Brief regering : Evaluatierapporten WOT Natuur & Milieu en WOT Visserij Onderzoek
36 200 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2023
Nr. 125
                   BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN
               STIKSTOF
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2023
Hierbij bied ik uw Kamer de evaluatierapporten aan over de uitvoering van de wettelijke
                  onderzoekstaken op het gebied van Natuur & Milieu (hierna WOT-NM) en Visserij Onderzoek
                  (WOT-VO) over de periode 2017–2022. De evaluatieonderzoeken zijn in opdracht van het
                  Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) uitgevoerd door de bureaus
                  Dialogic (WOT-NM) en Arcadis (WOT-VO). In deze brief ga ik in op de wettelijke onderzoekstaken
                  en de WOT programma’s WOT-NM en WOT-VO. Per WOT-programma beschrijf ik de belangrijkste
                  conclusies en aanbevelingen uit de evaluaties en geef ik mijn beleidsreactie. Voor
                  uitgebreidere voorbeelden van WOT-projecten verwijs ik naar het WOT-magazine1.
               
Typering wettelijke onderzoekstaken
De wettelijke onderzoekstaken zijn ondergebracht in zes verschillende WOT-programma’s,
                  zijnde: «Besmettelijke Dierziekten», «Voedselveiligheid», «Genetische Bronnen», «Natuur
                  en Milieu», «Visserij Onderzoek» en «Economische informatievoorziening». Deze programma’s
                  voorzien de overheid van kennis, expertise, methoden, analyses en faciliteiten, die
                  nodig zijn om te voldoen aan haar verplichtingen voor de uitvoering van (inter)nationale
                  wet- en regelgeving en andere overheidstaken van nationaal en/of algemeen belang.
               
Gegeven het publieke belang van de wettelijke onderzoekstaken, stelt de overheid extra
                  eisen aan de onafhankelijkheid, betrouwbaarheid en transparantie van de uitvoering
                  van deze taken. Deze eisen zijn in 2001 vastgelegd in het statuut «Wettelijke en Dienstverlenende
                  Taken» (WDT), een overeenkomst tussen LNV en WUR. In 2018 is deze overeenkomst herzien
                  en vastgelegd in de Overeenkomst Wettelijke Onderzoekstaken. Hiermee zijn de WOT-organen
                  binnen WUR formeel erkend als nationale instellingen voor uitvoering van publieke
                  taken.
               
Onderdelen van Wageningen Universiteit en Research (WUR) voeren de WOT-programma’s
                  uit. Wageningen Environmental Research (WEnR), Wageningen Economic Research (WEcR)
                  en Wageningen Marine Research (WMR) werken aan de wettelijke onderzoekstaken op het
                  gebied van natuur en milieu. Het WOT-VO programma wordt binnen de WUR uitgevoerd door
                  het Centrum voor Visserijonderzoek (CVO). Elk WOT-programma wordt aangestuurd door
                  een Opdrachtgeversoverleg. De leden zijn afkomstig van LNV en, waar relevant, het
                  Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Zij bepalen de strategie van de WOT en beoordelen
                  de jaarplannen en het jaarverslag. Het Opdrachtgeversoverleg wordt geadviseerd door
                  (een) adviescommissie(s), bestaande uit deskundigen van betrokken ministeries en waar
                  relevant andere partijen als het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM),
                  de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), Planbureaus en universiteiten.
               
Omschrijving van WOT-NM en WOT-VO
De WOT-NM zorgt voor informatie in het kader van internationale rapportageverplichtingen
                  zoals: de Vogel- en Habitatrichtlijnen (VHR), de Conventie inzake Biologische diversiteit
                  (CBD) en de Trilaterale Waddenzee Overeenkomst. Voor het Netwerk Ecologische Monitoring
                  (NEM) zorgt de WOT-NM dat de gegevens verzamelende organisaties goed worden aangestuurd
                  en dat de gegevensverzameling vanuit de WUR wordt opgenomen in het Compendium voor
                  de leefomgeving (CLO). Via de WOT-NM worden de WUR bijdrages aan de periodieke evaluatie
                  van het natuurbeleid (Balans Leefomgeving en Evaluatie Natuurpact) en de Periodieke
                  verkenning van het natuurbeleid (Natuurverkenning) geborgd richting het PBL. De WOT-NM
                  zorgt tevens voor een onderbouwing in cijfers en (tussen)rapportages van verplichtingen
                  die voortvloeien uit de Wet gewasbeschermingsmiddelen en biociden, Meststoffenwet,
                  Besluit gebruik meststoffen (Bgm) en diverse bijbehorende internationale afspraken.
                  Ook worden gegevens over landbouw- en natuurbodems en het gebruik van die bodems geleverd,
                  geactualiseerd en geborgd vanuit de WOT-NM voor de Basisregistratie Ondergrond.
               
In het kader van de WOT-VO worden internationale data over de zeevisserij (visbestanden
                  en aquatische ecosystemen) en nationale data over de binnenvisserij (incl. Aalvisserij,
                  schelpdiervisserij en recreatieve visserij op kabeljauw, haaien en aal) verzameld
                  en vastgelegd. Op basis hiervan worden de Ministeries van LNV en IenW, de Europese
                  Unie en Regional Fisheries Management Organizations (RFMO’s) geadviseerd over het
                  beheer van de visserij op zee, kust en binnenwateren. Vanuit de WOT-VO wordt informatie
                  gepresenteerd en beschikbaar gesteld uit het programma aan wetenschappelijk organisaties,
                  universiteiten, onderzoeksinstellingen, adviescomités, stakeholders en sectoren ten
                  behoeve van het publiek debat en verder wetenschappelijk onderzoek.
               
Conclusies en aanbevelingen evaluatierapporten
De centrale vraag van de door Dialogic en Arcadis uitgevoerde evaluaties is of er
                  sprake is van een doeltreffende, doelmatige en toekomstbestendige uitvoering van de
                  wettelijke onderzoekstaken overeenkomstig de eisen van de Overeenkomst Wettelijke
                  Onderzoekstaken en de uitvoeringsovereenkomsten (UO) van de WOT-programma’s. De conclusies
                  van Dialogic en Arcadis over de twee evaluaties zijn, over het algemeen, positief.
                  Er is sprake van een efficiënte en effectieve opzet en uitvoering van de wettelijke
                  onderzoekstaken. De onderzoekers doen ook nog enkele aanbevelingen ter verbetering
                  van beide WOT programma’s.
               
WOT Natuur & Milieu
Dialogic geeft aan dat de WOT-NM doeltreffend en doelmatig wordt uitgevoerd. De evaluator
                  wijst op de toegenomen en toenemende belangstelling van politiek en maatschappij op
                  de thema’s natuur en milieu. Daarbij kan het waardevol zijn in te zetten op het betrekken
                  van een breder publiek en hen te informeren over de resultaten van de WOT-NM. Daarnaast
                  kunnen onderzoekers, die voor de WOT-NM werkzaamheden uitvoeren, worden ondersteund
                  bij het omgaan met de toegenomen belangstelling. De rapportageverplichting van de
                  overheid op het gebied van natuur en milieu is de afgelopen jaren toegenomen en zal
                  nog verder toenemen. Denk aan de stikstofrapportages voortkomend uit de Wet stikstofreductie
                  en natuurherstel (Wsn) en de evaluatierapportages van het Nationaal Programma Landelijk
                  Gebied (NPLG). Door de evaluator wordt aangeraden een beslissing te nemen over het
                  opnemen van deze rapportageverplichtingen in de WOT-NM.
               
Dialogic concludeert dat «de kwaliteit van de data vanuit enkele Natura 2000-gebieden
                  [...] waar de provincie de beheerautoriteit is, wisselt.» Daarnaast is in de dataverzameling
                  voor de vogelrichtlijn- (VR) en habitatrichtlijn- (HR) rapportages sprake van een
                  mismatch tussen formats die bruikbaar zijn voor onderzoekers van WR en formats waarin
                  data door soortenorganisaties worden aangeleverd. Verder raadt Dialogic aan WOT-overkoepelende
                  indicatoren op te stellen die sturingsinformatie geven over de werking en impact van
                  de WOT-NM. Wageningen Research (WR) wordt aangeraden binnen de interne netwerkconstructie
                  strakker te sturen op de beschikbaarheid van haar onderzoekers voor het uitvoeren
                  van taken voor de WOT-NM. Ten slotte wijst Dialogic op het ontbreken van een datastrategie
                  voor de WOT-NM bij WR.
               
WOT Visserij onderzoek
Arcadis geeft aan dat het WOT-VO programma door CVO kwalitatief goed, doeltreffend
                  en doelmatig wordt uitvoert, waardoor de wettelijk vastgestelde doelen uit de kennisopgaven
                  worden behaald. Een integraal en meerjarig kostenoverzicht van de inhuur van schepen
                  bij de Rijksrederij en de gemaakte beleidskosten (LNV, RVO, NVWA), zou volgens de
                  onderzoekers een completere analyse van de doelmatigheid en efficiency van het gehele
                  WOT-VO programma mogelijk maken. Op hoofdlijnen is het programma WOT-VO toekomstbestendig,
                  wel worden een aantal punten benoemd die aandacht verdienen: het borgen van voldoende
                  capaciteit bij onderzoekers en de rederij alsook goed afgebakende financiële kaders,
                  voldoende financiële middelen en governance, vanuit LNV. Inspelen op aankomende ontwikkelingen
                  zoals de toenemende focus op biodiversiteit en ecosystemen kunnen leiden tot een wijziging
                  van de scope van het WOT-VO Het meenemen van de Veranderende kennisvragen vanuit Europa
                  zijn ook belangrijk voor de toekomstbestendigheid van de WOT-VO.
               
De afgelopen jaren was LNV voor de programmasturing van de WOT-VO volgens de onderzoekers
                  sterk afhankelijk van CVO. De onderzoekers adviseren om de aandacht vanuit LNV voor
                  governance en sturing van het WOT-VO-programma te versterken en conform de uitvoeringsovereenkomst
                  te handelen. De governance kan worden verbeterd door de betrokkenheid en sturing door
                  het Opdrachtgeversoverleg te vergroten. Het wordt aanbevolen om de WOT-VO visie in
                  het OO aan te scherpen, te voorzien van een doel en een afwegingskader en de vigerende
                  versie vast te stellen. Daarmee ontstaat een visie die richting geeft bij het maken
                  van keuzes en het stellen van prioriteiten. De evaluatie laat zien dat de besluitvorming
                  in het OO en de AC niet altijd expliciet wordt vastgelegd. Het is hierdoor lastig
                  het proces van besluitvorming te volgen. Arcadis adviseert om striktere invulling
                  te geven aan de bepalingen uit de uitvoeringsovereenkomst en werkafspraken en deze
                  waar nodig aan te vullen. Het borgen van de uitvoering van de aanbevelingen die LNV
                  wil doorvoeren in het interne operationele beleid (jaarcycli) van LNV blijft volgens
                  de onderzoekers een aandachtspunt.
               
Arcadis beveelt ook aan om de sturing op besteding van het Kennisbasis-budget in relatie
                  tot het belang voor de WOT-VO te verbeteren en de omvang van budgetten voor de Kennisbasis
                  WOT-VO op basis van een overzicht in toekomstige ontwikkelingen te beoordelen en te
                  heroverwegen. Tijdens de evaluatie hebben meerdere betrokkenen van WMR en CVO aangegeven
                  dat er binnen de kennisbasis te weinig middelen beschikbaar zijn om experimentele
                  onderzoeksmethoden te ontwikkelen en op wetenschappelijk niveau te publiceren.
               
Als laatste adviseert Arcadis om te overwegen om de looptijden van uitvoeringsovereenkomst
                  en Nederlandse datacollectieprogramma voor de EU met elkaar in lijn te brengen.
               
Als onderdeel van de evaluatie van de WOT-VO is Arcadis gevraagd om indicatoren te
                  definiëren die gebruikt kunnen worden om beter zicht te krijgen op de doeltreffendheid
                  en doelmatigheid van de uitvoering van de WOT-VO. Arcadis geeft aan dat indicatoren
                  moeilijk te definiëren zijn vanwege lastige directe koppeling tussen het WOT-VO programma
                  en de beleidsdoelen voor visbestanden en visserij. Het meest haalbaar lijken indicatoren
                  die gaan over data (conformiteit, volledigheid, kwaliteit, tijdigheid, bruikbaarheid,
                  tevredenheid).
               
Beleidsreactie
Ik ben over het geheel genomen tevreden over de uitkomsten van de evaluaties. Het
                  beeld uit de rapporten is positief over de opzet en uitvoering van de onderzochte
                  wettelijke onderzoekstaken. De aanbevelingen zal ik grotendeels overnemen. Voor de
                  WOT-NM zal er in de komende maanden aan een nieuwe uitvoeringsovereenkomst worden
                  gewerkt die in 2024 in zal gaan. Voor de WOT-VO heb ik ervoor gekozen om de uitvoeringsovereenkomst
                  nog een jaar te verlengen, de nieuwe uitvoeringsovereenkomst zal hierdoor in 2025
                  ingaan. Bij de invulling van deze nieuwe uitvoeringsovereenkomsten worden de conclusies
                  en aanbevelingen van Dialogic en Arcadis meegenomen. WOT-breed wordt er gewerkt aan
                  meerjarig programmeren en dat vindt zijn beslag in de volgende Uitvoerings Overeenkomst
                  van VOT-NM en WOT-VO.
               
Met betrekking tot de aanbevelingen voor indicatoren rond de werking en impact van
                  de WOT-NM en WOT-VO, worden lessen getrokken uit de ervaringen met het WOT-programma
                  Voedselveiligheid (WOT-VV). Voor dit WOT-programma zijn in 2022 indicatoren opgesteld
                  en toegepast bij het jaarverslag. In 2023 wordt verkend welke indicatoren een goede
                  weerspiegeling geven van de doelmatigheid en doeltreffendheid van het WOT-VV programma
                  en of dit werkbaar is. De resultaten van die verkenning worden toegepast bij het bepalen
                  van geschikte indicatoren voor de WOT-NM en WOT-VO.
               
WOT-Natuur & Milieu
De evaluator doet aanbevelingen om in te spelen en voor te bereiden op de toegenomen
                  en toenemende maatschappelijke belangstelling op de thema’s natuur en milieu. Alle
                  onderzoeksresultaten worden reeds gepubliceerd in wetenschappelijke rapportages. Regelmatig
                  wordt de afweging gemaakt of bredere publicatie en/of presentatie van resultaten nuttig
                  en gewenst is. Er wordt extra ingezet op ondersteuning van onderzoekers bij het omgaan
                  met de toegenomen maatschappelijke belangstelling en er worden scherpere afwegingen
                  gemaakt of het maken van publieksvriendelijke publicaties nodig of gewenst is. De
                  bestaande communicatieafspraken tussen WR en LNV staan hierbij centraal.
               
Er wordt aanbevolen een beslissing te nemen over het opnemen van de rapportageverplichtingen
                  voortkomend uit de Wsn en de evaluatierapportages van het NPLG. Wettelijke onderzoekstaken
                  worden doorgaans opgenomen in een WOT-programma. De structuur rond de rapportageverplichtingen
                  voor de monitoring en evaluatie van de Wsn is de afgelopen jaren opgezet, samen met
                  RIVM, WR en PBL. Door de politieke actualiteit is het eerste jaar gekozen om de WR-activiteiten
                  voor deze rapportageverplichtingen nog niet in het WOT-programma op te nemen. Samen
                  met de betrokken partijen wordt onderzocht of het gewenst is dit in de komende jaren
                  wel te organiseren.
               
De evaluator wijst op de kwaliteit van de door de verschillende provincies aangeleverde
                  data. Dit is een terecht aandachtspunt. Sinds de evaluatie is de samenwerking met
                  de provincies geïntensiveerd. Er wordt al samengewerkt met provincies in de gezamenlijke
                  Stuurgroep Natuurmonitoring. Samen met provincies wordt, in het kader van het Uitvoeringsprogramma
                  natuur, een ontwikkeltraject ingegaan waarin wordt verkend wat nodig is om de huidige
                  meetnetten van natuurmonitoring uit te breiden en geschikt te maken voor het monitoren
                  van effect en doelbereik van natuurherstelmaatregelen op gebiedsniveau (zie ook Kamerstuk
                  33 576, nr. 271, verzonden op 7 juni 2022), daarmee wordt getracht de dataverzameling te stroomlijnen.
                  WR zet zich, samen met de soortenorganisaties, in om de datalevering en verstrekte
                  formats daaromtrent te verbeteren. De door de evaluator aangehaalde netwerkconstructie
                  staat centraal in het goed functioneren van de WOT-NM en wordt zelden als probleem
                  gezien. Wel zal door WR het WOT-statuut beter benut worden om in noodgevallen capaciteit
                  van onderzoekers te eisen. Tevens stelt WR een organisatie brede datastrategie op.
                  De WOT-NM wordt daar ook in opgenomen.
               
WOT-VO
De evaluator noemt enkele aandachtspunten om de toekomstbestendigheid van de WOT-VO
                  te borgen. Aan de toekomstgerichtheid hecht ik grote waarde en het OO houdt deze ontwikkelingen
                  samen met CVO nauwlettend in de gaten. Ik ben van mening dat de capaciteit van de
                  onderzoekers door LNV voldoende is geborgd via afspraken met de WUR via de TO2 regeling.
                  Datzelfde geld ook voor de capaciteit van schepen en bemanning van de rijks rederij,
                  die in afspraken tussen LNV en I&W is geborgd.
               
De door de onderzoekers benoemde internationale ontwikkelingen die de scope van onderzoek
                  en kennisvragen kunnen beïnvloeden, worden net als andere ontwikkelingen zoals de
                  uitrol van wind op zee en de huidige saneringen binnen de visserijsector, nauwlettend
                  in de gaten gehouden. Om op deze veranderingen in te kunnen spelen is ervoor gekozen
                  om de huidige uitvoeringsovereenkomst van 2018–2022 die tot 2024 was verlengd met
                  nog een extra jaar te verlengen. Dit heeft geen gevolgen voor de uitvoering van de
                  WOT-VO, maar biedt de mogelijkheid om aankomende veranderingen in de nieuwe UO op
                  te nemen. Een bijkomend voordeel is dat dit de grootste kans biedt om de UO gelijk
                  te trekken met de looptijd van het Nederlandse datacollectieprogramma voor de EU.
               
Naar aanleiding van de aanbevelingen over de governance zet LNV in op betere sturing
                  en governance vanuit LNV op het WOT-VO programma. De aanbeveling over het actualiseren
                  van de visie, het stellen van duidelijke doelen en het updaten van het afwegingskader
                  worden daarom overgenomen. Het OO hecht veel waarde aan transparantie van besluitvorming,
                  werkplannen en jaarrapportages en zal extra aandacht besteden aan het correct vastleggen
                  daarvan. Met betrekking tot de doelmatigheid van het WOT-VO programma sluit ik aan
                  bij een breder lopend traject waarin onderzocht wordt hoe we de doelmatigheid van
                  de WOT-systematiek (in brede zin) beter inzichtelijk kunnen maken. Over de sturing
                  van de Kennisbasis ben ik van mening dat dit een taak van CVO is en niet van LNV.
                  Mochten de budgetten voor de Kennisbasis inderdaad niet toereikend zijn, dan kan CVO
                  dit bij WR via de daarvoor bestemde route aangeven.
               
Tot slot
De WOT-programma’s worden elke vijf jaar door een extern bureau geëvalueerd. In 2027
                  vinden de nieuwe evaluaties van de twee WOT-programma’s plaats.
               
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
                  P. Adema
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
- 
              
                  Mede ondertekenaar
 Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
