Brief regering : Verslag EU-Transportraad van 1 juni 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1021
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 13 juni 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat,
het verslag aan van de EU-Transportraad d.d. 1 juni 2023.
De bijeenkomst stond in het teken van een gedachtewisseling over een aantal wetgevende
voorstellen uit het verkeersveiligheidspakket. Ook was er een aantal diversenpunten
geagendeerd, waarbij het kabinet in afstemming met de Oostenrijkse delegatie de derde
voortgangsrapportage van het Platform on International Rail Passenger Transport presenteerde (zie bijlage).1 Tevens ondertekenden Duitsland en Nederland een joint declaration of intent over duurzame luchtvaart en marge van deze Raad. Deze verklaring werd getekend om
met Duitsland nader te kunnen samenwerken op het gebied van duurzame luchtvaart, o.a.
omtrent verduurzaming van brandstoffen en elektrisch vliegen.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Verslag Transportraad d.d. 1 juni 2023
Herziening Rijbewijsrichtlijn2
Het voorzitterschap agendeerde een beleidsdebat over de herziening van de rijbewijsrichtlijn.3 Dit voorstel – onderdeel van het verkeersveiligheidspakket – is op 1 maart jl. gepubliceerd.
Het bevat regels over welk rijbewijs voor welke categorie voertuig nodig is, omschrijft
eisen voor examens, examinatoren en medische keuringen en beoogt de invoering van
het digitale rijbewijs te bewerkstelligen. Het voorzitterschap gaf een korte toelichting
over het voorstel. Hierbij merkte de voorzitter op dat harmonisatie van regels omtrent
rijbewijzen de verkeersveiligheid in de Europese Unie (EU) ten goede zou komen en
tegelijkertijd het vrij verkeer van goederen en personen zou bevorderen. De Europese
Commissie (hierna: «Commissie») nam ook kort het woord en benoemde dat verkeersveiligheid
een gedeelde bevoegdheid tussen de Commissie en de lidstaten is en dat in die context
rekening moet worden gehouden met het subsidiariteitsprincipe t.a.v. dit voorstel,
met name als het gaat om het voorkomen van administratieve lasten voor lidstaten.
Veel lidstaten verwelkomden het voorstel van de Commissie en benoemden dat dit voorstel
op een positieve manier bijdraagt aan het verbeteren van de verkeersveiligheid binnen
de Europese Unie. Meerdere lidstaten – waaronder Nederland – gaven aan dat ze o.a.
de voorstellen t.a.v. beginnende bestuurders verwelkomen. Wel signaleerden verschillende
lidstaten als aandachtspunt het voorstel van de Commissie om beginnende bestuurders
zware voertuigen te mogen laten besturen, aangezien 17-jarige bestuurders (zelfs onder
begeleiding) mogelijk nog niet genoeg ervaring hebben om dergelijke voertuigen veilig
te kunnen besturen en dit dus de verkeersveiligheid binnen de Unie niet direct ten
goede zou komen. Verder bracht een aantal lidstaten op dat het zorgen heeft bij het
voorstel van de Commissie t.a.v. het medische self-assessment. In plaats van het zelf laten invullen van een gezondheidsverklaring door bestuurders
achtte een significant deel van de lidstaten het wenselijker dat een dergelijke medische
check uitgevoerd zou worden door een dokter of ander medisch bevoegde persoon. Daarnaast
waarschuwden veel van deze lidstaten ook voor een toename van de administratieve lasten
voor zowel burgers als overheden in deze context.
Nederland onderstreepte dat het belangrijk is het huidige voorstel steeds te bezien
in samenhang met de andere twee voorstellen uit het verkeersveiligheidspakket. Nederland
gaf te kennen aandacht te hebben voor de voorstellen t.a.v. het digitale rijbewijs.
Het is belangrijk dat er in deze context onderscheid wordt gemaakt tussen de ID-functie
van fysieke en digitale rijbewijzen om eventuele juridische, dan wel praktische ongemakken
te voorkomen. Ook benoemde Nederland dat het de voorstellen t.a.v. beginnende bestuurders
verwelkomt, gelet op het relatief grote aandeel verkeersongevallen onder deze groep
bestuurders. Verder nodigde Nederland de Commissie uit om verduidelijking te bieden
t.a.v. de voorstellen m.b.t. het medische self-assessment. Enerzijds met betrekking tot de vraag hoe een dergelijke controle in de praktijk tot
uitvoering zou moeten komen, anderzijds op het punt of een dergelijke maatregel verplicht
moet zijn of niet, gelet op de mogelijk hieraan gerelateerde administratieve lasten
voor burgers.
Herziening richtlijn over de grensoverschrijdende uitwisseling van verkeersovertredingen4
Het voorzitterschap agendeerde een voortgangsverslag over de herziening van de richtlijn
over de grensoverschrijdende uitwisseling van verkeersovertredingen, de zgn. Cross Border Enforcement-richtlijn.5 Deze richtlijn faciliteert informatie-uitwisseling over verkeersovertreders tussen
lidstaten. Het voorzitterschap gaf een terugkoppeling van de stand van zaken van de
onderhandelingen op Raadswerkgroepniveau tot dusver, waarbij o.a. het eventueel uitbreiden
van de reikwijdte van de herziene richtlijn ter sprake kwam. De Commissie benoemde
dat herziening van deze richtlijn nodig is om ongelijke behandeling van verkeersovertreders
tegen te gaan. De Commissie erkende de oproepen gedaan door sommige lidstaten over
het tegengaan van administratieve lasten die voortvloeien uit dit voorstel.
Lidstaten – waaronder Nederland – verwelkomden het voorstel van de Commissie en bedankten
het Zweeds voorzitterschap voor het gedane werk t.a.v. dit dossier gedurende de afgelopen
maanden. Een aantal lidstaten benoemde dat de administratieve lasten die komen kijken
bij het opvolgen van grensoverschrijdende verkeersovertredingen in ogenschouw moeten
worden genomen gedurende de verdere onderhandelingen over dit voorstel. Sommige lidstaten
gaven in dit kader enkele voorbeelden van hoe zij op nationaal niveau reeds grensoverschrijdende
verkeersovertredingen opvolgen, onder meer door bijvoorbeeld vertalingen van de respectievelijke
aanklacht mee te sturen in de taal van de overtreder. Andere lidstaten benoemden dat
de grensoverschrijdende uitwisseling van data in relatie tot verkeersovertredingen
zorgvuldig moet worden behandeld, en niet langer dan noodzakelijk moet worden bewaard.
Ook gaf een aantal lidstaten te kennen voorstander te zijn van het uitbreiden van
de reikwijdte van het voorstel.
Via haar interventie sprak Nederland uit dat herziening van de CBE-richtlijn bijdraagt
aan het bevorderen van de verkeersveiligheid en het identificeren van buitenlandse
verkeersovertreders zou moeten vergemakkelijken. Een aandachtspunt hierbij is het
principe dat wordt gebruikt bij het identificeren van de verantwoordelijke persoon
voor de verkeersovertreding, waarbij de discussie zich met name toespitst of dit principe
uit moet gaan van bestuurders- of kentekenaansprakelijkheid. Dit bepaalt namelijk
op welke wijze een lidstaat bijstand moet verlenen en wie er wordt aangeschreven voor
een informatiebrief of boete. Nederland hanteert het systeem van kentekenhouderaansprakelijkheid
waarbij het uitgangspunt is dat informatie wordt verstrekt over de kentekenhouder,
niet over de bestuurder. Wat betreft uitbreiding van de reikwijdte van het voorstel
sprak Nederland zich uit voor de toevoeging van het handhaven van ongeoorloofd binnenrijden
van emissiezones.
Diversen
Stand van zaken lopende wetgevende voorstellen
Het voorzitterschap verstrekte informatie over de stand van zaken omtrent verschillende
lopende wetgevende voorstellen, waaronder FuelEU Maritime6
, ReFuelEU Aviation7, de verordening uitrol infrastructuur alternatieve brandstoffen (AFIR)8, Single European Sky 2+ (SES2+)9, Intelligente Transportsystemen (ITS)10, Trans-Europees Transportnetwerk (TEN-T)11 en het voorstel voor een richtlijn over wederzijdse rijontzeggingen.12 Het voorzitterschap benoemde dat de onderhandelingen t.a.v. FuelEU Maritime zich richting een afrondende fase begeven, gelet op het voorlopig akkoord tussen de
Raad en het Europees Parlement (EP) in april jl. Het voorzitterschap kondigde aan
dat dit voorstel naar verwachting later dit kalenderjaar zal worden aangenomen. Hetzelfde
geldt voor AFIR. Ook daar is eerder dit jaar een voorlopig akkoord op bereikt en is
de verwachting dat het voorstel later dit jaar wordt afgerond. Het voorzitterschap
benoemde dat op ReFuelEU Aviation de voortgang enigszins stokt gelet op het uitblijven van een voorlopig akkoord tussen
het EP en de Raad. De voorzitter benadrukte dat een dergelijk akkoord op korte termijn
wenselijk zou zijn om helderheid te bieden richting de sector. Wat betreft SES2+ meldde
het voorzitterschap dat er gestaag voortgang is geboekt gedurende haar termijn, onder
meer via verschillende trilogen. Het voorzitterschap kondigde aan er alles aan te
zullen doen om dit dossier op een zo positief mogelijke manier over te dragen aan
de volgende Raadsvoorzitter, te weten Spanje. De voorzitter benoemde dat ITS zich
nog in de triloogfase bevindt en dat onderhandelingen met het EP nog voortduren. Hetzelfde
geldt voor TEN-T. Ook hier zijn de eerste trilogen van start gegaan en wordt druk
onderhandeld om de posities van zowel de Raad als het EP samen te brengen. Wat betreft
de richtlijn over wederzijdse rijontzeggingen meldde het voorzitterschap dat de wettelijke
rechtsbasis nog onder discussie staat en dat het advies van de Juridische Dienst van
de Raad wordt afgewacht.
Oekraïne
De Commissie informeerde de aanwezige Ministers over ontwikkelingen in de transportsector
ten gevolge van de Russische agressieoorlog jegens Oekraïne. In deze context zette
de Commissie haar gedachten uiteen betreffende de status van de Solidarity Lanes.13 Ook weidde de Commissie uit over de sancties op het gebied van transport tegen de
Russische federatie.
Voorbereiding voor het zomerseizoen in de luchtvaartsector
De Commissie vroeg aandacht voor mogelijke risico’s gerelateerd aan de voorziene reisdrukte
tijdens de aankomende zomerperiode, specifiek met betrekking tot de luchtvaartsector.
De Commissie benadrukte dat het verzekeren van soepele en zorgeloze reisbewegingen
een gedeelde verantwoordelijkheid is, waarvoor o.a. luchthavens, luchtvaartmaatschappijen
en luchtverkeersleiding zich gezamenlijk moeten inzetten. Volgens de Commissie moet
deze thematiek ook worden bezien in het licht van krapte op de arbeidsmarkt. In dit
kader pleit de Commissie voor coördinatie en nauwe samenwerking tussen de betrokkenen,
om de kans op een zorgeloze zomer zo groot mogelijk te maken voor zoveel mogelijk
reizigers.
Milieu- en klimaatimpacts van privéjets
Oostenrijk vestigde in samenwerking met Frankrijk, Ierland en Nederland aandacht op
de milieu- en klimaatimpact van privéjets. Oostenrijk benoemde dat de EU voor een
gezamenlijke uitdaging staat om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen, waarbij
o.a. ReFuelEU Aviation in deze context bijdraagt aan het verminderen van de uitstoot van de luchtvaarsector.
Echter, vluchten met privéjets vallen buiten de reikwijdte van dit wetgevend voorstel.
Dat betekent dat vluchten met een relatief disproportionele milieu- en klimaatimpact
niet gebonden zijn aan vergelijkbare milieu- en klimaatwetgeving. Daarom vroeg de
Oostenrijkse delegatie i.s.m. Frankrijk, Ierland en Nederland aandacht voor dit thema,
met het doel om een discussie te starten om te komen tot maatregelen die ook de impact
op deze sector behelzen.
PIARC World Road Congress 2023
De Tsjechische delegatie nodigde alle aanwezigen uit voor deelname aan het PIARC World Road Congress 2023, dat van 2 tot 6 oktober plaats zal vinden in Praag, Tsjechië. Deze bijeenkomst
zal in het teken staan van verkeersveiligheid en actieve mobiliteit, specifiek het
thema fiets.
Euro 7
De Tsjechische delegatie vroeg in samenwerking met Bulgarije, Frankrijk, Hongarije,
Italië, Polen, Roemenië en Slowakije aandacht voor het Commissievoorstel over de nieuwe
emissiestandaarden onder Euro 7.14 Tsjechië benoemde dat – alhoewel de milieu- en gezondheidsimpact van niet-CO2 emissies niet mogen worden genegeerd – het Euro 7-voorstel een grote last legt op
de automotive sector en het de toetreding van schone(re) voertuigen tot de vloot mogelijk
zal vertragen. Daarnaast sprak Tsjechië de zorg uit dat de hiermee gemoeide kosten
mogelijk tot hogere prijzen voor de consument zullen leiden. Nederland sprak zich
samen met een aantal andere lidstaten uit voor het milieu- en gezondheidsbelang van
Euro 7 en voor het vinden van de juiste balans tussen betaalbaarheid en gezondheidswinst.
Vrij verkeer van goederen langs de Brennerpas
De Duitse en Italiaanse delegaties vroegen middels een AOB-punt aandacht voor de uitdagingen
voor het vrije verkeer van goederen langs de Brennerpas. Ze vroegen de betrokken lidstaten
en de Commissie om spoedig gezamenlijk tot een duurzame oplossing te komen om deze
uitdagingen het hoofd te bieden.
Derde voortgangsrapportage Platform on International Rail Passenger Transport (IRP)
Nederland presenteerde i.s.m. Oostenrijk de derde voortgangsrapportage van het IRP.
Het IRP is gebaseerd op de ministersverklaring van juni 2020 over internationaal personenvervoer.15 Dit rapport bevat de belangrijkste resultaten en conclusies van de acties ondernomen
ter uitvoering van het 2022 werkplan van het IRP en blikt vooruit op de te nemen acties
die hieruit voortvloeien. Onderdelen van het rapport zien toe op o.a. de uitdagingen
omtrent nachttreinen, ticketing en nieuwe spoordiensten, zoals air-rail connecties.
Het rapport toont aan dat het aantal grensoverschrijdende treinverbindingen in Europa
groeiende is. Dat is te zien aan het aantal nachttreinen in Europa, het aantal grensoverschrijdende
treindiensten en het groeiend aantal dagelijkse hogesnelheids- en grensoverschrijdende
verbindingen. Het aantal langeafstands- en grensoverschrijdende intercityverbindingen
is stabiel.
In het rapport is in annex 1 ook de voortgang van de uitvoering van de sector statements
van 2021 en 2022 opgenomen. Daarin gaat het onder meer over de roadmap ticketing16 die de Community of European Railways and infrastructure managers (CER) heeft opgesteld en over de uitvoering en communicatie van het «journey continuation agreement» waarin voor reizigers aansluitingen worden gegarandeerd bij gemiste aansluitingen
tussen treinen van verschillende vervoerders.
Presentatie Finse kandidatuur voor de functie van secretaris-generaal van de Internationale
Maritieme Organisatie (IMO)
De Finse delegatie vestigde aandacht voor haar kandidatuur voor de positie van secretaris-generaal
van de IMO. Mevr. Minna Kivimäki is momenteel de permanente secretaris van het Finse
Ministerie van transport en communicatie en wordt door Finland kandidaat gesteld voor
de genoemde positie. Deze verkiezingen zullen in juli a.s. plaatsvinden.
Werkprogramma Spaans Raadsvoorzitterschap
Het inkomend Spaans Raadsvoorzitterschap zette haar prioriteiten en werkprogramma
uiteen voor de tweede helft van 2023.
Informele lunch groen vrachtvervoer
Tijdens een informele lunch wisselden de aanwezige Ministers van gedachten over maatregelen
om de vrachtvervoerssector te verduurzamen. De discussie wees uit dat speciale aandacht
moet worden besteed aan de lucht- en scheepvaartsectoren, aangezien deze lastig blijken
om te decarboniseren. Ministers wezen ook op het belang van het coördineren van publieke
en private investeringen t.b.v. verduurzaming van de sector, alsmede op het verbeteren
van de energie-efficiëntie van het goederenvervoer. Afsluitend merkten Ministers op
dat industrieel beleid ook moet worden bezien in samenhang met transportbeleid, aangezien
het vergroten van de productiecapaciteit in de EU de afhankelijkheid van import en
daaraan gelinkte lange transportroutes vermindert.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat