Brief regering : Procedure voordracht Europese rechterlijke colleges
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 92
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 4 juli 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister voor Rechtsbescherming, de geactualiseerde
procedure voor de voordracht van kandidaten voor benoeming in Europese rechterlijke
colleges aan (bijlage 1). Deze procedure betreft voordrachten voor benoemingen in
het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), het Hof van Justitie van de Europese
Unie (EU-Hof) en het Gerecht van de Europese Unie (EU-Gerecht). De ministerraad heeft
op 30 juni jl. ingestemd met de geactualiseerde procedure.
Oude procedure
De oude procedure om tot een voordracht te komen is vastgelegd in afspraken tussen
de Minister van Buitenlandse Zaken en de Minister van Justitie op 20 maart 2000 (bijlage 2).
Omdat de procedure op enkele punten gedateerd is wordt deze in lijn gebracht met de
praktijk en met wijzingen in de Europese procedures.
Geactualiseerde procedure
In het nieuwe document zijn de voordrachtsprocedures voor enerzijds EHRM en anderzijds
EU-Hof en EU-gerecht ondergebracht in twee aparte hoofdstukken, gelet op de substantieel
verschillende vereisten en procedures op Europees niveau.
In de kern blijft voor alle voordrachten de procedure hetzelfde. Als een vacature
ontstaat, vindt een publieke werving plaats. Een onafhankelijke aanbevelingscommissie
beoordeelt de kandidaten op hun geschiktheid en doet een aanbeveling. Op basis van
deze aanbeveling doet de ministerraad c.q. Rijksministerraad een voordracht aan de
betreffende Europese organisatie. De belangrijkste wijzigingen in de procedure worden
hierna toegelicht.
EHRM
Bij EHRM-voordrachten wordt de onafhankelijke aanbevelingscommissie uitgebreid met
de voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens. Het College, dat nog niet
bestond toen de vorige procedureafspraken werden gemaakt, is het nationale mensenrechteninstituut
in de zin van de Paris Principles van de Verenigde Naties en is daarmee een onafhankelijke toezichthouder. Naast andere
taken zoals het verrichten van onderzoek, het rapporteren aan internationale mensenrechteninstituten,
het oordelen in discriminatieklachten, het geven van voorlichting en het bevorderen
van mensenrechteneducatie heeft het College de taak regering en parlement van advies
te voorzien. Met name bij die taak past het adviseren over voordrachten van Nederlandse
kandidaten voor de functie van rechter in het Europees Hof voor de Rechten van de
Mens.
Verder is in de procedureafspraken een meer expliciete rol van het criterium gender
opgenomen. De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa stelt ook de eis dat
de voordracht uit tenminste één man en één vrouw bestaat.
Een andere belangrijke wijziging is dat de rol van het Advisory Panel of Experts on Candidates for Election as Judge to the European Court
of Human Rights verwerkt is in het document. Dit panel bestond nog niet toen de vorige procedureafspraken
werden gemaakt.
EU-Hof en EU-Gerecht
Bij de EU-voordrachten zijn voor het eerst regels opgenomen voor de herbenoeming van
rechters. Deze regels weerspiegelen de staande praktijk, waarbij een zittende rechter
(als uitgangspunt) wordt voorgedragen voor herbenoeming, en na twaalf jaar niet wordt
overgegaan tot herbenoeming. Het herbenoemen van rechters is van groot belang voor
de continuïteit van de werkzaamheden van het EU-Hof.
Daarnaast is de rol van het zogenoemde «artikel 255-comité» verwerkt. Dit comité is
ingesteld op basis van artikel 255 van het EU-Werkingsverdrag en adviseert de regeringen
van de lidstaten over de geschiktheid van kandidaten die zijn voorgedragen door een
lidstaat. Dit comité is in het leven geroepen met het Verdrag van Lissabon (2009)
en bestond dus nog niet toen de vorige procedureafspraken werden gemaakt.
Verder wordt ook bij de EU-voordrachten aandacht gevraagd voor gender, mede gelet
op overweging 11 van verordening 2015/24221. Hierin is het uitgangspunt opgenomen dat in het EU-Gerecht, waarin twee rechters
per lidstaat zitten, één vrouw en één man per lidstaat worden gekozen.
De nieuwe procedureafspraken zullen direct gebruikt worden voor de voordracht van
een kandidaat voor rechter in het EU-Hof, die uiterlijk 30 november 2023 gedaan moet
worden. De termijn van de Nederlandse rechter in het EHRM zal in 2026 aflopen.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken