Brief regering : Verdere uitwerking beleid medegebruik in windparken op zee
35 325 Structuurvisie Nationaal Water Programma
29 675
Zee- en kustvisserij
Nr. 9
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2023
Met deze brief wil ik u, mede namens de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
de Minister voor Natuur en Stikstof, de Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke
Ordening en de Minister voor Klimaat en Energie, informeren over de nadere uitwerking
van het beleid voor medegebruik in windparken op zee. De redeneerlijn hiervoor is
bijgevoegd als bijlage 1 en borduurt voort op het beleid dat is vastgesteld in het
Programma Noordzee (PNZ) 2022–2027.
Verdere uitwerking beleid medegebruik in windenergiegebieden
In het huidige beleid voor medegebruik wordt, na voltooiing van een windpark, via
de Handreiking gebiedspaspoort1 voor alle toegestane vormen van medegebruik aangegeven op welke locatie in het windpark
zij de voorkeur krijgen.
Met de toenemende ruimtedruk op de Noordzee is medegebruik van windparken op zee een
belangrijk thema voor gebruikers van de Noordzee en onderwerp van gesprek in het Noordzee
Overleg (NZO). Er bestaat zowel binnen als buiten de overheid een gedeeld uitgangspunt
dat ontwikkelkansen voor medegebruiksvormen, zoals voedselwinning, andere vormen van
hernieuwbare energie en natuurontwikkeling, binnen deze windparken groter worden wanneer:
1) Er gerichter vormen van medegebruik worden gefaciliteerd door op de schaal van de
Nederlandse EEZ per medegebruiksvorm te verkennen in welke windenergiegebieden zij
de meeste potentie hebben, in plaats van per windpark;
2) er een meer integrale aanpak is bij de inrichting van windparken op zee door medegebruik
eerder in het windenergie op zee-proces mee te nemen als mede sturende factor bij
de inrichting.
Door bovengenoemde twee principes in praktijk te brengen, kan medegebruik nog sterker
bijdragen aan een betere balans tussen de drie transities op zee: de natuurtransitie,
de voedseltransitie en de energietransitie. Hiermee creëert het Rijk de randvoorwaarden
om medegebruikinitiatieven te faciliteren die de markt vervolgens kan ontplooien.
Uitgangspunten
Om te komen tot een richtinggevend document (zie bijlage) voor medegebruik van windparken
zijn de volgende vijf uitgangspunten gehanteerd:
1. Betere balans tussen de drie transities op de Noordzee
In de NOVI geeft het Rijk voor de langere termijn richting aan de ontwikkelingen op
de Noordzee en daarbij zijn verschillende nationale belangen gedefinieerd. Van nationaal
belang zijn bijvoorbeeld het verbeteren van de biodiversiteit, het ontwikkelen van
een duurzame voedselproductie, en het realiseren van een betrouwbare, betaalbare en
veilige energievoorziening.
De gebieden voor windenergie op zee worden aangewezen met als doel de snelle en betaalbare
uitrol en realisatie van windparken op zee ten behoeve van de energietransitie en
het behalen van de klimaatdoelen. Daarnaast wordt de komende jaren ingezet op een
natuur- en voedseltransitie. Om binnen de schaarse ruimte de diverse gebruiksvormen
te kunnen faciliteren is meervoudig ruimtegebruik en integratie van opgaven meer dan
ooit noodzakelijk. In de windparken op zee betekent meervoudig ruimtegebruik het faciliteren
van doorvaart en grootschalig medegebruik, mits doorvaart en medegebruik zich, met
alle andere vormen van gebruik op de Noordzee, ontwikkelt binnen de ecologische draagkracht/grenzen
van de Noordzee.
Door actief te sturen op waar welke vorm van medegebruik kan plaatsvinden, kan medegebruik
bijdragen aan een balans tussen de energietransitie en de natuur- en voedseltransitie.
Uitgangspunt hierbij blijft wel dat het beter faciliteren van medegebruik niet tot
vertraging van de uitrol van windenergie op zee leidt en dat er een gezonde businesscase
voor windparken op zee behouden blijft.
2. Medegebruikvormen
Omdat toekomstige ontwikkelingen moeilijk zijn te voorspellen wordt er voor dit richtinggevend
kader, aansluitend op punt 5 hieronder, uitgegaan van de huidige vormen van medegebruik
van windparken op zee, zoals vastgesteld in het PNZ 2022–2027. Dit betreft:
− Aquacultuur (bijvoorbeeld schelpdierkweek en zeewierkweek);
− Passieve visserij;
− Natuurherstel en -ontwikkeling (bijvoorbeeld aanleg van kunstmatige riffen of het
creëren van schuilplekken voor vissen);
− Vormen van hernieuwbare energie anders dan windenergie (bijvoorbeeld zonne-energie
op zee en energie uit water);
− Energieopslag tussen de windturbines, los van de infrastructuur van het windpark (bijvoorbeeld
batterijen).
Andere vormen van gebruik zoals scheepvaart, kabels en leidingen of mijnbouw kunnen
weliswaar relatief nabij windturbines plaatsvinden, maar vallen voor deze nadere uitwerking
dus niet onder de definitie van medegebruik van windparken (zie ook de definitie in
par. 1.2 van de bijlage). Deze vormen van gebruik maken geen onderdeel uit van de
Handreiking gebiedspaspoort en volgen hun eigen vergunningverleningsproces.
3. Doorvaart en medegebruik zijn gescheiden, wel blijft het Rijk de beleidsregels
rond doorvaart in windparken evalueren:
De nadere uitwerking gaat uit van het huidige beleid voor doorvaart en medegebruik,
zoals vastgelegd in het PNZ 2022–2027. Dit betekent dat er zowel voor doorvaart als
voor medegebruik ruimte is binnen windparken op zee, echter wel van elkaar gescheiden.
Het gebied wordt verdeeld in stukken voor medegebruik en in passages voor doorvaart,
die elkaar in verband met scheepvaart veiligheid uitsluiten.
In de toekomst kunnen wijzigingen in het beleid voor medegebruik binnen windparken
op zee aanleiding vormen en ruimte bieden om te onderzoeken of een combinatie van
medegebruik en doorvaart wellicht (deels) mogelijk is. Een dergelijk onderzoekstraject
is geen onderdeel van de uitwerking van deze kamerbrief.
4. Looptijd
De redeneerlijn bij deze Kamerbrief is het meest relevant voor de windenergiegebieden
waarvoor de besluitvorming nog niet is afgerond. Echter, het op Nederlandse Noordzeeschaal
bekijken van de invulling van medegebruik kan ook relevant zijn voor windparken op
zee waarvan de inrichting al is vastgelegd. De indeling van deze gebieden kan weliswaar
niet meer worden aangepast, maar zolang er geen of nog weinig vergunningen voor medegebruik
zijn afgegeven kan er nog wel gestuurd worden op de medegebruiksvorm. De redeneerlijn
behoudt daarom ook waarde wanneer de besluitvorming en realisatie van het windpark
op zee al is voltooid.
De Voedselvisie grote wateren en de verkenning Duurzame Blauwe Economie hebben een
looptijd tot 2050. Beide trajecten zijn relevant voor de ontwikkeling van medegebruik
in windparken op zee. Daarom zal de looptijd voor de redeneerlijn in de nadere uitwerking
van medegebruik in windparken op zee parallel aan deze twee trajecten ook voor een
periode tot 2050 gelden.
5. Adaptief
In verband met de lange looptijd, het vormgeven van de drie transities op de Noordzee
en nieuwe en onvoorziene ontwikkelingen zoals technische innovaties of andere maatschappelijke
behoeftes, wordt ingezet op adaptief beleid voor medegebruik. Te verwachten zijn onder
andere technische ontwikkelingen ten aanzien van nieuwe (passieve maar eventueel ook
actieve) visserijtechnieken, nieuwe vormen van opwekking van hernieuwbare energie,
installaties voor energieopslag, hubs of maatschappelijke ontwikkelingen zoals een
veranderde energievraag die van invloed zal zijn op technische ontwikkelingen. Technische
innovaties gaan hand in hand met nieuwe verdienmodellen. Mocht het beleid over de
toegestane vormen van medegebruik in windparken op zee veranderen dan is het mogelijk
om de ruimtelijke inrichting op de Nederlandse Noordzee aan te passen. Dit heeft geen
invloed op de redeneerlijn zelf, maar mogelijk wel op de categorieën voor medegebruik
zoals hierboven benoemd als tweede uitgangspunt en daarmee op de concrete invulling
van (de vormen van) medegebruik in de gebiedspaspoorten.
Samenhang
Medegebruik in windparken op zee is bij uitstek een multidisciplinair dossier waarin
vele belangen zoals voedselwinning uit zee, natuurontwikkeling en -herstel en energievoorziening
samenkomen. Medegebruik in windparken op zee, en daarmee ook de inhoud in deze brief,
moet daardoor altijd in relatie tot ontwikkelingen in andere dossiers worden gezien.
De bijgevoegde nadere uitwerking richt zich op het proces om te komen tot een zo optimaal
mogelijke invulling van medegebruik binnen windparken op zee. Door haar adaptieve
karakter is ze in staat mee te bewegen met veranderingen.
De aanpassing van het proces voor medegebruik binnen windparken, wordt meegenomen
in de in de Partiële Herziening van Programma Noordzee 2022–2027. De Kamerbrief over
de scope van de Partiële Herziening is u op 17 mei jl. aangeboden (Kamerstuk 35 325, nr. 8).
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat