Brief regering : Monitoringsbrief Participatiewet
34 352 Uitvoering en evaluatie Participatiewet
Nr. 282
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2023
In de beleidsreactie op de evaluatie van de Participatiewet is toegezegd om uw Kamer
regelmatig te informeren over de belangrijkste cijfermatige ontwikkelingen rond de
Participatiewet.1 In 2021 heeft de toenmalige Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de toezegging
gedaan om uw Kamer jaarlijks te blijven informeren.2 De vorige monitoringsbrief is in juni 2022 verzonden.3
Met deze brief informeer ik uw Kamer over de recente cijfermatige ontwikkelingen rond
de doelgroep van de Participatiewet. Daarnaast bied ik uw Kamer enkele recente rapporten
aan die raken aan onderwerpen rondom de Participatiewet. Ook sta ik stil bij onderzoeksactiviteiten
in het kader van het Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid. Ten slotte kijk
ik vooruit naar onderzoeken die de komende periode plaatsvinden.
In een separate brief die ik verstuur voorafgaand aan het commissiedebat Participatiewet
van 14 juni ga ik in op de voortgang van het beleidstraject Participatiewet in balans.4 Ook stuur ik uw Kamer binnenkort een aparte brief over sociale ontwikkelbedrijven
en beschut werk. Tot slot informeer ik uw Kamer deze week over de voortgang op de
aanpak Geldzorgen, Armoede en Schulden.
Cijfermatige ontwikkelingen
Tweemaal per jaar verschijnt de factsheet Participatiewet waarin de belangrijkste
statistische gegevens rondom de Participatiewet in kaart worden gebracht. De meest
recente editie van deze factsheet stuur ik met deze brief mee en bevat cijfers tot
eind 2022. Hieruit blijkt dat het aantal personen met een bijstandsuitkering in 2022
is gedaald met ruim 14 duizend personen tot 394.000 in december. Het laagste aantal
in bijna 10 jaar; sinds maart 2013 lag het totaal aantal bijstandsontvangers tot de
AOW-leeftijd constant boven 395.000. Sinds de toevoeging van de nieuwe doelgroep met
de invoering van de Participatiewet in 2015 is het aantal mensen dat bijstand ontvangt
niet zo laag geweest.
Uit de factsheet blijkt dat vanaf het tweede kwartaal van 2021 de uitstroom groter
was dan de instroom. Recente CBS-kwartaalcijfers laten zien dat dit niet geldt voor
Q4 van 2022: daarin was de instroom voor het eerst weer groter dan de uitstroom.5
In december 2022 boden gemeenten in totaal ruim 228 duizend participatie- of re-integratievoorzieningen
aan en ondersteunden daarmee op dat moment 168 duizend mensen. Gemeenten geven ondersteuning
aan bijstandsgerechtigden, niet-uitkeringsgerechtigden en mensen die met de inzet
van een voorziening aan het werk zijn. Dit zijn veelal mensen met een beperking of
grote afstand tot de arbeidsmarkt die met inzet van bijvoorbeeld loonkostensubsidie
of een jobcoach een baan hebben. De inzet van deze voorzieningen nam in 2022 verder
toe: LKS (+16%) en jobcoach (+23%). Ook het aantal mensen dat in beschut werk aan
de slag is, steeg in 2022 naar 8.032, een toename van 19% t.o.v. eind 2021.
De Nederlandse Arbeidsinspectie (hierna: Inspectie) heeft eerder in 2022 de Spiegel
Bestaanszekerheid uitgebracht. Dit rapport gaat uitgebreid in op de ervaringen van
burgers en klantmanagers met de Participatiewet. Hieruit komt onder andere naar voren
dat effectieve ondersteuning bij re-integratie niet voor iedereen beschikbaar is.
Professionals hebben niet altijd de ruimte of de tijd om de meest passende ondersteuning
in te zetten. Daarnaast blijkt wederom dat niet iedereen die een bijstandsuitkering
ontvangt in staat is om te werken, vaak vanwege beperkingen of gezondheidsproblemen.
Dit beeld kwam ook al naar voren in de evaluatie van de Participatiewet. Eerder dit
jaar heb ik uw Kamer al een reactie op de bevindingen uit de Spiegel gestuurd.6 Daarin wordt onder andere de ambitie genoemd om meer in te zetten op preventieve
dienstverlening om werkloosheid te voorkomen of te verkorten én om mensen duurzaam
inzetbaar te maken. Er wordt op dit moment gewerkt aan verbetering van de huidige
arbeidsmarktinfrastructuur. Daarnaast worden de inzichten uit de Spiegel Bestaanszekerheid
benut in lopende trajecten zoals Simpel Switchen in de Participatieketen en Participatiewet
in balans. Uw Kamer ontvangt voor het commissiedebat Participatiewet van 14 juni een
visiebrief over de lange termijn herziening van de Participatiewet (spoor 2 van Participatiewet
in balans).
De komende periode zal de Inspectie meer onderzoek doen naar de inzet van het gemeentelijke
re-integratie-instrumentarium en de ervaringen van klantmanagers met de Participatiewet.
Voorts heb ik de Inspectie gevraagd de eerdere data-analyse naar niet-gebruik van
de algemene bijstand te herhalen zodat een recentere schatting gegeven kan worden
over de omvang en ontwikkeling van het niet-gebruik van de algemene bijstand.
Op 28 maart jl. boden de Minister van SZW en ik uw Kamer de synthesestudie naar «Niet-gebruik
van inkomensondersteunende regelingen SZW» aan en informeerden wij u over de interventies
die in gang zijn gezet om niet-gebruik van regelingen tegen te gaan.7 Onze aandacht en inspanningen om niet-gebruik tegen te gaan, gaan breder dan de Participatiewet.
Binnen het kader van de aanpak van geldzorgen, armoede en schulden wordt het niet-gebruik
tegengegaan via drie sporen, namelijk 1) het vereenvoudigen van het stelsel en de
inkomens-ondersteunende regelingen, 2) proactieve dienstverlening en 3) het verbeteren
van de fysieke en digitale hulpverlening aan burgers. Deze drie sporen zijn verder
uiteengezet in voornoemde brief.
Mijn voornemen is om samen met gemeenten aan de slag te gaan met het implementeren
en onderzoeken van kansrijke aanpakken om niet-gebruik van gemeentelijke regelingen
tegen te gaan. En inzichten over wat wel en niet werkt samen te brengen, zodat andere
gemeenten in hun lokale aanpak deze inzichten kunnen verwerken.
Recente rapporten
Monitor Dichterbij dat je denkt
Recent heeft Regioplan de monitoring van het actieprogramma «Dichter bij dan je denkt»
afgerond. Het rapport is bijgevoegd bij deze brief. Uw Kamer is op 13 april 2022 geïnformeerd
over de opzet8 en op 17 oktober 2022 over de bijstelling9 van het tijdelijke en korte termijn actieplan. Doel was om met extra inzet en met
specifieke aandacht voor een viertal wervingsroutes meer matches te realiseren tussen
werkgevers en werkzoekenden uit het onbenut arbeidspotentieel. Vanaf eind 2022 tot
en met mei 2023 heeft Regioplan onderzoek gedaan naar de resultaten en de impact van
het actieplan. Zoals reeds in de bijlage bij de brief van april 2022 is aangegeven,
is het door de inzet op bestaande routes lastig om hard kwantitatief inzicht te krijgen
in de precieze impact van dit plan en de financiering op de matching tussen werkgevers
en werkzoekenden. Het is niet goed na te gaan wat gerealiseerd is door de bestaande
inzet en wat door de extra impuls. Hierdoor heeft het onderzoek zich geconcentreerd
op de meer kwalitatieve aspecten, zoals meer samenwerking op regionaal en landelijk
niveau.
Regioplan concludeert dat met de uitvoering van de activiteiten op zowel landelijk
als regionaal niveau met name het dichter bij elkaar brengen van werkgevers en werkzoekenden
via de inzet van de vier wervingsroutes, is bereikt. Op regionaal niveau zijn er nieuwe
samenwerkingen ontstaan. Het actieplan gaf de ruimte en de middelen om met meerdere
partijen in de regio te bepalen waar regionale middelen aan worden besteed, om daar
samen een plan voor op te stellen en om dat samen met partijen in de regio uit te
voeren. Deze intensivering van de samenwerkingsverbanden heeft bijgedragen aan het
bereiken van de doelen van het actieplan. Daarnaast zijn er activiteiten gericht op
het verminderen van krapte uitgevoerd die anders niet zouden zijn uitgevoerd en heeft
er opschaling plaats kunnen vinden. Ook dit heeft bijgedragen aan het bereiken van
de doelstellingen.
Uit dit korte termijn actieplan kunnen ook lessen voor de langere termijn gehaald
worden. Door de regio’s bij de opzet van het plan te betrekken, en hen zoveel mogelijk
beleids- en bestedingsvrijheid te geven, kan op korte termijn aangesloten worden bij
bestaande goede praktijken. Het op landelijk niveau delen van die goede praktijken
kan vervolgens de regionale uitvoering van de activiteiten weer versterken. Kanttekening
die geplaatst wordt is dat de arbeidsmarktregio’s voor het ontwikkelen van activiteiten
– zeker als dit gaat om innovatieve aanpakken – meer langetermijnperspectief zouden
willen zien. De arbeidsmarktregio’s hebben bij de decembercirculaire 2022 elk nog
€ 250.000 ontvangen om de regionale activiteiten nog enige tijd door te laten lopen.
Inspiratie voor integrale ondersteuning in het sociaal domein
De Beleidsonderzoekers hebben recent een rapport «Inspiratie voor integrale ondersteuning»
opgeleverd in opdracht van de Ministeries van SZW, OCW en VWS. De aanleiding voor
dit onderzoek was het Interdepartementaal Beleidsonderzoek «Jongeren met een afstand
tot de arbeidsmarkt». Hierin werd aanbevolen om, indien nodig, een lifecoach voor
deze groep beschikbaar te stellen. Bij voorkeur wordt deze ondersteuning geboden door
een bestaande hulpverlener.10
Omdat ook mensen ouder dan 27 behoefte kunnen hebben aan integrale ondersteuning is
deze verkenning uitgebreid naar de brede doelgroep van mensen met een afstand tot
de arbeidsmarkt.11
De onderzoekers concluderen op basis van 294 in kaart gebrachte aanpakken dat in veel
gemeenten integrale ondersteuning vaak voor specifieke doelgroepen beschikbaar is.
Hoewel de kennis over de doelmatigheid en effectiviteit van integrale ondersteuning
nog beperkt is, geven de onderzoekers aan de hand van vijf veelbelovende voorbeelden
wel aan dat ondersteuning vaak een positief effect heeft op het leven van inwoners.
Het welbevinden van inwoners is toegenomen en zij ervaren meer autonomie en grip op
het leven. De onderzoekers constateren dat integrale ondersteuning op korte termijn
meestal niet leidt tot meer arbeidsparticipatie, maar dat het wel degelijk voorwaarden
kan scheppen voor inwoners om in brede zin meer te kunnen participeren. Hierbij geldt
dat aanpakken voor jongeren tot 27 jaar relatief vaker resulteren in toegenomen arbeidsparticipatie
dan aanpakken gericht op volwassenen van 27 jaar en ouder.
De onderzoekers geven ook aan dat het huidige complexe stelsel van wetgeving en financiering
in het sociale domein is ingericht op het zo efficiënt mogelijk omgaan met verschillende,
vooraf gedefinieerde, hulpvragen in specifieke domeinen en niet in het bieden van
samenhangende ondersteuning over de domeinen heen. Het implementeren van integrale
ondersteuning kost echter tijd en vraagt om een cultuur- en organisatieverandering
op lokaal niveau. Volgens de onderzoekers moet het Rijk vanuit meerdere departementen
ondersteuning bieden waarmee gemeenten doeltreffende integrale ondersteuning kunnen
implementeren. Als voorbeeld wordt het harmoniseren van verschillende opdrachten en
mensbeelden van de wetten in het sociaal domein genoemd.
Onder andere in het Programma Simpel Switchen en spoor 2 van Participatiewet in balans
ga ik met de aanbevelingen aan de slag. In de tweede helft van dit jaar informeer
ik u daar verder over.
Multiproblematiek in de Participatiewet
Tot slot levert SCP in juni een nieuwe studie op naar multiproblematiek in de Participatiewet.
De bevindingen van deze studie zal ik meenemen in de verdere uitwerking van Participatiewet
in balans.
Nationaal Programma Leefbaarheid en Veiligheid
De Ministeries van BZK, SZW en OCW ontwikkelen voor de jaren 2023 t/m 2025 een interdepartementale
specifieke uitkering (SPUK) Kansrijke Wijk voor de 20 focusgebieden van het Nationaal
Programma Leefbaarheid en Veiligheid (NPLV). We willen hiermee de focusgebieden in
staat stellen om integrale activiteiten over meerdere beleidsdoelstellingen heen te
formuleren en daarbij willen we de verantwoordingslasten voor gemeenten beperken.
De Minister voor VRO informeert uw Kamer hierover binnenkort.
Deze SPUK bevat onder andere een investering in de re-integratiedienstverlening aan
inwoners van de 20 focusgebieden. Dit betreft € 11 miljoen in 2024, oplopend tot € 13 miljoen
in 202812. Hiermee wil ik meer inwoners van deze 20 gebieden, waarin relatief veel bijstandsgerechtigden
wonen, duurzaam aan het werk helpen bij reguliere werkgevers of, als dat nog niet
mogelijk is, bij sociaal ontwikkelbedrijven.
In samenwerking met de betreffende gemeenten ga ik de re-integratiedienstverlening
in de 20 gebieden volgen met een meerjarig onderzoek om de directe effecten en brede
baten van deze investering en werkzame elementen van re-integratiedienstverlening
in beeld te krijgen. Uitgangspunten voor het ontwerp van dit onderzoek zijn dat het
passend is binnen de inrichting en monitoring van het NPLV, het zo mogelijk wordt
uitgevoerd in gezamenlijkheid met de andere beleidsdoelstellingen uit de interdepartementale
specifieke uitkering en dat de gemeentelijke lasten beperkt blijven. We beogen ook
een leerkring te starten waarin de 20 focusgebieden onderlinge ervaringen kunnen uitwisselen.
De uitkomsten van het onderzoek vormen de basis voor besluitvorming over het al dan
niet structureel maken van deze investering na 2028.
Ik maak tevens van de gelegenheid van deze brief gebruik om uw Kamer te informeren
over het volgende. Bij de SZW-begrotingsbehandeling van december 2022 is een motie
van het lid Kathmann c.s.13 ingediend met het verzoek voor de pijler Werk van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid
middelen te vinden voor in ieder geval 2023. In de periode 2019–2022 heeft de gemeente
Rotterdam in het kader van het Nationaal Programma Rotterdam-Zuid extra inzet kunnen
plegen om bijstandsgerechtigden en kwetsbare jongeren te bemiddelen naar werk (re-integratiedienstverlening).
Dit is gefinancierd uit regiodealmiddelen van het vorige kabinet. Deze inzet op werk
is succesvol, zoals blijkt uit de tussenevaluatie14, maar vergt een langdurig volgehouden inspanning. Rotterdam werkt aan een vervolg
op deze inzet op werk voor de komende jaren, onder meer via de inzet op een nieuwe
regiodeal, waarbij 2023 een overbruggingsjaar is. Na overleg met de gemeente Rotterdam
heb ik eenmalig een bedrag van € 3,2 miljoen ter beschikking gesteld bij wijze van
overbrugging.
Vooruitblik
Op dit moment laat ik onderzoek doen naar verklaringen voor meerjarige tekorten/overschotten
op de bijstandsbudgetten (gebundelde uitkering). AEF en de Beleidsonderzoekers gaan
na welke verklaringen in beleid en uitvoering door gemeenten gevonden kunnen worden.
Verder doen SEO Economisch Onderzoek en Atlas Research onderzoek ten behoeve van de
budgetverdeling 2024. Ik zal u na de zomer informeren over de uitkomsten.
Eind vorig jaar heeft het CPB een onderzoek gepubliceerd naar de brede baten van de
experimenten Participatiewet. Eerder is door de toenmalig staatsecretaris SZW al gereageerd
op de uitkomsten van deze experimenten.15 Destijds zijn effecten anders dan uitstroom naar werk niet meegenomen.
Deze resultaten zijn nu alsnog in beeld gebracht door het CPB.16 Dit vind ik een belangrijke aanvulling op het onderzoek naar de experimenten Participatiewet.
Het kijken naar de bredere effecten van re-integratie en andere vormen van ondersteuning
sluit ook goed aan bij motie Podt.17 Op dit moment vindt er in samenwerking met VWS in dit kader een onderzoek plaats
naar bestaande, innovatieve en ontschotte financieringsconstructies in het sociaal
domein waarin ook gekeken wordt naar waar eventuele brede baten (financieel) neerslaan.
Binnen het onderzoek in het kader van bovengenoemd NPLV zullen brede effecten ook
meegenomen worden.
Bij toekomstige experimenten met de Participatiewet is het nadrukkelijk de bedoeling
dat er gekeken wordt naar brede effecten. Met spoor 1 van Participatiewet in balans
wordt de uitbreiding van het experimenteerartikel geregeld. Bij die uitbreiding is
er ook aandacht besteed aan het kijken naar brede baten. Het wetsvoorstel dat dit
moet regelen is op 18 mei 2023 aangeboden ter internetconsultatie. In de toelichting
bij het wetsvoorstel staat ook aangegeven hoe de effecten van de maatregelen uit het
wetsvoorstel gemonitord zullen worden. Een periodieke evaluatie van de Participatiewet
staat gepland in 2027. Tot die tijd zal ik uw Kamer via de jaarlijkse monitoringsbrief
Participatiewet over de voortgang blijven informeren.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen