Brief regering : Voortgang arbeidsmarktbeleid culturele en creatieve sector
29 544 Arbeidsmarktbeleid
32 820
Nieuwe visie cultuurbeleid
Nr. 1199
BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN ONDERWIJS, CULTUUR EN WETENSCHAP
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 8 juni 2023
Cultuur is een onmisbaar ingrediënt van het leven. De mensen die in de culturele en
creatieve sector werken doen dat met veel passie en inzet. De positie van werkenden
in de sector staat echter al lange tijd onder druk. De inkomens zijn laag, werkenden
kunnen nauwelijks investeren, een arbeidsongeschiktheidsverzekering is voor de meesten
te duur en sparen voor een pensioen is vaak niet mogelijk. De coronacrisis heeft de
kwetsbare positie van makers nog duidelijker blootgelegd. De intrinsieke gedrevenheid
van kunstenaars en makers die deze sector zo krachtig en mooi maakt, helpt bij dit
vraagstuk niet. Het vragen van een eerlijke prijs raakt helaas te vaak op de achtergrond.
Daarom heb ik het versterken en aantrekkelijk houden van de arbeidsmarkt deze kabinetsperiode
tot een van mijn speerpunten gemaakt. Daarbij is eerlijke beloning de sleutel om tot
die verbetering te komen.
Op 4 november 2022 heb ik uw Kamer via mijn «Meerjarenbrief 2023–2025»1 op hoofdlijnen geïnformeerd over mijn arbeidsmarktbeleid in de culturele en creatieve
sector. Met deze voortgangsbrief geef ik een overzicht van de stappen die ik zet om
te komen tot eerlijke beloning en betere arbeidsvoorwaarden. Daarbij zal ik eerst
beschrijven waar we vandaan komen en wat de huidige stand van zaken is. Ik neem de
algemene maatregelen van het kabinet op de arbeidsmarkt daarin mee. Vervolgens zal
ik ingaan op het onderzoek dat op dit moment wordt uitgevoerd naar de omvang en afstand
tot fair pay per subsector. Mede op basis van dit onderzoek neem ik uiteindelijk de beslissing
over de verdeling van de extra € 34,1 miljoen die per 2025 structureel voor fair pay beschikbaar is. Daarbij zal ik ook ingaan op het advies van de Raad voor Cultuur2 om collectieve tariefafspraken te verplichten in de nieuwe BIS-periode 2025–2028.
Ook treft u in deze brief een reactie aan op het advies van de regeringscommissaris
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld over Mores het meldpunt voor
grensoverschrijdend gedrag in de cultuur-, creatieve en mediasector.3
1. Voorgeschiedenis
De arbeidsmarkt in de culturele en creatieve sector functioneert slecht. De door de
SER en de Raad voor Cultuur opgeleverde «Verkenning Arbeidsmarkt culturele sector»
en het daaropvolgende rapport «Passie gewaardeerd» stelden vast dat de arbeidspositie
van werkenden in de sector zorgwekkend is.4
5 De inkomens zijn doorgaans lager dan gemiddeld en vaak hebben mensen beperkte toegang
tot essentiële voorzieningen zoals scholing, verzekeringen en pensioen. Deze constateringen
waren voor mijn voorganger aanleiding om beleid te voeren om de arbeidsmarktpositie
van werkenden in de culturele en creatieve sector te verbeteren.
Dit leidde tot de Arbeidsmarktagenda voor de jaren 2017–2023 met drie actiepunten:
1) start een structurele dialoog voor de gehele culturele en creatieve sector, 2) versterk
het verdienvermogen, 3) verbeter de arbeidsvoorwaarden.6 Een belangrijk onderdeel van de agenda was de aanbeveling om een sectorbrede Fair
Practice Code te ontwikkelen. Deze Fair Practice Code, gelanceerd in het najaar van
2017, is een brede gedragscode om de arbeidsmarktsituatie in de culturele en creatieve
sector te verbeteren. Kunsten ’92 is hoeder van de code namens de sector. De code
nodigt uit tot kritische reflectie en biedt een handreiking voor de sector om te komen
tot een toekomstbestendige en gezonde beroepspraktijk. Het onderschrijven van de Fair
Practice Code werd uiteindelijk een voorwaarde voor het verkrijgen van subsidie in
de BIS-periode 2021–2024.
Als gevolg van de Arbeidsmarktagenda is vanuit de sector Platform ACCT voortgekomen.
Deze organisatie, die wordt ondersteund door het Ministerie van OCW, is opgericht
voor het blijvend versterken van de arbeidsmarkt van de culturele en creatieve sector
en het verbeteren van de inkomenspositie van werkenden die daarin actief zijn. Dat
doet zij in belangrijke mate door het faciliteren van de sociale dialoog. Er vindt
een continu gesprek plaats tussen vertegenwoordigers van sociale partners (werkenden,
opdrachtnemers, werkgevers en opdrachtgevers) en andere belangenbehartigers en overheden.
De coronacrisis heeft de zwakke plekken in de culturele arbeidsmarkt nog verder blootgelegd.
In mijn Hoofdlijnenbrief cultuur 2022 heb ik daarom aangegeven het belangrijk te vinden
verder te investeren in een sector waarin het aantrekkelijk is om te werken.7 Dat draagt bij aan het herstel van de sector. In mijn «Meerjarenbrief» 2023- 2025
heb ik de eerste stappen omschreven op weg naar een eerlijke beloning in de sector.
Hieronder licht ik graag toe hoe ik in vervolg hierop mijn beleid verder vormgeef.
2. Algemene maatregelen op de arbeidsmarkt
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid heeft een groot pakket algemene maatregelen
aangekondigd voor hervorming van de arbeidsmarkt, conform de voornemens in het coalitieakkoord
«Omzien naar elkaar, vooruitkijken naar de toekomst»8.
Deze maatregelen zijn vanzelfsprekend relevant voor de culturele en creatieve sector.
Het merendeel (circa 60%)9 van de werkenden in de sector is werkzaam als zelfstandige, dat is aanzienlijk meer
dan in alle andere sectoren waar het beleid zich op richt. Het gaat onder meer om
de volgende maatregelen:
– Verduidelijking van de definitie van een arbeidsovereenkomst; hierdoor ontstaat ook
in de culturele en creatieve sector meer duidelijkheid over wanneer een arbeidsovereenkomst
moet worden afgesloten10;
– Betere handhaving wanneer werknemerschap wordt vermoed (tegengaan schijnzelfstandigheid);
hierdoor zullen naar verwachting meer arbeidsovereenkomsten worden gesloten, met toegang
tot sociale zekerheid en pensioenvoorzieningen11;
– Wijzigingen in de regelgeving rond de ketenbepaling, waardoor onwenselijke draaideurconstructies
worden tegengegaan12;
– Invoering van een verplichte arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV)13.
De culturele en creatieve sector wordt meegenomen in de werkgroep «personeel niet
in loondienst» waarin verschillende ministeries nadenken over de vormgeving van en
gevolgen voor de uiteenlopende sectoren waarop het beleid van toepassing is14.
Het kabinet houdt waar mogelijk rekening met de bijzondere positie van de culturele
en creatieve sector. Ik voer aanvullend beleid om de positie van de werkenden in deze
sector structureel te verbeteren en de algemene maatregelen voor deze groep goed te
laten aansluiten op de praktijk. De hoofdlijn die ik hierbij aanhoud is dat ik toewerk
naar meer fair pay in de sector en collectieve afspraken tussen werkenden en werkgevenden. Vanaf 2025
stel ik middelen hiervoor ter beschikking in de BIS en de Rijkscultuurfondsen. Tot
die tijd gelden een aantal overbruggingsmaatregelen die moeten leiden tot een soepelere
overgang naar de nieuwe situatie, waarbij mede wordt voorbereid op de uitvoering van
de algemene arbeidsmarktmaatregelen.
3. Heden: overbruggingsmaatregelen 2023-2024
In mijn meerjarenbrief heb ik reeds aangegeven dat ik in de periode tot 2025 inzet
op een aantal overbruggingsmaatregelen. Hiervoor zijn de volgende bedragen beschikbaar:
in 2022 € 10 miljoen en in zowel 2023 als 2024 € 19,1 miljoen. Tot 2025 besteed ik
de beschikbare middelen aan een aantal regelingen:
Regeling «Zekere Zaak»
De regeling «Zekere Zaak» bestaat uit financiële ondersteuning aan instellingen die
zzp’ers in dienst nemen, waar nu freelanceconstructies worden gebruikt. Deze regeling
sluit aan bij het brede kabinetsbeleid om scherper onderscheid te maken tussen vaste
en flexibele vormen van arbeid. Ik wil werkgeverschap stimuleren en organisaties over
de drempel helpen om – waar dat relevant is – een dienstverband aan te gaan. De regeling
voorziet in een tegemoetkoming van 23% van de salariskosten over een jaar + € 1.000
stimulansbijdrage. In de periode vanaf de start van de regeling op 15 december 2022
tot 15 mei 2023 zijn bijna 100 opdrachten omgezet in banen. De regeling wordt uitgevoerd
door Platform ACCT.
Ik wil met deze regeling bijdragen aan een mentaliteitsverandering, waarbij dienstverbanden
worden gezien als een veilige, goede, manier van werken. Ik begrijp dat de stap naar
een aanstelling voor werkgevers lastig kan zijn. Gelijktijdig probeer ik bij de uitvoering
van deze regeling ook inzicht te krijgen in de drempels die worden ervaren, zodat
duidelijk wordt wat er nog meer nodig is om tot een structurele verandering te komen.
Ik monitor de resultaten de komende tijd en neem deze mee in mijn beleid.
Beoordelingskader arbeidsrelaties
In het kabinetsbeleid om te komen tot een scherper onderscheid tussen vaste en flexibele
vormen van arbeid is ook aandacht voor handhaving door de Belastingdienst. Het kabinet
heeft de ambitie het handhavingsmoratorium (beperkte invulling van de handhaving)
per 1 januari 2025 op te heffen. De Belastingdienst zal de handhaving dan weer regulier
invullen. Dat vraagt om meer en bewuste aandacht voor de inhuur van zelfstandigen.
Dit heeft mogelijk gevolgen voor de manier van werken in de sector. Platform ACCT
onderzoekt in overleg met de sector de mogelijkheid om een instrument te ontwikkelen
voor duiding van arbeidsrelaties specifiek voor de culturele en creatieve sector en
is daarover ook in gesprek met de Belastingdienst. Dit instrument moet de sector een
beoordelingskader bieden bij de inhuur van zelfstandigen. Dit onderzoek zal in de
loop van 2024 gereed zijn.
Regeling Zelfverzekerd
In de sector is het afsluiten van een arbeidsongeschiktheidsverzekering (AOV) niet
erg gebruikelijk. Zzp’ers geven aan dat dergelijke verzekeringen te duur zijn. Dat
is risicovol en maakt deze werkenden kwetsbaar. Platform ACCT krijgt daarom subsidie
om de regeling «Zelfverzekerd» uit te voeren. Deze regeling biedt financiële ondersteuning
aan zzp’ers wanneer zij gebruik (gaan) maken van een AOV of een broodfonds. De regeling
voorziet in een tegemoetkoming van 50% van de AOV-kosten tot € 50,– per maand over
een jaar (dus maximaal € 600,– p.p.). Voor zzp’ers die voor het eerst een AOV afsluiten
is er een extra € 120,– stimulans bijdrage beschikbaar.
In de periode van de start van de regeling 15 november 2022 tot 15 mei 2023 hebben
bijna 4.000 zzp’ers hiervan gebruik gemaakt. Het aantal nieuw verzekerden onder hen
gaat richting de 10%. Om de komende tijd meer zzp’ers te bereiken die nog geen AOV
hebben afgesloten wordt gekeken naar een meer doelgroepgerichte benadering. Ik begrijp
goed dat er terughoudendheid blijft voor het afsluiten van een AOV vanwege de kosten.
Zoals eerder aangegeven, vind ik het belangrijk dat meer mensen verzekerd zijn tegen
langdurige arbeidsongeschiktheid. De verplichte AOV die door het kabinet wordt voorbereid
wordt ook vanuit dit perspectief vormgegeven. Daarbij zal wel rekening moeten worden
gehouden met de eigenheid van de sector. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft daarom in haar brief15 over de voortgang van het arbeidsmarktpakket de culturele sector benoemd als aandachtspunt.
Regeling «Nu voor later»
De regeling «Nu voor Later» heeft als doel pensioensparen door zzp’ers te stimuleren.
Deze regeling is een voorbereiding op het eerlijker belonen van werkenden vanaf 2025;
wanneer iemand goed wordt beloond, wordt het ook mogelijk om iets opzij te zetten
voor een pensioenvoorziening.
Deze regeling is in april 2023 gelanceerd door Platform ACCT. De regeling voorziet
in 50% van de pensioenbijdrage over een jaar tot maximaal € 300. Wanneer een zzp’er
nog geen pensioenvoorziening heeft, maar daarmee begint, voorziet de regeling in een
stimulansbijdrage van € 120,–. Over het gebruik van deze regeling zal ik u later informeren.
Regeling kunstenaarshonorarium
Uit onderzoek blijkt dat in de beeldende kunstsector de afstand tot fair pay groot is16. Sinds een aantal jaren voert het Mondriaan Fonds daarom de Regeling kunstenaarshonorarium
uit. De regeling is bedoeld voor beeldende kunstinstellingen die zonder verkoopdoel
hedendaagse beeldende kunst en/of erfgoed tentoonstellen van kunstenaars uit binnen-
of buitenland. Deze regeling stimuleert het toekennen van een redelijk honorarium.
Ik heb deze regeling verlengd voor de periode 2023–2024 en stel hiervoor € 1 miljoen
per jaar ter beschikking.
Stimuleren toegang tot financiering
Makers moeten in staat zijn een gezond verdienvermogen te ontwikkelen, waarmee ze
een volwaardig bestaan opbouwen. Toegang tot financiering is daar een voorwaarde voor.
Cultuur+Ondernemen, voordekunst en Platform ACCT onderzoeken daarvoor de financieringsmix
in het programma «In the Mix», dat tot en met 2024 door het Ministerie van OCW wordt gesteund. Dat doen zij in samenwerking
met financierende en beleid makende partijen. Doel van het programma «In the Mix» is dat het voor makers eenvoudiger wordt om verschillende bronnen van financiering
te combineren. Hiervoor worden tools ontwikkeld die makers kunnen gebruiken. Er wordt
in het programma ingezet op a) meer bewustzijn bij makers van het belang van een goede
financieringsmix, b) bewustwording bij financiers over obstakels die makers tegenkomen
bij het combineren en stapelen van financiering en c) samenwerking van makers en financiers
aan een plan ter versterking van de financieringspositie van zelfstandige makers in
de sector en d) makers en financiers sectorbreed ondersteunen en versterken door opgedane
kennis en ervaring over een diverse financieringsmix te ontsluiten.
4. Fair pay vanaf 2025
Vanaf de start van de nieuwe BIS-periode in 2025 is er € 34,1 miljoen beschikbaar
ter verdeling met als uitgangspunt bij te dragen aan een betere beloning voor makers.
Ik wil de middelen laten landen daar waar die het hardst nodig zijn. Vanuit de sector
wordt onderzoek uitgevoerd naar de meerkosten van fair pay per deelsector. De resultaten daarvan worden dit najaar verwacht. Deze gegevens wil
ik als basis gebruiken voor de verdeling van de € 34,1 miljoen. Ik realiseer me terdege
dat daarmee niet alle problemen direct zullen zijn opgelost. Het vergt een gezamenlijke
inspanning van ons allemaal om de stap naar eerlijke beloning te zetten. Zoals ik
ook al eerder heb gezegd: ik kan dit niet alleen. Ik roep andere overheden op om ook
fair pay als uitgangspunt te nemen en ik vertrouw erop dat private fondsen en commerciële
opdrachtgevers mij zullen volgen bij het verbeteren van beloningen. Tegelijkertijd
ligt hier ook een verantwoordelijkheid voor de sector. Steeds is de vraag of de financiële
randvoorwaarden afdoende zijn om op een verantwoorde manier te produceren. Als dat
niet zo is, moet de conclusie ook kunnen zijn dat een activiteit niet haalbaar is.
Een belangrijke voorwaarde voor fair pay is dat de sector zelf afspreekt wat eerlijk is. Momenteel wordt gewerkt aan een algemeen
sectoraal convenant. Dit convenant is een verantwoordelijkheid van werkgevers/opdrachtgevers
én werkenden en is gericht op de gehele gesubsidieerde en niet-gesubsidieerde culturele
en creatieve sector. Platform ACCT faciliteert dit proces. Ik vind dat een lovenswaardig
initiatief. In de eerste fase richting het convenant worden de uitgangspunten vastgesteld.
De Fair Practice Code dient hiervoor als basis: fair pay, fair share en fair chain. Het voornemen is om dit sectoraal convenant in 2024 af te sluiten. Ik zie dit als
een belangrijke stap vooruit.
De praktijk in de sector is zo divers dat er, naast algemene uitgangspunten en afspraken,
ook specifieke (tarief)afspraken nodig zijn op het niveau van deelsectoren. Voor een
deel van de sector bestaan die al in de vorm van cao’s en honorariumrichtlijnen. Voor
een deel zijn die afspraken er echter nog niet. Aan de zogenoemde ketentafels in het
programma FairPACCT wordt door betrokkenen uit de sector zelf gewerkt aan dergelijke
afspraken. Momenteel zijn er ketentafels voor film/AV-productie, archeologie, literaire
festivals en manifestaties, professionals in kunsteducatie en amateurkunst, marketing-
en communicatieprofessionals in cultuur, beroepsfotografen, popmusici in het livecircuit,
freelance musici klassiek, jazz/world/impro musici, digitale cultuur, ontwerp, interdisciplinair
theater, vrije producenten en beeldende kunst / presentatie instellingen. Tafels voor
ontwerp, interdisciplinair theater, vrije theaterproducties, stripmakers, dans en
festivals zijn in ontwikkeling of worden verkend. De ketentafels hebben verschillende
ambities en snelheden. De ketentafel pop heeft reeds de eerste resultaten opgeleverd.
Doel is dat in de loop van 2024 alle tafels praktijkinstrumenten hebben ontwikkeld
om fair pay op maat toe te passen, veelal betreft dit een vorm van tariefrichtlijnen.
In mijn Uitgangspuntenbrief zal ik reageren op het advies van de Raad voor Cultuur
over de nieuwe BIS-periode 2025–2028. In deze brief wil ik wel alvast ingaan op het
advies aangaande de Fair Practice Code. In het advies van de Raad wordt een verplichting
van collectieve tariefafspraken geadviseerd. Volgens de Raad kan zo’n afspraak bestaan
uit een cao of een honoreringsrichtlijn. Waar zulke afspraken voor bepaalde (deel)sectoren
niet bestaan, kunnen BIS-instellingen volgens de Raad aanhaken bij tariefafspraken
in aanpalende sectoren. Ik wil het advies van de Raad op dit punt overnemen en deze
verplichting dan ook als voorwaarde stellen voor de nieuwe BIS-periode zodat gehonoreerde
instellingen per 1 januari 2025 collectieve tariefafspraken hebben en zich hieraan
verbinden. Daarmee kom ik tegemoet aan de motie van het lid Westerveld c.s.17 over de mogelijkheid om een verplichte Fair Practice code te betrekken bij de voorbereiding
van de nieuwe BIS.
5. Grensoverschrijdend gedrag
De zwakke arbeidsmarktpositie maakt werkenden in zowel de culturele en creatieve als
in de mediasector kwetsbaar voor grensoverschrijdend gedrag. Heftige voorbeelden hiervan
hebben we de afgelopen periode helaas met enige regelmaat voorbij zien komen. Uit
het advies van de Raad voor Cultuur «Over de grens»18 blijkt dat onder meer slechte betaling, machtsverhoudingen en het inzetten van het
lichaam als instrument voor het product, hierbij een rol spelen. Deze dynamiek blijkt
ook uit het onderzoek «Schaduwdansen» van Verinorm19, waarover ik samen met de Minister voor Langdurige Zorg en Sport binnenkort aan de
Tweede Kamer een reactie stuur.
Naar aanleiding van de berichtgeving in de media over NOS Sport is het onafhankelijke
meldpunt Mores ter discussie komen te staan. Inmiddels is gebleken dat het meldpunt
nog steeds meldingen ontvangt en dat het functioneert voor de sector.
De culturele, creatieve- en mediasector kan niet zonder een goed werkend onafhankelijk
meldpunt, waar mensen op een laagdrempelige en veilige manier terecht kunnen. Op mijn
verzoek heeft de regeringscommissaris seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel
geweld advies uitgebracht over de governance van het bestuur van Mores. Ik ben de
regeringscommissaris dankbaar voor het goed doordachte advies dat zij op korte termijn
heeft opgeleverd. Het advies is bij deze brief gevoegd en hieronder vindt u mijn reactie.
De brief van de regeringscommissaris gaat in op de korte en de lange termijn en de
aanbevelingen zijn zeer bruikbaar.
Voor verbeteringen op de korte termijn adviseert de regeringscommissaris onder meer
om nieuwe bestuursleden te werven die niet werkzaam zijn in de sector, een directeur
en een raad van advies aan te stellen, toezicht te houden op deskundigheid en aansturing
van De Vertrouwenspersoon, communicatie met de brancheorganisaties en (telefonische)
bereikbaarheid van het meldpunt te verbeteren en bredere financiering te zoeken. Deze
adviezen sluiten op hoofdlijnen aan op de transitie die Mores al heeft ingezet.
Het vertrekkend bestuur van Mores heeft inmiddels een adviseur aangesteld om tenminste
drie nieuwe bestuursleden te vinden, waarmee de professionaliseringsslag wordt bewerkstelligd.
Daarvoor is de werving van start gegaan. In mijn recente gesprek met de adviseur heb
ik aangegeven graag betrokken te blijven en ik ga er vanuit dat de aanbevelingen van
de regeringscommissaris door het nieuw aan te stellen bestuur van Mores ter harte
worden genomen, inclusief het advies om het perspectief van werkenden in de sector
te blijven betrekken. Uiteraard blijf ik in gesprek met Mores en zal ik de transitie
vanuit het ministerie ondersteunen. Ik hecht aan het bestaan van een meldpunt zoals
Mores en reserveer hier ook na 2023 middelen voor.
Voor de langere termijn beveelt de regeringscommissaris aan om in de sector een klachtenprocedure
te verankeren, Mores in te bedden in een breder kader, zoals ook aanbevolen door de
Raad voor Cultuur, en samen te werken met andere meldpunten. Ik zal in overleg met
Mores onderzoeken wat hierin de volgende stappen zijn. Daarbij bekijk ik of dit een
alleenstaand instituut moet worden of dat aansluiting gezocht wordt bij andere organisaties
die op dit terrein actief zijn. Ik neem hierin mee de algemene ontwikkelingen rondom
meldpunten en andere laagdrempelige voorzieningen in het kader van het Nationaal Actieprogramma
seksueel grensoverschrijdend gedrag en seksueel geweld.
Specifiek in de mediasector zijn de afgelopen periode veel zorgwekkende verhalen naar
buiten gekomen over grensoverschrijdend gedrag. Goed werkgeverschap is dan ook een
thema dat binnen de publieke omroep terecht de nodige aandacht heeft. Daarbij hoort
het zorgen voor een open cultuur met ruimte voor ontwikkeling en groei van de medewerkers
en het zorgen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Recent heb ik mijn aanpak
geschetst hoe ik van plan ben uitvoering te geven aan enkele moties over vaste contracten
bij de publieke omroep.20 Hierover voer ik met de NPO en de omroepen het gesprek. Daarnaast heeft de raad van
bestuur van de NPO een onafhankelijke commissie onder voorzitterschap van de heer
Van Rijn ingesteld.21 Deze commissie onderzoekt grensoverschrijdend gedrag en de mogelijk onderliggende
systemische oorzaken daarvan, waaronder de werkomstandigheden en arbeidsrelaties tussen
werknemer en werkgever binnen de publieke omroep. De uitkomsten van dit onderzoek
worden rond de zomer van 2023 verwacht. Ik zal rond de zomer de voortgang schetsen
van de uitvoering van de hierboven genoemde moties. Daarbij betrek ik ook de bevindingen
van de commissie Van Rijn.
6. Tot slot
In deze brief heb ik uiteengezet welke stappen ik zet om de positie van werkenden
in de culturele en creatieve sector te verbeteren. Ik heb de voortgang van mijn arbeidsmarktbeleid
beschreven, waarbij ik in 2023 en 2024 inzet op overbruggingsmaatregelen. Ook zal
ik gaan kijken naar hoe de huidige regelingen beter kunnen aansluiten op de culturele
arbeidsmarkt van Caribisch Nederland. Binnenkort ga ik hierover in gesprek met Platform
ACCT en Cultuur+Ondernemen.
Er is nog veel werk te verzetten, constateer ik ook in deze brief. Dat kan ik niet
alleen, maar doe ik graag samen met makers, instellingen, fondsen en medeoverheden.
Om alle thema’s uit de Fair Practice Code ook na 2025 op de agenda te houden, onderzoek
ik of het mogelijk is daarvoor een functie «arbeidsmarkt» op te nemen in de nieuwe
BIS 2025–2028. In de uitgangspuntenbrief die ik voor de zomer naar het parlement stuur
zal ik daarop terugkomen.
De Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,
G. Uslu
Indieners
-
Indiener
G. Uslu, staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap