Brief regering : Herijkte missies van het missiegedreven innovatiebeleid
33 009 Innovatiebeleid
32 637 Bedrijfslevenbeleid
Nr. 120 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN KLIMAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 30 mei 2023
We staan voor grote maatschappelijke uitdagingen. De omslag naar een klimaatneutrale
en circulaire economie, de transitie in de landbouw en het landelijk gebied, en de
sterk veranderde geopolitieke situatie zijn een aantal van de opgaven van deze tijd.
Deze kunnen we alleen het hoofd bieden door samen te werken aan innovatieve oplossingen.
In de eerdere Kamerbrief Innovatie en Impact, van 11 november jl.1, heb ik samen met mijn collega van OCW de inzet van dit kabinet op innovatie toegelicht.
Nu informeer ik uw Kamer over de voortgang op het missiegedreven innovatiebeleid.
Een belangrijk ijkpunt daarbij is het vernieuwen van het huidige Kennis-en Innovatieconvenant,
dat eind 2023 afloopt. Als eerste stap heeft het kabinet de missies herijkt, hier
ga ik in deze brief nader op in. De komende periode zal het kabinet gebruiken om toe
te werken naar een nieuw Convenant voor de periode 2024–2027, dat eind dit jaar gepresenteerd
zal worden.
Het missiegedreven innovatiebeleid
Het missiegedreven innovatiebeleid levert een bijdrage aan de verschillende beleidsdoelstellingen.
Met het missiegedreven innovatiebeleid2 bundelen we de inzet van overheden, bedrijfsleven, kennisinstellingen en maatschappelijke
organisaties. Door concrete missies te formuleren, werken we gezamenlijk toe naar
de oplossingen voor deze uitdagingen en creëren we economische en maatschappelijke
impact. Dit doen we met een internationale blik: we versterken nationale onderzoek-en
innovatie-ecosystemen door publiek-private samenwerking te stimuleren, en we zorgen
hierbij voor goede aansluiting op Europese programma’s zoals Horizon Europe3.
In de afgelopen periode (2020–2023) hebben we positieve ervaringen opgedaan met deze
aanpak. We hebben geleerd dat het werken met missies veel energie losmaakt en dat
partijen elkaar kunnen vinden op de gezamenlijke doelstellingen. We zien dat deze
aanpak internationaal steeds meer navolging krijgt, zoals in Duitsland, Noorwegen
en Zweden4. We gaan daarom door met deze aanpak, en we zien ook mogelijkheden om deze verder
te verbeteren: met meer focus en meer nadruk op valorisatie en marktcreatie. We geven
meer richting aan de gezamenlijke inspanningen binnen het missiegedreven innovatiebeleid
door vijf centrale missies te formuleren.
Daarnaast vraagt innovatie, naast onderzoeksprogrammering, om inzet van de overheid
op het creëren van de juiste randvoorwaarden. De ervaring leert namelijk dat de toepassing
en de opschaling van kansrijke innovatie meer aandacht behoeft. Het kabinet legt extra
nadruk op valorisatie en impact, zoals toegelicht in de Kamerbrief Innovatie en impact5. Naast een sterke kennisbasis en financiering, is het de taak van de overheid om
te zorgen voor passende wet- en regelgeving, de juiste randvoorwaarden en een innovatief
inkoopbeleid. Het vraagt om samenwerking tussen de departementen en andere overheidsorganisaties,
maar ook met bedrijven, kennisinstellingen en andere organisaties, om te zien wat
waar nodig is en om de juiste acties in gang te zetten. Daarbij is er geen uniforme
aanpak die overal werkt: de omslag naar een circulaire economie vraagt bijvoorbeeld
om een andere aanpak dan arbeidsbesparende innovatie in de zorg.
Missiegedreven Innovatiebeleid
In het missiegedreven innovatiebeleid werken overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen
en andere stakeholders samen aan innovatie voor economische en maatschappelijke impact.
Dit doen we aan de hand van missies, ofwel «moonshots». We dagen innovatoren uit om
met concrete oplossingen te komen voor de uitdagingen waar Nederland voor staat. Deze
inzet bundelen we in gezamenlijke Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA's). Departementen
kunnen de missies daarnaast ook inzetten als richtinggevend kader voor hun publieke
inzet op kennis en innovatie. Het Kennis en Innovatieconvenant (KIC) weerspiegelt
de inzet en de middelen die publieke en private partners bundelen voor onderzoek en
innovatie op de missies. Op deze manier kunnen we met innovatieve oplossingen nationaal
en internationaal bijdragen aan maatschappelijke uitdagingen en zo economische kansen
verzilveren.
Herijking missies
De missies zijn herijkt ten opzichte van 2019, om recht te doen aan de grote uitdagingen
waar Nederland nu voor staat, namelijk op de terreinen van: energietransitie en circulaire
economie, gezondheid en zorg, landbouw, water en voedsel, en veiligheid. Het kabinet
heeft vijf centrale missies gedefinieerd voor het missiegedreven innovatiebeleid:
• Energietransitie: Nederland klimaatneutraal in 2050;
• Circulaire Economie: Nederland volledig circulair in 2050;
• Gezondheid & Zorg: Mensen in Nederland leven 5 jaar langer gezond en er zijn 30% minder gezondheidsverschillen
tussen sociaaleconomische groepen in 2040;
• Landbouw, Water en Voedsel: Een vitaal landelijk gebied en een veerkrachtige natuur in een klimaatbestendig Nederland.
Water en bodem zijn sturend, het landbouw- en voedselsysteem is duurzaam en gezond
en de delta is veilig;
• Veiligheid: Nederland is veilig en weerbaar tegen externe dreigingen en ondermijnende criminaliteit,
zowel in de fysieke omgeving als het digitale domein.
Deze vijf centrale missies worden verder uitgewerkt in specifieke missies per thema,
die hieronder verder worden toegelicht.
Energietransitie:
Om in 2050 en daarna een leefbare aarde te hebben, moeten we een grote inspanning
doen ten aanzien van het klimaat. We willen de nationale broeikasgasuitstoot in 2030
terugdringen met 55% ten opzichte van 1990. Het streven is zelfs 60%-reductie. Het
uiteindelijke doel is dat Nederland in 2050 klimaatneutraal is. Dat betekent dat we
onder meer gaan werken aan de verduurzaming van het elektriciteitssysteem en de gebouwde
omgeving waarin aardgas geen rol meer speelt en mensen gezond en veilig kunnen leven,
een klimaatneutrale en concurrerende industrie, emissieloze mobiliteit, een volledig
circulaire economie en een klimaatneutrale landbouw.
Deze transitie raakt daarbij gedeeltelijk aan andere transities die o.a. een toepassing
kennen binnen het domein van klimaat en energie, zoals (economische veiligheid), water
en bodem duurzame mobiliteit, circulariteit, materiaalgebruik, levensduurverlenging,
klimaatdaptatie van de geboude omgeving, arbeidsmarkt en digitalisering. De wijze
waarop invulling wordt gegeven aan deze klimaat- en energiemissie, wordt uitgewerkt
in de herijkte Integrale Kennis en InnovatieAgenda Klimaat en Energie. De centrale
missies Klimaat & Energie en Circulaire Economie hebben een doorsnijdend karakter,
die ook in de andere thematische Kennis- en Innovatieagenda’s (KIA’s) aan bod zullen
komen.
Daarnaast zijn aanvullende duurzaamheidsonderwerpen t.a.v. mobiliteit en gebouwde
omgeving middels eigen programma’s opgenomen binnen het bredere thema Energietransitie
en Circulariteit.
De missies voor energietransitie luiden:
– Een volledig CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2050;
– Een CO2-vrije en toekomstbestendige gebouwde omgeving in 2050;
– Een klimaatneutrale industrie met hergebruik van grondstoffen en producten in 2050;
– Emissieloze en toekomstbestendige mobiliteit voor mensen en goederen in 2050.
Circulaire Economie
In een circulaire economie zijn vrijwel alleen herbruikbare primaire, secundaire en
duurzame biogrondstoffen in omloop. Producten worden binnen gesloten kringlopen geproduceerd,
gedistribueerd en geconsumeerd. Zodoende wordt de waarde van grondstoffen, materialen
en producten zo lang mogelijk behouden, waardoor er bijna geen afval meer is. Het
effect is dat we met het gebruik van grondstoffen in productie en consumptie geen
CO2-uitstoten, geen vervuiling veroorzaken, de biodiversiteit verbeteren en de leveringszekerheid
van grondstoffen verbeteren.
Met het circulair maken van ons grondstoffengebruik, draagt de transitie naar een
circulaire economie ook in belangrijke mate bij aan het vergroten van de leveringszekerheid
van (kritieke) grondstoffen. Niet voor niets is circulariteit de eerste van vijf handelingsperspectieven
in de Nationale Grondstoffenstrategie om de leveringszekerheid van kritieke grondstoffen
te vergroten, die bijvoorbeeld essentieel zijn voor het realiseren van de energietransitie.
Daarmee kan ook een belangrijke invulling worden geleverd aan de Europese Critical
Raw Materials Act6. Ook wordt de koppeling gelegd met de nul-vervuilingsambitie volgend uit de Europese
Green Deal en het adresseren van duurzaamheid, circulariteit en veiligheid in de ontwerpfase
van een innovatief product of proces versterkt7. Daarnaast houden we aandacht voor niet-technologische onderwerpen in de CE-transitie,
onder de noemer Vertrouwen, Gedrag en Acceptatie. In het Nationaal Programma Circulaire
Economie (NPCE)8 zijn concrete doelen voor geselecteerde productgroepen geformuleerd en een uitgebreide
set aan maatregelen opgenomen.
De missie circulaire economie is:
– Nederland wil in 2050 volledig circulair zijn. De milieueffecten van grondstoffengebruik
in een circulaire economie, dus van alle Nederlandse productie en consumptie, vallen
dan binnen de «planetaire» grenzen.
In de transitie naar een volledig circulaire economie stelt het kabinet in het Nationaal
Programma Circulaire Economie 2023–2030 vier tussendoelen9:
1) Vermindering van grondstoffengebruik: we sturen aan op reductie van de grondstoffenvoetafdruk,
zowel vanuit productie- als consumptieperspectief. We kijken in hoeverre we aansluiting
kunnen zoeken bij de voorgestelde reductiepercentages voor de grondstoffenvoetafdruk
binnen de EU-taxonomie van 50 procent in 2030 en 75 procent in 2050. 2) Substitutie:
verhoging van het percentage van toegepaste hernieuwbare grondstoffen, zowel secundaire
grondstoffen als duurzaam geproduceerde biogrondstoffen. 3) Levensduurverlenging:
we sturen op een lange levensduur voor producten en onderdelen, onder meer door hergebruik,
refurbishment en reparatie. Voor 2030 streven we naar een maximale verlenging van
de levensduur van producten, rekening houdend met productspecifieke condities. 4)
Hoogwaardige verwerking: in een circulaire economie recyclen we materialen tot op
een gelijkwaardig niveau als het oorspronkelijke materiaal. Dit vraagt om schone,
goed gesorteerde inzamelstromen en terugwinning van materialen. Voor een doelstelling
voor 2030 hanteren we in ieder geval, in lijn met de EU-kaderrichtlijn afvalstoffen,
een doel van 55 procent recycling van stedelijk afval in 2025 en 60 procent in 2030.
Gezondheid en zorg
Gezondheidszorg is voor iedereen belangrijk, maar de houdbaarheid van het stelsel
staat onder druk. De missies voor het thema Gezondheid en Zorg blijven daarom onverminderd
relevant. VWS heeft de afgelopen periode de missies geconcretisteerd via diverse akkoorden
en programma’s10. De doelstellingen in deze akkoorden geven de focus voor de middellange termijn aan
en geven nadere richting aan de inzet op de missies. Daarbij staan het bevorderen
van een gezonde levensverwachting en het terugdringen van gezondheidsachterstanden
nog altijd centraal. Aandacht voor een gezonde leefstijl en leefomgeving, toegankelijkheid
van zorg, kwaliteit van leven en meedoen in de samenleving blijven belangrijk. Dat
vraagt om een grote transformatie van de zorg. Het bedrijfsleven en de sterke life
sciences and health-sector (LSH) kunnen daaraan een belangrijke bijdrage leveren.
Vooral door hun innovatiekracht te verbinden aan lopende transformatie-initiatieven,
zoals in West-Brabant, Eindhoven, Afferden en Utrecht. De specifieke aandacht voor
dementie heeft afgelopen jaren al geleid tot mooie initiatieven (zoals ABOARD11) om de kwaliteit van leven voor mensen met dementie te verbeteren. Die lijn zal worden
doorgezet. Daarnaast heeft het coronavirus, en de toegenomen risico’s op andere pandemieën
als gevolg van zoönosen, de zorg en maatschappij een nieuwe realiteit gebracht en
zal ook moeten worden gewerkt aan de crisisbestendigheid van de zorg. Innovatiesamenwerking
aan deze missies vraagt om inzet van verschillende topsectoren: van LSH tot Agri &
Food, van ICT tot Logistiek. Daarnaast vraagt dit om goede samenwerking met alle partijen
die op basis van de programma’s en akkoorden een rol en taak hebben om de zorg toekomstbestendig
te organiseren.
Centrale missie: In 2040 leven alle mensen in Nederland tenminste vijf jaar langer in goede gezondheid, en zijn de gezondheidsverschillen
tussen de laagste en hoogste sociaaleconomische groepen met 30% afgenomen. De volgende
missies horen hierbij:
– In 2040 is de ziektelast als gevolg van een ongezonde leefstijl en ongezonde leefomgeving
met 30% afgenomen;
– In 2030 wordt zorg 50% meer (of vaker) in de eigen leefomgeving georganiseerd, samen
met het netwerk rond mensen;
– In 2030 is het deel van de mensen met een chronische ziekte of, levenslange beperking
dat naar wens en vermogen kan meedoen in de samenleving met 25% toegenomen;
– In 2030 is de kwaliteit van leven van mensen met dementie met 25% toegenomen;
– In 2035 is de bevolking beter beschermd tegen maatschappelijk ontwrichtende gezondheidsdreigingen.
Landbouw, Water en Voedsel
Nederland is toonaangevend op het gebied van landbouw, water en voedsel, en beschikt
over een enorm kennis- en innovatiepotentieel. Binnen deze thema’s staan we ook voor
grote maatschappelijke opgaven. Zo heeft, op het gebied van voedselproductie en -verwerking,
de nadruk in afgelopen decennia op kostenverlaging en productieverhoging geleid tot
lage marges voor de sector, een hoge druk op de leefomgeving en afname van de biodiversiteit.
Ondanks de reeds bereikte resultaten om te werken binnen de draagkracht van natuur,
klimaat, water en bodem en diergezondheid (one health) en welzijn, liggen er nog grote uitdagingen. Dit vraagt om nieuwe verbindingen en
werkwijzen in de hele productieketen, die in balans zijn met de omgeving. Tegelijkertijd
moeten zij voldoende inkomen opleveren voor ondernemers zonder de voedselvoorziening
in gevaar te brengen, en moeten negatieve effecten voor de leefomgeving of ecosysteemdiensten
elders ter wereld worden vermeden.
Naast de landbouw zal ook het landelijk en het bebouwd gebied ingrijpend moeten veranderen.
Het land, de bodem en het water in ons land worden intensief gebruikt voor vele doeleinden
tegelijk. Deze dienen goed op elkaar afgestemd te worden. Hierbij lopen we steeds
vaker tegen de grenzen van het water- en bodemsysteem aan. Klimaatverandering leidt
tot een stijgende zeespiegel, hogere temperaturen, en steeds frequenter voorkomen
van wateroverlast of juist extreme droogte. Ook de beschikbaarheid van voldoende goed
(drink)water is niet langer vanzelfsprekend. Bodemdaling en lage waterstanden zorgen
voor veel schade aan funderingen van gebouwen en extra onderhoud aan wegen en spoorwegen.
Ook op de Noordzee, de Cariben en andere grote wateren bestaat grote spanning tussen
de gezondheid van het ecosysteem aan de ene kant, en de steeds grotere vraag naar
duurzame energie, winning van (bouw)grondstoffen, scheepvaart en voedselvoorziening
(met name visserij) aan de andere.
Deze grote uitdagingen vragen ook om een vernieuwing van de kennis- en innovatieagenda.
Uitgangspunt daarbij zijn de ambities op het gebied van natuur, landbouw, water en
voedsel, zoals verwoord in de missies. Deze hieronder geschetste missies beschrijven
een wenkend perspectief voor Nederland: een veerkrachtige natuur en een robuust water-
en bodemsysteem die sturend zijn, zowel in de bebouwde omgeving als in een vitaal
landelijk gebied, waarin de landbouw, in al haar verscheidenheid, een van de economische
dragers is. In Nederland betalen consumenten een eerlijke prijs voor gezonde en duurzame
producten en is er voldoende schoon (drink)water beschikbaar voor alle gebruikers.
Nederland is klimaatbestendig ingericht en weerbaar tegen hoog water, en in de ondergrond
zijn gebruiksfuncties op elkaar afgestemd. Gezonde en biodiverse zeeën en oceanen
dragen bij aan onze voedselvoorziening, grondstoffenwinning en bieden ruimte aan opwek
van duurzame energie. De titels van de missies zijn:
– Veerkrachtige natuur en vitale bodem;
– Duurzame land- en tuinbouw;
– Vitaal landelijk gebied in een klimaatbestendig Nederland;
– Duurzaam en gewaardeerd voedsel, dat gezond, toegankelijk en veilig is;
– Duurzaam en veilig gebruik van de Noordzee en andere grote wateren;
– Veilige en weerbare delta.
Veiligheid
Nederland moet voor zijn burgers een veilig land blijven om te wonen, te werken en
te leven. Een veilige samenleving is echter niet vanzelfsprekend. Nederland en Europa
staan voor complexe uitdagingen. Zo wordt Nederland rechtstreeks geconfronteerd met
militaire dreigingen, de invasie in Oekraíne voorop. Het hoge tempo waarmee technologieën
zich ontwikkelen, brengt nieuwe dreigingen met zich mee, zoals de assertieve opstelling
van China. Nederland is een van de meest gedigitaliseerde landen ter wereld, wat ons
extra kwetsbaar maakt voor cyberaanvallen. De georganiseerde (drugs)criminaliteit
zet de veiligheid van onze samenleving verder onder druk, met alle ondermijnende gevolgen
van dien. Dit vormt een bedreiging voor de samenleving. Buitenlandse inmenging en
beïnvloeding van onze maatschappij, via desinformatie, vormen een bedreiging voor
onze democratie en publieke waarden.
Deze uiteenlopende dreigingen maken onderdeel uit van de centrale missie Veiligheid.
Daarbij zoeken we naar innovaties, gebruikmakend van de laatste wetenschappelijke
inzichten, sleuteltechnologieën en toepassingen. We zetten in op intensivering van
de samenwerking met kennis- en innovatiepartners, ook op Europees niveau. Samenwerkingsverbanden
zoals Dutch Naval Design (samenwerking Defensie met maritieme sector) en Dcypher (platform
voor voor het ondersteunen van de publiek-private innovatieketen cyberveiligheid)
spelen daarin, naast de betrokken Topsectoren, de komende jaren een grotere rol. Want
alleen dan kunnen we tegenstanders steeds een stap vóór blijven. Daarbij horen de
volgende innovatiemissies:
– In 2030 is de georganiseerde ondermijnende criminaliteit in Nederland riskant en slecht
lonend, door meer zicht op illegale activiteiten en geldstromen;
– In 2035 beschikt Nederland over de marine van de toekomst. Door de sterk verbeterde
samenwerking in het marinebouwcluster is Nederland in staat om flexibel te reageren
op onvoorspelbare ontwikkelingen12;
– In 2030 heeft Nederland een operationeel inzetbare ruimtevaartcapaciteit voor defensie
en veiligheid. Daarbij fungeert de Defensie Ruimteagenda als richtsnoer13;
– Cyberveiligheid. In 2030 is veiligheid verplicht bij de ontwikkeling van digitale
producten, en beschikt Nederland over een sterke cybersecurity kennis- en innovatieketen.
De doelstellingen en acties in de Nederlandse Cybersecurity Strategie 2022–2028 (NLCS)
vormen voor deze missie het overkoepelende kader;
– Hightech Landoptreden. In 2030 werkt de krijgsmacht volledig genetwerkt met integratie
van nieuwe technologieën om sneller en effectiever te kunnen handelen dan de tegenstander.
Vervolg: van missies naar Kennis- en Innovatieagenda’s en -Convenant
De missies en de uitwerking daarvan geven richting aan innovatieprogramma’s binnen
de Kennis-en Innovatieagenda’s14. De komende tijd gaan het bedrijfsleven, kennisinstellingen, overheden en andere
stakeholders, onder andere via de Topsectoren, verder uitwerken hoe ze door onderzoek
en innovatie en de valorisatie daarvan, kunnen bijdragen aan de kennis-en innovatieopgaven
uit de missies.
Een sterke kennis- en innovatiebasis voor (digitale) sleuteltechnologieën is een belangrijk
doorsnijdend thema van het missiegedreven innovatiebeleid, zowel voor oplossingen
voor de maatschappelijke missies als voor het toekomstig verdienvermogen. Voor de
inzet op sleuteltechnologieën werk ik aan een Nationale Technologiestrategie, die
meer richting zal geven aan de publieke inzet, en waarover ik uw Kamer dit najaar
zal berichten.
De ontwikkeling en opschaling van innovatie gaat niet vanzelf. Dit vraagt om bundeling
van activiteiten en middelen, publiek en privaat, nationaal, regionaal en internationaal.
In het Kennis- en Innovatieconvenant brengen we de missiegedreven innovatie-inzet
samen van het grootbedrijf, het mkb, inclusief startups en scale-ups, kennisinstellingen,
provincies, de regionale ontwikkelingsmaatschappijen en het maatschappelijke middenveld.
Daarnaast hebben we aandacht voor de samenhang van activiteiten met projecten gefinancierd
vanuit het Nationaal Groeifonds. Zo zorgen we ervoor dat we de kennis benutten en
omzetten naar innovatieve producten en oplossingen, die bijdragen aan onze toekomstige
economie en de maatschappelijke uitdagingen15.
In deze brief heb ik namens het kabinet de missies gepresenteerd waar we de gezamenlijke
inzet op richten. De komende periode gaan partners verder met het ontwikkelen van
de Kennis- en Innovatieagenda’s. Deze agenda’s en het vernieuwde Convenant zullen
ondertekend worden op 2 november tijdens de Innovatie-Expo, en dan ook met uw Kamer
worden gedeeld.
De Minister van Economische Zaken en Klimaat, M.A.M. Adriaansens
Indieners
-
Indiener
M.A.M. Adriaansens, minister van Economische Zaken en Klimaat