsstromen achter de kleinverbruikaansluiting kan mogelijk
een oplossing bieden. Dit vereist aanpassingen aan de meetinrichting, het opzetten
van een administratie bij verbruikers, en controle van de meetinrichting. Deze aanpassingen
brengen aanzienlijke kosten met zich. Daarnaast is het controleren van een dergelijke
administratie bij de vele kleinverbruikers niet uitvoerbaar voor de Belastingdienst.
Deze systematiek wijkt af van de huidige meer handhavingsefficiënte opzet van de EB
waarbij de belastingplicht bij de energieleveranciers ligt.
De relatie tussen de salderingsregeling en dubbele EB
Op dit moment beperkt de salderingsregeling grotendeels het knelpunt van dubbele EB
achter de kleinverbruikaansluiting.4 Als het wetsvoorstel voor de afbouw van de salderingsregeling wordt aangenomen, zal
deze regeling geleidelijk verminderd worden vanaf 2025 en uiteindelijk volledig worden
afgeschaft in 2031.5 Dit zal naar verwachting leiden tot een toename van het gebruik van thuisbatterijen
en daarmee het vaker voorkomen van dubbele EB achter kleinverbruikaansluitingen. Het
volledig afschaffen van de salderingsregeling kan tegelijkertijd een oplossingsrichting
zijn om de onwenselijke samenloop tussen de onderzochte oplossingsmethoden en de salderingsregeling
weg te nemen.
Beperkende factoren bij het uitvoeren van het onderzoek
Om een mogelijke oplossing te vinden en vervolgonderzoek uit te voeren, is het essentieel
om inzicht te hebben in alle facetten en ontwikkelingen met betrekking tot batterijopslag
achter kleinverbruikaansluitingen. Op dit moment is de technologie en de markt nog
volop in ontwikkeling. Het is bijvoorbeeld nog niet duidelijk of data uit het elektrisch
voertuig in de toekomst eventueel voor EB-doeleinden kan worden gebruikt. De beschikbaarheid
van dit soort ontwikkelingen is noodzakelijk om minder conventionele oplossingsrichtingen
uit te kunnen werken en te beoordelen op haalbaarheid en handhaafbaarheid.
Technologische ontwikkelingen zouden kunnen helpen om dubbele EB te voorkomen, bijvoorbeeld
wanneer het (in de toekomst) gangbaar zou worden om verschillende energiestromen van
afname en teruglevering achter de kleinverbruikaansluiting te splitsen en te meten.
De samenloop met de afbouw van de salderingsregeling zorgt verder voor extra complexiteit
in de wetgeving en de uitvoering van de conventionele oplossingsrichtingen.
Vervolg op het onderzoek
Dit onderzoek biedt inzicht in de vraag of twee conventionele oplossingsrichtingen
op dit moment een oplossing kunnen bieden voor dubbele EB achter kleinverbruikaansluitingen.
Uit het onderzoek blijkt dat er geen oplossing voorhanden is. Als er technologische
ontwikkelingen zijn die eraan kunnen bijdragen dubbele EB te voorkomen, beziet het
kabinet of er actie nodig is en zo ja welke, bijvoorbeeld aanpassing van wetgeving
of uitvoering van de EB. Dubbele EB maakt ook onderdeel uit van het onderzoek naar
een toekomstbestendige wetgeving en uitvoering voor de EB dat het Ministerie van Financiën
op dit moment uitvoert. Dit onderzoek zal naar verwachting begin 2024 worden afgerond.
De Staatssecretaris van Financiën,
M.L.A. van Rij
Indieners
-
Indiener
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën