Brief regering : Routekaart en convenant Schoon en Emissieloos Bouwen
31 209 Schoon en zuinig
Nr. 244
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 juli 2023
In de transitie naar een gezondere natuur, beter klimaat en een sterkere gezondheid
is de verdere verduurzaming van werk-, voer- en vaartuigen in de bouw een onmisbaar
onderdeel.
Via deze brief informeer ik uw Kamer over de aanpak die is voorbereid om de verduurzaming
van dit bouwmaterieel via een gezamenlijke inspanning te versnellen, mede namens de
Minister van Infrastructuur en Waterstaat, de Minister van Economische Zaken en Klimaat,
de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, de Minister voor Natuur
en Stikstof, de Minister voor Klimaat en Energie en de Staatssecretaris van Defensie.
De aanpak is in samenwerking met kennisinstellingen, aanbestedende rijksdiensten en
ProRail, medeoverheden en sectorpartijen opgesteld en wordt binnenkort technisch genotificeerd
bij de Europese Unie. De verwachting is dat eind oktober een convenant ondertekend
kan worden, waarin afspraken worden vastgelegd over de verduurzaming van bouwmaterieel.
De bouw is een zichtbare sector die een belangrijke rol speelt in onze opgaves voor
infrastructuur, woningbouw en de energietransitie. De bouw is ook een sector die onder
druk staat door de stikstofproblematiek. Inmiddels zie ik dat schoner, en soms zelfs
emissieloos bouwmaterieel meer en meer wordt ingezet.
De afgelopen twee jaar is hard gewerkt aan het programma Schoon en Emissieloos Bouwen
(SEB). Dit programma geeft invulling aan emissiereductiedoelstellingen voor de bouw
en draagt bij aan de voortgang van bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. In nauwe
samenwerking is een routekaart Schoon en Emissieloos Bouwen tot stand gekomen, waarbinnen
voor de verschillende sporen die de bouw kenmerkt1, uitdagende maar haalbare transitiepaden zijn ontwikkeld. Via deze routekaart SEB
wordt voor werk-, voer- en vaartuigen in de bouw invulling gegeven aan de volgende
emissiereductiedoelstellingen en ambities voor 2030:
− 60% NOx-emissiereductie t.o.v. 2018 (Programma Stikstofreductie en Natuurverbetering);
− 75% gezondheidswinst t.o.v. 2016 (Schone Lucht Akkoord);
− 0,4 Mton CO2-emissiereductie t.o.v. 2019 (Klimaatakkoord);
− Klimaatneutrale en circulaire infraprojecten in 2030 (Strategie KCI).
Via de routekaart SEB wordt tevens een verdere invulling gegeven aan de emissiereductieplicht
uit artikel 7.19a van het Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), die initiatiefnemers
verplicht om bij het verrichten van bouw- en sloopwerkzaamheden «adequate maatregelen»
te nemen om stikstofemissies te beperken. Deze emissiereductieplicht treedt in werking
met de Omgevingswet.
In een bijbehorend convenant SEB verbinden partijen zich aan het uitvoeren van de
maatregelen uit de routekaart SEB en daarmee de transitie. Zo spreken de deelnemende
opdrachtgevers af emissie-eisen voor bouwmaterieel toe te passen bij de aanbesteding
van bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. Deze emissie-eisen bevatten verschillende
ambitieniveaus die in samenwerking met kennisinstellingen, medeoverheden en sectorpartijen
zijn opgesteld. Ook maken partijen afspraken over procesmaatregelen, zoals prefab,
digitalisering en slim bouwtransport, kennisontwikkeling, monitoring, controle en
evaluatie. Daarnaast wordt de Taskforce SEB opgericht, die eerder bij uw Kamer is
aangekondigd2, om de voortgang van de transitie te bewaken en aan te jagen. Het convenant SEB bevat
ook evaluatiemomenten om enerzijds de haalbaarheid van de afspraken en de ontwikkeling
van de randvoorwaarden voor de transitie (zoals ontwikkeling emissieloos materieel)
te monitoren en anderzijds te volgen of we op koers liggen om de benodigde emissiereducties
te halen.
De motie van de leden Bromet en Nijboer, die de regering verzoekt om in overleg te
treden met de bouwsector met als doel het gebruik van elektrisch materieel te stimuleren,
beschouw ik daarmee als afgedaan3.
Voordat partijen het convenant ondertekenen, wordt dit convenant eerst technisch genotificeerd
bij de Europese Commissie, omdat de in het convenant opgenomen emissie-eisen technische
eisen bevatten.
Zoals hierboven toegelicht is deze ambitie in Nederland nodig om invulling te geven
aan de nationale doelen en ambities voor natuur, klimaat en gezondheid en om opdrachtgevers
en opdrachtnemers in de bouw een belangrijk handelingsperspectief te geven om te investeren
in schoon en emissieloos materieel, zodat dit materieel in de komende jaren in toenemende
mate ingezet kan worden. Dit draagt bij aan het terugdringen van onder meer de stikstofdepositie
en het verminderen van stikstofuitstoot in de aanlegfase van bouwprojecten.
Om de ambitie te ondersteunen is inmiddels al ruim 1 miljard euro beschikbaar gesteld.
Dit geld wordt ingezet middels verschillende instrumenten. Zo is er de Subsidieregeling
Schoon en Emissieloos Bouwmaterieel (SSEB). Deze is op 9 mei opnieuw opengesteld.
Uit de grote hoeveelheid aanvragen is wederom gebleken dat er veel interesse in de
regeling is vanuit de markt. Daarnaast is en wordt geld beschikbaar gesteld voor de
aanbestedende rijksdiensten (Rijkswaterstaat en Rijksvastgoedbedrijf) en ProRail om
de transitie mogelijk te maken. Verder is er een kennis- en innovatieprogramma, waarbinnen
de focus meer op opschaling komt te liggen. Tot slot wordt gewerkt aan het ondersteunen
van medeoverheden (gemeenten, provincies en waterschappen), onder andere via een ondersteuningsprogramma
en via een Specifieke Uitkering (SPUK). Het streven is deze SPUK begin 2024 open te
stellen voor aanvragen.
Ik ben trots op deze samenwerking en hoe deze heeft geleid tot de routekaart SEB en
het bijbehorende convenant SEB. Mijn ervaring leert dat een convenant een transitie
kan versnellen doordat het perspectief biedt. Daarom kijk ik ernaar uit om via dit
convenant voor de betrokken rijksdiensten (Rijkswaterstaat en Rijksvastgoedbedrijf)
en ProRail afspraken te maken over het toepassen van de emissie-eisen uit het ambitieuze
niveau in de aanbesteding van bouw-, onderhouds- en sloopprojecten. Ook roep ik medeoverheden
en brancheverenigingen in de bouwsector op om zich bij het convenant aan te sluiten.
Ik verwacht het convenant eind oktober te kunnen ondertekenen.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.