Brief regering : Planningsbrief Wet toekomst pensioenen juni 2023
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 192 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 juni 2023
Op 30 mei heeft de Eerste Kamer na een uitvoerige behandeling ingestemd met de Wet
toekomst pensioenen (Handelingen I 2022/23, nr. 34, item 11). Gedurende de parlementaire behandeling zijn zowel in de Tweede Kamer als de Eerste
Kamer de nodige moties aangenomen en toezeggingen gedaan. Op 6 februari heb ik de
Tweede Kamer een planningsbrief gestuurd over de planning van de uitwerking van de
moties en toezeggingen behorende bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel
toekomst pensioenen (Wtp)1. In deze brief geef ik een update van deze planning. Voor de volledigheid zal ik
daarbij ook de moties benoemen die tijdens behandeling door de Eerste Kamer zijn aangenomen.
Parallel aan deze brief wordt de Kamer geïnformeerd over de voornemens en toezeggingen
ten aanzien van de transitieperiode (inclusief het plan van aanpak monitoring) en
over de uitwerking van drie moties inzake het nabestaandenpensioen.
In deze brief zal eerst kort worden ingegaan op het verdere proces inzake de lagere
regelgeving en de uitwerking van de transitiecommissie en geschilleninstantie en – naar
aanleiding van een verzoek van uw Kamer – op de diversiteit in pensioenfondsbesturen.
Vervolgens zal de stand van zaken van de moties en toezeggingen worden weergegeven.
Lagere regelgeving
Gelijktijdig met de Wet toekomst pensioenen zullen vier besluiten2 en twee ministeriële regelingen3 in werking treden, waarin de lagere regelgeving behorende bij de Wet toekomst pensioenen
is uitgewerkt. Het afgelopen voorjaar zijn deze besluiten ook beoordeeld door de Afdeling
advisering van de Raad van State.4 Bij drie van de vier besluiten zag de Raad van State geen aanleiding voor het maken
van opmerkingen (dictum A). Bij het Besluit zzp-experimenten had de Raad van State
enkele aandachtspunten (dictum B). Zo adviseerde de Raad om in de toelichting duidelijk
te maken welke stappen moeten worden gezet om te komen tot deelname van een experiment
en het aanbieden van een pensioenregeling aan zelfstandigen. Ook heeft de Raad vragen
gesteld over de rol van het verantwoordingsorgaan, het belanghebbendenorgaan, de raad
van toezicht en niet-uitvoerende bestuursleden bij een experiment. Naar aanleiding
van deze punten is de toelichting bij het besluit aangepast. Hierover is verantwoording
afgelegd in het nader rapport, dat na publicatie van het besluit zal worden gepubliceerd
in de Staatscourant.
Transitiecommissie
Wanneer sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de gewijzigde pensioenregeling
(inclusief de transitie hier naartoe), kunnen zij terecht bij de tijdelijke transitiecommissie.
Die kan vervolgens bemiddelen en bindend advies geven. De startdatum voor de transitiecommissie
is 1 juli 2023. Samen met de SER, waar het secretariaat van de transitiecommissie
is ondergebracht, worden hiervoor de noodzakelijke voorbereidingen getroffen. Nu de
Eerste Kamer met de Wtp heeft ingestemd, zal deze maand de benoeming van de leden
van de transitiecommissie beslag krijgen.
Geschilleninstantie
In de Wtp is vastgelegd dat pensioenuitvoerders aangesloten dienen te zijn bij een
buitengerechtelijke geschilleninstantie, en dat deze in stand wordt gehouden door
pensioenuitvoerders. Een dergelijke instantie(s) zal door mij worden aangewezen. Bij
de aanwijzing zal worden getoetst aan de eisen die zijn vastgelegd in wet- en regelgeving
en overige criteria zoals: tijdig operationeel zijn, duidelijkheid voor deelnemers
over waar zij terecht kunnen met een geschil, kostenbeheersing en rechtseenheid. Het
streven is om de aanwijzing in het najaar af te ronden. De beoogde startdatum voor
de geschilleninstantie is 1 januari 2024. Ik ben voornemens om in september uw Kamer
nader te informeren over de invulling van de externe geschilbeslechting.
Tevens meld ik dat het concept-Besluit toekomst pensioenen zodanig is aangepast dat
het uitgangspunt is dat de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij een
klager kiest voor een niet-bindend advies. Drie jaar na de start van de geschilleninstantie
zal een evaluatie plaatsvinden, waarbij zal worden bezien of de «tenzij» kan vervallen.
Als uit de evaluatie blijkt dat bindend advies de voorkeur geniet, dan zal in overleg
met het Ministerie van J&V het wettelijk kader op dat punt worden aangepast, en zal
het besluit waarin dat wordt doorgevoerd bij beide Kamers worden voorgehangen. Dit
in lijn met de motie van het lid Moonen c.s.5.
Diversiteit in pensioenfondsbesturen
Diversiteit in pensioenfondsbesturen is een belangrijk onderwerp, zowel voor de pensioensector,
sociale partners, uw Kamer als voor het kabinet. Uw Kamer is op 24 april 2023 geïnformeerd
over de ontwikkelingen binnen de samenstelling van pensioenfondsbesturen en de initiatieven
die worden ondernomen om diversiteit in pensioenfondsbesturen te bevorderen.6 In de procedurevergadering van de Vaste commissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
van 16 mei 2023 heeft uw Kamer gevraagd om, per brief, geïnformeerd te worden over
de laatste stand van zaken over diversiteit in pensioenfondsbesturen en meer specifiek
over de uitkomsten van de gesprekken die ik met de sector heb gevoerd.7
Zoals in mijn brief van 24 april «diversiteit pensioenfondsbesturen» aangegeven zetten
mijn ministerie en ik zich in om diversiteit in de pensioensector en in het bijzonder
in pensioenfondsbesturen te bevorderen8. Uit de gesprekken met de sector blijkt dat ook zij zich blijvend inzet om diversiteit
te bevorderen. Zo heeft de Pensioenfederatie medio juni een online magazine uitgebracht,
waarin ervaringen uit de praktijk, best practices en wetenschappelijke inzichten worden
samengebracht.9 Het magazine zal onder meer gebruikt worden bij de gesprekken die de Pensioenfederatie
voert met partijen die betrokken zijn bij de benoeming van pensioenfondsbestuurders
om het belang van diversiteit te benadrukken. Daarnaast heeft de Pensioenfederatie
aangekondigd voor het einde van dit jaar de «Handreiking voor het vergroten van diversiteit»
uit 2016 te actualiseren. Voor PensioenLab geldt dat er meer aanmeldingen dan opleidingsplekken
zijn. De Pensioenfederatie heeft oriënterende gesprekken gevoerd met relevante organisaties
om te bezien in hoeverre er mogelijkheden tot uitbreiding zijn. Tijdens de gesprekken
is door diverse partijen benadrukt dat het voltooien van een opleiding bij PensioenLab
geen einddoel is, maar een startpunt om uiteindelijk naar een volwaardige bestuursfunctie
te groeien. Er is daarom op dit moment nog geen conclusie getrokken over het uitbreiden
van het aantal opleidingsplekken. Daarnaast is het van belang dat de afgestudeerden
van de academie ook hun weg naar de pensioenfondsbesturen en verantwoordingsorganen
vinden. De academie lijkt hieraan bij te dragen. PensioenLab zet zich er momenteel
voor in om deze matching nog beter te laten verlopen.
Kortom, diversiteit is een onderwerp dat continu inspanning vraagt van alle betrokken
partijen, zowel van de pensioenfondsen zelf als van de voordragende partijen. Ik blijf
mij hiervoor inzetten en blijf hierover in gesprek met de pensioensector.
Moties en toezeggingen
In onderstaande tabellen wordt op hoofdlijnen de actuele planning weergegeven per
motie en toezegging. Dit betreft de planning naar huidige inschatting. Als gedurende
het jaar blijkt dat bepaalde moties of toezeggingen in de uitwerking meer tijd vergen
dan aanvankelijk gedacht, dan zal ik uw Kamer hierover te zijner tijd informeren.
Vanwege de intensieve wetsbehandeling van de Wet toekomst pensioenen, was er de afgelopen
periode onvoldoende tijd om alle moties en toezeggingen conform de beoogde planning
uit te werken. Waar de planning is gewijzigd, is dat expliciet aangegeven.
Tabel 1. Overzicht moties Tweede Kamer en bijbehorende beoogde planning
Motie
Actuele planning
Motie van de leden Palland en Ceder over bij de monitoring de randvoorwaarden meenemen
die zijn opgenomen in het pensioenakkoord (Kamerstuk 36 067, nr. 148)
Het plan van aanpak voor de monitoring wordt gelijktijdig met deze brief met de Tweede
Kamer gedeeld.
Motie van de leden Smals en Stoffer over het monitoren van afspraken over compensatie
en de obstakels die sociale partners ondervinden om deze te realiseren (Kamerstuk
36 067, nr. 177)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.
Motie van het lid Smals over gedurende de transitieperiode monitoren of pensioenfondsen
een carve-out nodig hebben in verband met een evenwichtige belangenafweging (Kamerstuk
36 067, nr. 118)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.
Motie van de leden Ceder en Stoffer over de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen
zo snel mogelijk evalueren en monitoren (kamerstuk 36 067, nr. 158)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.
Motie van het lid Stoffer c.s. over het regelmatig uitvoeren van invoeringstoetsen
na inwerkingtreding van de Wtp (Kamerstuk 36 067, nr. 163)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.
Motie van het lid Maatoug c.s. over een uitvoeringsmonitor over de arbeidsvoorwaardelijke
afspraken en in 2026 bezien of het invaren op tijd en verantwoord kan worden ingevoerd
(Kamerstuk 36 067, nr. 166)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp en komt terug in het plan van aanpak monitoring.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over ook in 2023 de indexatie-AMvB vaststellen
tot de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen indien de Tweede Kamer heeft
ingestemd met de wet (Kamerstuk 36 067, nr. 139)
De indexatie-AMvB (Besluit in verband met toeslag vanwege voorgenomen transitie in
2023) is 21 april 2023 in het Staatsblad (Stb. 2023, nr. 130) gepubliceerd en in werking getreden.
Motie van het lid Palland over pensioenfondsen onder voorwaarden vrijstelling verlenen
voor de hersteltermijn en het aantal meetmomenten (Kamerstuk 36 067,nr. 150)
De vrijstellingsregeling is 16 februari in de Staatscourant (Stcrt. 2023, nr. 5212) gepubliceerd.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over een nieuwe regeling waardoor het voor mensen
met zware beroepen ook na 2025 mogelijk is eerder met pensioen te gaan of minder dagen
te werken (Kamerstuk 36 067, nr. 140)
Het gesprek hierover met sociale partners vindt plaats. Over de uitkomsten van het
overleg met de sociale partners – of tenminste de stand van zaken – worden de Tweede
Kamer en Eerste Kamer voor Prinsjesdag 2023 geïnformeerd. Zie ook motie Kamerstuk
36 067, Y.
Motie van de leden Stoffer en Smals over het onderzoeken van de mogelijkheden om de
pensioenopbouw voor zelfstandigen te verbeteren, zowel in de tweede als de derde pijler
(Kamerstuk 36 067,nr. 162)
De uitwerking van de motie wordt betrokken bij de kabinetsreactie op het advies van
de Stichting van de Arbeid over zelfstandigen zonder pensioenopbouw. De Stichting
van de Arbeid heeft mij laten weten het advies voor de zomer op te leveren. De kabinetsreactie
volgt daarna (aangepaste planning).
Motie van de leden Stoffer en Ceder over onderzoeken of en hoe een restitutiemogelijkheid
in het nabestaandenpensioen ingevoerd kan worden (Kamerstuk 36 067, nr. 160)
Dit onderzoek is recent afgerond. De Tweede Kamer is in een afzonderlijke brief geïnformeerd
over het onderzoek naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.
Motie van het lid Smals over onderzoeken hoe het overgangsrecht voor partnerpensioenaanspraken
gestroomlijnd kan worden (Kamerstuk 36 067, nr. 119)
Het onderzoek naar het overgangsrecht partnerpensioen is nog niet afgerond. De Tweede
Kamer wordt hierover dit najaar geïnformeerd (aangepaste planning).
Motie van de leden Stoffer en Ceder over de mogelijkheden van een Anw-hiaatverzekering
en nabestaandenoverbruggingspensioen bij de vormgeving van het nabestaandenpensioen
actief onder de aandacht brengen van sociale partners (Kamerstuk 36 067, nr. 161)
De Tweede Kamer wordt gelijktijdig met deze brief geïnformeerd over het onderzoek
naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.
Motie van het lid Ceder c.s. over gegevensuitwisseling tussen het UWV en pensioenuitvoerders
mogelijk maken (Kamerstuk 36 067, nr. 159)
De Tweede Kamer wordt gelijktijdig met deze brief geïnformeerd over het onderzoek
naar restitutie, gegevenslevering UWV en het Anw-hiaatpensioen.
Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Nijboer over ervoor zorgen dat alle
externe werknemers die via een aanbestede of uitbestede opdracht voor de overheid
werken, pensioen opbouwen (Kamerstuk 36 067, nr. 126)
De Kamer zal in het najaar van 2023 worden geïnformeerd over de juridische mogelijkheden,
en indien blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn, over hoe het kabinet hier vervolg
aan wil geven (aangepaste planning).
Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Den Haan over deelnemers onafhankelijk
informeren over het invaren van hun pensioen en over de plaats waar zij terechtkunnen
met klachten (Kamerstuk 36 067, nr. 127)
Op www.onsnieuwepensioen.nl wordt een overzicht gepubliceerd met publieksinformatie over klachten en geschillenbeslechting.
Motie van het lid Van Beukering-Huijbregts over werkgevers wettelijk verplichten om
aspirant-werknemers al voor indiensttreding te informeren over de invulling van de
arbeidsvoorwaarde pensioen (Kamerstuk 36 067, nr. 128)
In het voorjaar heeft een eerste overleg met werkgeversvertegenwoordigers plaatsgevonden
over de wijze waarop sollicitanten, binnen de bestaande wettelijke verplichtingen,
zo goed mogelijk geïnformeerd kunnen worden over de pensioenregeling. Momenteel wordt
in overleg met de werkgeversvertegenwoordigers bezien welke acties in gang gezet kunnen
worden. De Tweede Kamer wordt in het najaar van 2023 geïnformeerd over de vervolggesprekken
en indien van toepassing de acties die daaruit voortvloeien.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over verzekerden beter beschermen bij de doorverkoop
van portefeuilles door verzekeraars (Kamerstuk 36 067, nr. 141)
Ik ben in gesprek met DNB en AFM over de wijze waarop in het toezicht de borging van
de positie van deelnemers is vormgegeven en of daarover bepaalde zaken meer duidelijkheid
behoeven. De Tweede Kamer zal uiterlijk in het derde kwartaal 2023 worden geïnformeerd
over de uitkomsten (aangepaste planning).
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over actie ondernemen om de kosten voor vermogensbeheer
van pensioenfondsen substantieel te verlagen (Kamerstuk 36 607, nr. 142)
Ik heb overleg gehad met de sector en ze geven aan mij rond de zomer te informeren
over stappen die zij zetten om de kosten voor vermogensbeheer te verlagen. De Tweede
Kamer zal uiterlijk september 2023 hierover worden geïnformeerd.
Motie van het lid Palland c.s. over onderzoeken of na invoering van de Wtp de vertegenwoordiging
door de belanghebbenden in het pensioenfonds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming
(Kamerstuk 36 067, nr. 149)
Over het plan van aanpak van dit onderzoek wordt de Tweede Kamer in het najaar geïnformeerd
(aangepaste planning).
Tabel 2. Overzicht toezeggingen Tweede Kamer en bijbehorende beoogde planning
Toezegging
Actuele planning
De handreiking evenwichtige transitie wordt, zodra deze gereed is, gedeeld met de
Tweede Kamer.
De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar. Deze handreiking zal beschikbaar
worden gesteld op werkenaanonspensioen.nl en ook ter kennisneming naar beide Kamers
worden gestuurd.
In de handreiking evenwichtige transitie wordt expliciet ingegaan op adequate compensatie
bij lage dekkingsgraden.
De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar, waarin ook op dit punt wordt
ingegaan.
In het Besluit toekomst pensioenen wordt mogelijk gemaakt dat sociale partners voor
het nabestaandenpensioen een andere referteperiode kunnen vaststellen, met een maximum
van 5 jaar (toezegging aan het lid Ceder).
Dit is verwerkt in Besluit toekomst pensioenen.
Er is toegezegd om met een voorstel te komen waarbij voor zelfstandigen vrijwillig
voortzetten van de pensioenregeling na einde dienstverband, de default wordt.
De uitwerking van deze toezegging wordt betrokken bij de kabinetsreactie op het advies
van de Stichting van de Arbeid over zelfstandigen zonder pensioenopbouw. De Stichting
van de Arbeid heeft mij laten weten het advies voor de zomer op te leveren. De kabinetsreactie
volgt daarna.
In de eerstvolgende evaluatie van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wordt meegenomen
dat de groep werknemers zonder pensioenopbouw groeit en wat de samenhang is met de
huidige Wtp.
De vorige evaluatie Anw is in december 2019 naar de Tweede Kamer verstuurd. De volgende
evaluatie dient binnen 5 tot 7 jaar na de vorige plaats te vinden.
Er is toegezegd om het wezenbegrip te uniformeren.
De uitwerking hiervan loopt mee in het wetsvoorstel keuzemogelijkheden nabestaandenpensioen.
Dit wetsvoorstel gaat na de zomer 2023 in internetconsultatie.
Er is toegezegd om te onderzoeken of ook wezenpensioen vrijwillig kan worden voortgezet.
De vrijwillige voortzetting van de wezendekking wordt op een zo kort mogelijke termijn
in een eerstvolgend passend wetsvoorstel geregeld (zie ook motie Kamerstuk 36 067, AR).
Tabel 3. Overzicht moties Eerste Kamer en bijbehorende beoogde planning
Motie
Actuele planning
Motie van het lid Crone c.s. waarin de regering wordt verzocht om in overleg met sociale
partners te komen tot een voortzetting en voor lager betaalden een verruiming van
de Regeling voor Vervroegde Uittreding (RVU) of daarmee vergelijkbare regeling en
de Kamers voor Prinsjesdag te informeren over de uitkomsten (Kamerstuk 36 067, Y).
Het gesprek hierover met sociale partners vindt plaats. Over de uitkomsten van het
overleg met de sociale partners worden de Tweede Kamer en Eerste Kamer voor Prinsjesdag
2023 geïnformeerd.
Motie van het lid Moonen c.s. waarin de regering wordt verzocht een onderzoek in te
stellen hoe de achterblijvende pensioenopbouw in het nieuwe pensioenstelsel kan worden
weggenomen en de uitkomsten daarvan, alsmede de beleidsvoornemens en het tijdpad van
de regering om deze pensioenkloof te dichten, met de Kamer te delen (Kamerstuk 36 067, Z).
Dit onderzoek zal dit najaar worden opgepakt. Ik verwacht rond de zomer van 2024 de
resultaten van dit onderzoek met mogelijke beleidsvoornemens te kunnen aanbieden.
Motie van het lid Moonen c.s. waarin de regering wordt verzocht in overleg met sociale
partners te stimuleren dat deelnemers bij het naderen van de pensioenleeftijd gewezen
worden op de mogelijkheden om langer door te werken en welke financiële voordelen
dit kan hebben voor betrokkenen (Kamerstuk 36 067, AA).
In de brief rondom de Seniorenkansenvisie van 24 november jl. is aangekondigd dat
voorlichting zal worden ingezet gericht op het verhogen van het kennisniveau van werkgevers
over de mogelijkheden en de voordelen van het werken met AOW’ers.1 Ook zullen AOW’ers worden geïnformeerd over het werken na het pensioen. Hierbij gaat
het met name om praktische informatie, bijvoorbeeld over de gevolgen van het doorwerken
op een eventuele AOW-uitkering. Daarnaast zullen werkgevers en werknemers worden opgeroepen
om het gesprek over de mogelijkheid om door te werken na de AOW-leeftijd tijdig aan
te gaan. Sociale partners zullen hierbij worden betrokken.
Streven is om de voorlichting uiterlijk na de zomer van 2023 van start te laten gaan.
Motie van het lid Crone c.s., waarin de Minister wordt verzocht, nadat de Wet toekomst
pensioenen is aangenomen, binnen afzienbare tijd ook de pensioenen voor politici volgende
deze wet vorm te geven (Kamerstuk 36 067, AO)
Voordat de Appa-regeling gewijzigd kan worden, zal eerst bekend moeten zijn hoe de
ABP-regeling eruit komt te zien. De Minister van BZK zal daarna spoedig met een wetsvoorstel
komen waarmee de Appa-regeling wordt aangepast.
Motie van het lid Moonen c.s., waarin de wens wordt uitgesproken dat wanneer conclusies
van de uitgevoerde evaluatie van de regeling voor externe geschilbeslechting daartoe
aanleiding geven alsdan, in overleg met de Minister van Justitie en Veiligheid of
Minister voor Rechtsbescherming, tot aanpassing wordt over gegaan, en die bindend
adviesregeling in de vorm van een algemene maatregel van bestuur bij beide Kamers
voor te hangen (Kamerstuk 36 067, AP).
Het Besluit toekomst pensioenen is aangepast zodoende dat het uitgangspunt is dat
de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij een klager kiest voor een
niet-bindend advies. Drie jaar na de start van de geschilleninstantie zal een evaluatie
plaatsvinden, waarbij zal worden bezien of de «tenzij» kan vervallen. Als uit de evaluatie
blijkt dat bindend advies de voorkeur geniet, dan zal in overleg met het Ministerie
van J&V het wettelijk kader op dat punt worden aangepast, en zal het besluit waarin
dat wordt doorgevoerd bij beide Kamers worden voorgehangen.
Motie van het lid Oomen-Ruijten c.s. waarin de Minister wordt verzocht om de dekking
voor het wezenpensioen voort te zetten op dezelfde wijze als voorzien voor de vrijwillige
voortzetting van de dekking voor partnerpensioen, en dit op een zo kort mogelijke
termijn in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen (Kamerstuk 36 067, AR).
De vrijwillige voortzetting van de wezendekking wordt op een zo kort mogelijke termijn
in een eerstvolgend passend wetsvoorstel geregeld (zie ook toezegging aan de TK).
Motie van het lid Oomen-Ruijten c.s. waarin de Minister wordt verzocht de vrijwillige
voortzetting van het partnerpensioen uit artikel 61a van de Pensioenwet zo snel als
mogelijk als default in de wet op te nemen, en dit op een zo kort mogelijke termijn
in een eerstvolgend passend wetsvoorstel te regelen (Kamerstuk 36 067, AS).
Met de pensioensector wordt de mogelijkheid van een default voortzetting risicodekking
onderzocht. De uitkomsten van het onderzoek worden bezien in relatie tot de reeds
bestaande maatregelen in het wetsvoorstel. Bij een positieve uitkomst kan de default
voortzetting in een daarvoor passend wetsvoorstel worden opgenomen.
X Noot
1
Kamerstuk 29 544, nr. 1159.
Overzicht toezeggingen Eerste Kamer en bijbehorende beoogde planning
Tijdens de behandeling in de Eerste Kamer heb ik diverse toezeggingen gedaan. De lijst
met toezeggingen moet nog worden vastgesteld door de Eerste Kamer. Voor twee toezeggingen
geldt dat deze worden toegelicht in de Kamerbrief over de voornemens en toezeggingen
ten aanzien van het volgen van de voortgang tijdens de transitieperiode. Dit betreft
de toezegging om de uiterste datum van de transitie uit de wet te halen en in een
AMvB te brengen, en tevens deze datum uit te stellen van 1 januari 2027 naar 1 januari
2028 en de toezegging dat er een regeringscommissaris voor de pensioentransitie zal
worden aangesteld.
De toezegging dat het concept-besluit toekomst pensioenen zal worden aangepast zodat
dat het uitgangspunt is dat de geschilleninstantie een bindend advies geeft, tenzij
een klager kiest voor een niet-bindend advies, is eerder in deze brief toegelicht.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.