Brief regering : Evaluaties inzake het onderkennen van signalen van mogelijke betrokkenheid bij terrorisme in de asiel- en nareisprocedure
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 680
BRIEF VAN DE MINISTER EN STAATSSECRETARIS VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 5 juni 2023
Het kabinet is er alles aan gelegen om ons land te beschermen tegen terroristen die
onze nationale veiligheid bedreigen. Zo heeft ons land een sterke en brede aanpak
van wetgeving, bevoegdheden, specialistische teams en organisaties om te zorgen dat
signalen van terrorisme tijdig worden onderkend en verdachten van terroristische misdrijven
worden opgespoord, vervolgd en bestraft. Deze aanpak en de verschillende rollen en
taken daarbinnen, staan beschreven in de Nationale Contraterrorismestrategie 2022–2026 (Kamerstuk 29 754, nr. 641). Voortdurend worden de verschillende onderdelen van de aanpak doorgelicht om waar
nodig verbeteringen door te voeren.
Om misbruik van migratiestromen en asielprocedures tegen te gaan is de afgelopen jaren
door alle betrokken organisaties in de migratieketen, zowel in de dagelijkse praktijk
als door middel van diverse onderzoeken, intensief aandacht besteed aan het onderkennen
van signalen die de nationale veiligheid kunnen raken, alsmede het evalueren hiervan.1
Onlangs is door de organisaties in de veiligheids- en migratieketen, onder coördinatie
van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid, onderzocht of de
asiel- en nareisprocedure afdoende zijn ingericht om signalen te onderkennen die duiden
op mogelijke betrokkenheid bij terrorisme van een asielzoeker of nareiziger. Het doel
van de systeemcheck was het gedetailleerd in kaart brengen en beoordelen van alle
stappen in de asiel- en nareisprocedure die bijdragen aan het onderkennen van deze
signalen. Hierbij is ook het meldingsproces van dergelijke signalen meegenomen. Een
weergave van deze systeemcheck is als bijlage bij deze brief opgenomen.
Ook is de casus van een Syrische man die op 17 januari 2023 in Arkel is aangehouden
op verdenking van deelname aan de terroristische organisaties ISIS en Jabhat al-Nusra,
door de betrokken organisaties tegen het licht gehouden. De Syrische man vroeg in
2019 asiel aan in Nederland en vestigde zich een jaar later in Arkel. In de evaluatie
van deze casus is, onder coördinatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding
en Veiligheid, onderzocht of het vermeend terroristisch verleden van de betreffende
persoon destijds redelijkerwijs onderkend had moeten worden en of er naar aanleiding
hiervan verbeteringen in de migratieketen nodig zijn.
Op 20 januari 2023 heeft de Minister van Justitie en Veiligheid uw Kamer geïnformeerd
over de aanhouding van deze verdachte, hoe signalen van mogelijke betrokkenheid bij
terrorisme binnen de migratieketen worden opgevangen en het beleid ten aanzien van
vreemdelingen die zich schuldig hebben gemaakt aan internationale misdrijven.2 In deze brief schetsen wij de context van de uitgevoerde evaluaties en informeren
wij uw Kamer over de belangrijkste bevindingen en vervolgstappen voortkomend uit de
evaluaties.
Context
De asielprocedure is erop gericht om een aanvraag voor asiel (of nareis) zo zorgvuldig,
effectief en menswaardig als mogelijk af te handelen. De organisaties in de asielprocedure
richten zich primair op het vaststellen van de identiteit van de asielzoeker, de beoordeling
van de asielaanvraag en de opvang. De stappen in deze procedures zijn daar specifiek
op ingericht. Tegelijkertijd is er in elke stap aandacht voor het onderkennen van
signalen die kunnen wijzen op een mogelijke dreiging voor onder meer de nationale
veiligheid.
Organisaties in de asiel- en nareisprocedure kunnen, binnen de geldende kaders, de
signalen die zij opvangen voorleggen aan de opsporings-, inlichtingen- en veiligheidsdiensten.
Ook kunnen de inlichtingen- en veiligheidsdiensten waar mogelijk en opportuun informatie
verstrekken over (mogelijke) dreigingen aan de organisaties verantwoordelijk voor
de asielprocedure. Ondanks alle inzet die hierop gericht is, kan niet 100% worden
uitgesloten dat personen met een terroristische achtergrond misbruik van de asielprocedures
maken en via migratiestromen Europa binnenkomen.3
Bevindingen en vervolgstappen
Uit de evaluatie van de casus Arkel blijkt dat alle stappen in de asielprocedure zijn
doorlopen die gebruikelijk zijn. Er is niet duidelijk geworden waarom informatie uit
openbare bronnen die mogelijk ziet op betrokkene destijds niet naar voren is gekomen,
terwijl dat thans wel het geval is. Redenen hiervoor kunnen onder meer zijn een wijziging
in algoritmen van online zoekmachines en het wel of niet hebben van een openbaar online
profiel ten tijde van de zoekslag. Tevens wordt geconcludeerd dat met de geldende
procedures het niet redelijk is te veronderstellen dat het vermeend terroristisch
verleden van betrokkene tijdens de asielprocedure onderkend had moeten worden. Uit
de systeemcheck is geconcludeerd dat de bestaande procedures in algemene zin afdoende
zijn ingericht om signalen van mogelijke betrokkenheid van asielzoekers en nareizigers
bij terrorisme te onderkennen. Tegelijkertijd is geconcludeerd dat er maatregelen
nodig zijn om de procedure voor het herkennen van signalen, die kunnen wijzen op een
mogelijke dreiging voor onder meer de nationale veiligheid, verder te versterken.
Ook worden verkenningen uitgevoerd om het stelsel op de lange termijn robuust te houden
voor veranderingen in de dreiging. Daarom worden de volgende maatregelen genomen:
• De Immigratie- en Naturalisatiedienst versterkt het open bronnenonderzoek tijdens
de screeningsfase in de asiel- en nareisprocedure. Daarbij ligt de focus op het uitwerken
van minimale stappen die tijdens zoekopdrachten bij een screening worden uitgevoerd
en op het uitbreiden van de training en expertise van de screeners.
• De Immigratie- en Naturalisatiedienst zal uiterlijk per 1 juli 2023 bij een signaal
dat een persoon mogelijk een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, een uitgebreider
open bronnenonderzoek verrichten. Dit is voorafgaand aan het verzoek aan de Algemene
Inlichtingen- en Veiligheidsdienst om naar aanleiding van een melding over een asielzoeker
naslag te doen. Dit onderzoek door een gespecialiseerde afdeling van de Immigratie-
en Naturalisatiedienst dient ertoe de melding aan de Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdienst
completer te maken. Dit komt ook de naslag in de eigen systemen door de Algemene Inlichtingen-
en Veiligheidsdienst ten goede.
• Het Ministerie van Buitenlandse Zaken houdt momenteel het beleid inzake de afgifte
van laissez-passers aan vreemdelingen tegen het licht. Zo wordt onder meer onderzocht
hoe andere EU-lidstaten omgaan met nareizigers die niet over eigen/geldige reispapieren
(kunnen) beschikken.
• De mogelijkheden en (juridische) voorwaarden worden onderzocht om persoonsgegevens
uit de asielprocedure door de politie in het kader van hun CTER-taak (Contraterrorisme,
Extremisme en Radicalisering), te vergelijken met informatie die beschikbaar is bij
het informatieknooppunt Contraterrorisme, Extremisme en Radicalisering van de politie. Deze vergelijking
kan waardevol zijn bij het identificeren van signalen van mogelijke betrokkenheid
bij terrorisme die nog niet eerder bekend waren.
• In het identificatie-, registratie- en screeningsproces kan naar voren komen dat er
sprake is van een internationale signalering, waaruit blijkt dat een ander land een
verband heeft gelegd met terrorisme. Het kan hierbij voorkomen dat deze informatie
summier is en navraag bij het signalerende land weinig aanvullende informatie oplevert.
Er wordt onder coördinatie van de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid,
verkend of er meer mogelijkheden zijn tot informatie-uitwisseling naar aanleiding
van signaleringen.
Tot slot willen wij benadrukken dat op basis van de actuele ontwikkelingen, waaronder
de verwachte hogere instroom van asielzoekers en veranderende dreiging ook in de toekomst
voortdurend aandacht zal zijn voor het doorlichten van de systemen en procedures.
Zo wordt, als vervolg op de bovengenoemde evaluaties, met alle betrokken organisaties
breder gekeken of en welke juridische versterkingen er mogelijk en noodzakelijk zijn
om direct gerichter onderzoek te kunnen doen bij signalen binnen de asiel- en nareisprocedure
die de nationale veiligheid raken. Waar nodig zal het kabinet er alles aan doen om
verbeteringen door te voeren om ons land zo goed als mogelijk veilig te houden. Vanzelfsprekend
wordt uw Kamer hierover geïnformeerd.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yesilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,
E. van der Burg
Indieners
-
Indiener
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid -
Medeindiener
E. van der Burg, staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.