Brief regering : Fiche: Mededeling Cybersecurity Skills Academie
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3694
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 26 mei 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 8 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC).
Fiche: Herziening EU farmaceutische wetgeving (Kamerstuk 36 365, nr. 2)
Fiche: Verordening en richtlijnen wijziging Europees crisisraamwerk voor banken (CMDI
review) (Kamerstuk 22 112, nr. 3691)
Fiche: Wijziging Verordening Europees kader voor cyberbeveiligingscertificering (Cyber
Security Act) (Kamerstuk 22 112, nr. 3692)
Fiche: Verordeningen aanvullende beschermingscertificaten (ABC’s) (Kamerstuk 22 112, nr. 3693)
Fiche: Mededeling Cybersecurity Skills Academie
Fiche: Cybersolidariteitsverordening (Kamerstuk 22 112, nr. 3695)
Fiche: Raadsaanbeveling uitbreiding EU-maatregelen resistentie tegen antimicrobiële
stoffen (Kamerstuk 22 112, nr. 3696)
Fiche: Raadsaanbevelingen digitaal onderwijs en digitale vaardigheden (Kamerstuk 22 112, nr. 3697)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling Cybersecurity Skills Academie
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD inzake het verkleinen
van het tekort aan cybersecurity professionals om het concurrentievermogen, de groei
en de weerbaarheid van de EU te stimuleren («De Cybersecurity Skills Academie)
b) Datum ontvangst Commissiedocument
18 april 2023
c) Nr. Commissiedocument
COM(2023) 207
d) EUR-Lex
EUR-Lex – 52023DC0207 – EN – EUR-Lex (europa.eu)
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet opgesteld
f) Behandelingstraject Raad
Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie (Telecomraad)
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Economische Zaken en Klimaat
2. Essentie voorstel
Op 18 april 2023 heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) een pakket gepubliceerd
met daarin een tweetal wetgevende voorstellen en een mededeling op het gebied van
cybersecurity. Over de voorstellen voor een Cybersolidariteitsverordening1 en een amendement van de Cyberbeveiligingsverordening (Cybersecurity Act, CSA)2 wordt uw Kamer gelijktijdig middels aparte BNC-fiches geïnformeerd. Onderdeel van
het pakket is een mededeling voor de Cybersecurity Skills Academy (hierna: de Academie). Met de Academie wil de Commissie het tekort aan gekwalificeerde
cybersecurityprofessionals op de Europese arbeidsmarkt verkleinen. De EU moet kunnen
beschikken over voldoende cybersecurityprofessionals om digitaal veilig te kunnen
blijven. Het huidige tekort aan geschoolde professionals heeft een negatief effect
op de Europese veiligheid en weerbaarheid, het concurrentievermogen en de economische
groei.
De Commissie stelt voor om de Academie op te zetten als een European Digital Infrastructure Consortium (EDIC). De EDIC is een nieuw juridisch instrument dat kan worden gebruikt om Multi-Country Projects uit te voeren en biedt meer flexibiliteit dan reeds bestaande instrumenten als subsidies
en aanbestedingen. Lidstaten worden aangemoedigd vóór 30 mei 2023 te communiceren
over eventuele interesse in het opzetten van een dergelijke EDIC voor de Academie.
De Academie moet een centrale plek worden waar publieke initiatieven, private initiatieven
en financiering voor cybersecurityonderwijs en trainingen bij elkaar komen. Succesvolle
bestaande initiatieven kunnen via de Academie worden opgeschaald om hun impact te
maximaliseren. De Academie kent vier pijlers: ten eerste kennisontwikkeling en training,
ten tweede stakeholder betrokkenheid, ten derde subsidies en ten vierde monitoring
van de marktontwikkeling.
Onder de eerste pijler stelt de Commissie voor om een gestructureerde aanpak te formuleren
om het aantal cybersecurityprofessionals in de EU toe te laten nemen, om trainingen
beter aan te laten sluiten op de vraag vanuit de markt, en om zichtbaarheden te geven
aan verschillende carrièremogelijkheden. Lidstaten worden aangemoedigd om cybersecurity
in de curricula van het onderwijsaanbod toe te voegen en moeten mogelijk maken dat
cybersecurityexpertise erkend kan worden via «micro-credentials», als onderdeel van nationale «Qualification Frameworks».3 Ook stelt de Commissie voor om voldoende stage- en leerplekken te ontwikkelen voor
lerenden. De Commissie zorgt voor een centrale marktplaats voor cybersecurityprogramma’s,
trainingen en certificaten via het bestaande Digital Skills and Jobs Platform. Het Europees Agentschap voor Netwerk- en Informatiebeveiliging (ENISA) zal het European Cybersecurity Skills Framework (ECSF) implementeren en regelmatig bijwerken. Ook ontwikkelt ENISA een pilot waarmee
het de mogelijkheden verkent voor een Europees kwaliteitskeurmerk voor cybersecurity
trainingen.
Onder de tweede pijler stelt de Commissie voor om een gestructureerde aanpak te formuleren
om de zichtbaarheid en impact toe te laten nemen van initiatieven uit het veld gericht
op het verkleinen van het cybersecurity arbeidsmarkttekort. Via het Digital Skills and Jobs Platform kunnen industriepartijen hun betrokkenheid vastleggen om cybersecurityprofessionals om- en/of bij- te scholen. Lidstaten moeten concrete acties opnemen in hun
nationale cybersecurity strategieën om het cybersecurity arbeidsmarkttekort te verkleinen.
Ook moeten lidstaten samen met de industrie vrouwen aanmoedigen een actieve rol te
spelen in de digitale tech sector en de Women in Digital declaratie4 implementeren.
Onder de derde pijler stelt de Commissie voor om de impact van investeringen in cybersecurity
expertise te maximaliseren door subsidies te centraliseren en deze beter te kanaliseren
richting de vraag uit de markt. Het Europese Cybersecurity Competence Center (ECCC) en ENISA zullen bestaande EU-subsidies in kaart brengen, vergelijken met de
vraag uit de markt en beoordelen op effectiviteit. Op basis hiervan zullen subsidieprioriteiten
gedefinieerd worden. De Commissie zal via het Digital Skills and Jobs Platform een centrale verzamelplek opzetten voor subsidies op het gebied van cybersecurityexpertise.
Onder de vierde pijler stelt de Commissie voor om een methodologie te ontwikkelen
om de voortgang te meten van het verkleinen van het cybersecurity-arbeidsmarkttekort.
ENISA zal een set aan indicatoren ontwikkelen voor cybersecurityexpertise, data verzamelen
op basis van deze indicatoren en rapporteren over ontwikkelingen. De Commissie zet
zich in om de ontwikkelde indicatoren te integreren in haar rapportage over digitale
ontwikkelingen via de Digital Economy and Society Index (DESI) en het State of the Digital Decade rapport.5
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het Nederlandse beleid op het gebied van cybersecurityonderwijs en -arbeidsmarkt wordt
uiteengezet in de Nederlandse Cybersecuritystrategie 2022–2028 (hierna: NLCS) en het
onderliggende Actieplan.6 Om de toenemende vraag naar cybersecurityexpertise het hoofd te bieden wordt ingezet
op voldoende specialisten op de arbeidsmarkt. Daartoe heeft het kabinet drie subdoelen
geïdentificeerd. Ten eerste, zicht op de tekorten op de cybersecurity-arbeidsmarkt
en hoe deze het hoofd te bieden. Ten tweede, meer mbo-, hbo- en wo-cybersecurityopleidingsplekken
die aansluiten op de arbeidsmarkt, mede door een bijdrage van bedrijven en kennisinstellingen.
Ten derde, bij- en omscholingsprogramma’s voor cybersecurity-expertise, aangeboden
door organisaties.
Hieruit volgen een aantal concrete acties. Onder begeleiding van het kabinet werken
onderwijsinstellingen aan bij- en omscholingsprogramma’s om de cybersecurityexpertise
van werknemers te vergroten en de arbeidsmarkttekorten in te perken. Daarnaast investeert
het kabinet structureel in hbo-opleidingen in de bètatechniek, waar cybersecurityopleidingen
ook onderdeel van zijn.7 Ook wordt onder leiding van het kabinet voor een aantal domeinen in het wetenschappelijk
onderwijs vanuit de sectorplannen structureel geïnvesteerd in cybersecurity.8 Naar aanleiding van het advies van de commissie sectorplan Bèta en techniek, heeft
het kabinet besloten om van 2019 tot en met 2025 te investeren in de sector bèta.9 Deze investering is gericht op betere samenwerking tussen universiteiten en versterking
van het onderwijs, onderzoek en valorisatie.
Verder heeft het kabinet het actieplan Groene en Digitale Banen opgesteld als aanvulling
op het generieke onderwijs- en arbeidsmarktbeleid.10 Dit plan kent vier pijlers: het verhogen van de instroom in bètatechnisch onderwijs,
het behoud en vergroten van de instroom in de bètatechnische arbeidsmarkt, arbeidsproductiviteitsgroei,
en het versterken van governance en tegengaan van versnippering.
Het kabinet laat in 2023 onderzoek uitvoeren om de kwalitatieve en kwantitatieve tekorten
op de cybersecurity arbeidsmarkt in kaart te brengen. In dit onderzoek worden aanbevelingen
gedaan over hoe deze tekorten aangepakt kunnen worden. Daarnaast zet het kabinet zich
via de Human Capital Agenda ICT in om de instroom van ICT-specialisten, inclusief
cybersecurity-specialisten, te vergroten en de kwaliteit van de instroom te beïnvloeden.
Dit wordt in nauwe samenwerking met het bedrijfsleven, regionale en lokale overheidsinstellingen
en onderwijsinstellingen opgepakt. De Taskforce diversiteit en inclusie is hierbij
betrokken om ervoor te zorgen dat meer vrouwen en andere ondervertegenwoordigde groepen
aan het werk gaan in de sector. Ten slotte worden via het publiek-private samenwerkingsplatform
dcypher, door middel van thematische routekaarten en communities, gesprekken gefaciliteerd tussen kennisinstellingen en het bedrijfsleven met betrekking
tot de high-end kennisontwikkeling die nodig is om innovatieve productontwikkeling
tot stand te brengen.
Voor een volledig en betrouwbaar overzicht van het aanbod aan post-initiële opleidingen,
zowel door publiek bekostigde als private onderwijsinstellingen, heeft het kabinet
Leeroverzicht.nl ontwikkeld, een scholingsplatform voor bij- en omscholing. Mogelijke
financiering voor deze opleidingen is eveneens te vinden op dit web-portaal. Leeroverzicht
wordt doorontwikkeld naar Leeroverzicht met skills, als partnerprogramma van het programma
Vaardig met Vaardigheden.
Naast acties en samenwerking op nationaal niveau, wordt in de NLCS benadrukt dat internationale
samenwerking in EU- en NAVO-verband en daarbuiten essentieel is gezien het grensoverschrijdende
karakter van cyberdreigingen. Het kabinet zet zich daarom actief in bij de verschillende
Europese gremia11 en samenwerkingsverbanden die tot doel hebben de digitale weerbaarheid in de EU te
vergroten.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet onderschrijft de doelstelling van het voorstel om het tekort aan gekwalificeerde
cybersecurityprofessionals op de Europese arbeidsmarkt te verkleinen. Dit is in lijn
met de NLCS. Daarom staat het kabinet in beginsel positief tegenover de voorgestelde
Cybersecurity Skills Academy. Het kabinet herkent de problematiek met betrekking tot het cybersecurity arbeidsmarkttekort
zoals geschetst door de Commissie. Verschillende onderzoeken wijzen uit dat het tekort
aan voldoende gekwalificeerde cybersecurity professionals het (veilig) verzilveren
van de kansen van digitalisering in de weg staat. Door een toename in digitale dreigingen
en strengere eisen aan digitale veiligheid op nationaal en Europees niveau zal het
tekort naar verwachting de aankomende jaren verder toenemen. Tegelijkertijd neemt
het gebruik en de afhankelijkheid van cybersecurityproducten en -diensten ook toe.
Het kabinet vindt het positief dat er gekeken wordt naar de rol die de Commissie kan
spelen bij het mitigeren van de problematiek die hierdoor ontstaat, manieren om publiek
ingrijpen meetbaar te maken en ontwikkelingen op de arbeidsmarkt te monitoren. Beter
inzicht in beschikbare opleidings- en trainingsmogelijkheden, alsmede de financiering
die vanuit de EU beschikbaar is voor dergelijke initiatieven, kan een waardevolle
bijdrage leveren aan een toename in het aantal Europese cybersecurityprofessionals.
Het kabinet zal in de beoordeling van (de verdere uitwerking en implementatie van)
de verschillende elementen uit deze mededeling telkens goed kijken naar hoe, wanneer
en door wie deze doelstellingen het beste kunnen worden bereikt. Dit ook met het oog
op de vele initiatieven en wetgeving op het gebied van cybersecurity die recentelijk
door de Commissie zijn geïnitieerd. In deze context zal het kabinet bovendien oog
houden voor de belasting van (nationale) partijen die de implementatie van (nieuwe)
EU-initiatieven en wetgeving met zich meebrengt. Daarnaast heeft het kabinet een aantal
specifieke punten bij de mededeling waar het specifiek oog voor heeft.
In de mededeling wordt een aantal taken belegd bij zowel ENISA als het ECCC. Het kabinet
heeft vragen over de manier waarop deze organisaties zich ten opzichte van elkaar
zullen gaan verhouden. Het is belangrijk om meer duidelijkheid te krijgen over welke
organisaties verantwoordelijk zijn voor de verdeling en implementatie van middelen
voor cybersecurityonderwijs en -trainingen.
In het verlengde daarvan ontvangt het kabinet graag verduidelijking over hoe het recentelijk
opgerichte ECCC, de veelal nog niet volledig operationele Nationale Coördinatie Centra
(NCC’s) en ENISA, de extra taken die de Academie met zich meebrengt uit kunnen gaan
voeren. Hierbij speelt mee dat aan ENISA en het ECCC ook nieuwe taken toebedeeld worden
in het voorstel voor de Cybersolidariteitsverordening.
Ten slotte wordt in de mededeling voorgesteld dat de Academie de vorm aan zou kunnen
nemen van een EDIC. Doordat er nog weinig ervaring is met het instrument EDIC is het
vooralsnog onduidelijk of dit het juiste juridische raamwerk biedt om de Academie
op in te richten. Een aandachtspunt voor het kabinet is de inrichting van de Academie
in de vorm van het samenwerkingsverband, EDIC, aangezien het onduidelijk is welke
rol de EDIC en de lidstaten zelf zullen spelen bij de uitwerking van de maatregelen.
Het kabinet acht het van belang dat dit met volledige eerbiediging van de verantwoordelijkheid
van de lidstaten voor de inhoud en de opzet van het onderwijs en de beroepsopleiding
zal gebeuren. Het kabinet acht het van belang dat de lidstaten zeggenschap hebben
over de verdere inrichting van het EDIC en zal zich daarvoor inzetten. Tegelijkertijd
wordt door de inzet van dit instrument een beroep gedaan op actie vanuit de lidstaten
om in gezamenlijkheid de Academie op te zetten en vorm te geven.
Door onduidelijkheid over de toepassing van EDIC’s in de praktijk, samen met gebrek
aan zicht op interesse vanuit andere lidstaten, lijkt het op dit moment niet opportuun
voor Nederland om een actieve rol te spelen bij de opzet van een dergelijk EDIC. Desalniettemin
onderschrijft het kabinet nadrukkelijk de doelstelling van het initiatief, en kan
op EU-niveau verkend worden wat de mogelijkheden zijn om aan te sluiten op een consortium
met andere (gelijkgestemde) lidstaten. Vóór 30 mei kan het kabinet richting de Commissie
aangeven geïnteresseerd te zijn om eventueel plaats te nemen in een consortium voor
de Academie.
Inhoudelijk gezien kan ook de vraag gesteld worden of het tekort op de cybersecurityarbeidsmarkt
verkleind kan worden door meer (inzicht in) opleidingen en trainingen. Mogelijk gaan
hier andere disruptieve factoren aan vooraf. Zo is bijvoorbeeld certificering momenteel
gericht op het borgen van kwaliteit bij cybersecurityprofessionals, en niet op het
doen toenemen van het aanbod. Dientengevolge wil het kabinet realistisch zijn over
de daadwerkelijke impact die met de voorgestelde maatregel gemaakt zal worden.
Er is nog onbenut arbeidspotentieel in het aantal vrouwen op de cybersecurityarbeidsmarkt.
Het kabinet verwelkomt daarom de aanmoediging richting de lidstaten om meer te doen
om vrouwen een actieve rol te laten spelen in de digitale tech sector en de Women in Digital declaratie implementeren. Dit onderdeel van de mededeling sluit aan op bestaande
relevante nationale initiatieven.
Het kabinet onderschrijft het belang van voldoende stage- en leerplekken voor lerenden
in het domein van cybersecurity, maar ziet hier een belangrijke rol voor het werkveld.
Verder wil het kabinet geen opleidingsonderdelen opnemen in het Nederlands kwalificatieraamwerk
(NLQF). In de NLQF zijn volledige formele beroepsopleidingen ingeschaald, onderdelen
van beroepsopleidingen worden niet afzonderlijk ingeschaald in NLQF.
Het kabinet steunt in algemene zin de beweging naar kortdurende scholing (bijvoorbeeld
in de vorm van kleinere onderwijseenheden of micro-credentials), aangezien dit de
drempel naar om- en bijscholing kan verlagen en meer keuzevrijheid aan studenten biedt.
Het kabinet heeft echter geen directe zeggenschap over de inhoudelijke ontwikkeling
hiervan. De ontwikkeling en uitvoering van micro-credentials ligt bij opleiders. Daarom verwelkomt het kabinet ondersteunde voorstellen ten aanzien
van kleinere onderwijseenheden terwijl het negatief staat tegenover voorstellen die
verder gaan.
Verder bouwt de Academie voort op het conceptuele raamwerk zoals omschreven in het
in 2022 gepubliceerde European Cybersecurity Skills Framework (ECSF), waarin de definitie van «cybersecurity professional» voornamelijk gericht
is op de meer technisch georiënteerde beroepen. Het kabinet onderschrijft het belang
van een gedeelde Europese taxonomie voor cybersecurity vaardigheden maar maakt zich
tegelijkertijd hard voor een multidisciplinaire aanpak van het cybersecurity-arbeidsmarktvraagstuk. Het kabinet zal er wederom op wijzen dat er ook aandacht moet zijn voor
geesteswetenschappen en gedragswetenschappen. Op die manier wordt er ook personeel
opgeleid om aan de slag te gaan met de ethische, bestuurskundige en sociale onderdelen
van het cybersecurity domein.
Tot slot acht het kabinet het belangrijk om een aanpak van het cybersecurity arbeidsmarkttekort
op een logische wijze aan te laten sluiten op Europees beleid met betrekking tot het
bredere tekort aan voldoende gekwalificeerd ICT-professionals. Cybersecurity is in
het onderwijs namelijk vaak een specialisatie, hetgeen volgt op een basisopleiding
op het gebied van ICT. Daarmee moet bezien worden wat de juiste rol is van organisaties
als het ECCC en ENISA met betrekking tot de Academie.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
In algemene zin onderschrijven alle EU-lidstaten de doelstelling om het tekort aan
gekwalificeerde cybersecurityprofessionals op de Europese arbeidsmarkt verkleinen.
In het verlengde daarvan zullen veel lidstaten naar verwachting in beginsel het voorstel
voor de Academie ondersteunen. De verwachting is wel dat een aantal lidstaten zich
kritisch zal uitspreken over verschillende onderdelen van het initiatief. Ook zijn
er meermaals vragen gesteld over de beperkte rol die het ECCC heeft mogen spelen tijdens
de allocatie van middelen uit het Digital Europe Programma, richting de Academie. Het is namelijk het ECCC dat verantwoordelijk is
voor het verdelen van Europese subsidies en het implementeren van Europese subsidie
instrumenten op het gebied van cybersecurity.
Vanuit onderwijsbeleid hebben lidstaten in eerste instantie kanttekeningen geplaatst
bij voorstellen vanuit de Commissie die toezien op specifieke sectoren. Argument hierbij
is vaak dat onderwijsbeleid generiek van aard zou moeten zijn. Daarnaast hebben verschillende
lidstaten aangegeven de term «Academie» verwarrend te vinden, daar het in de mededeling
gaat om een digitaal platform en niet een (fysieke) onderwijsinstelling.
De Commissie heeft eerder uitvraag gedaan naar interesse vanuit de lidstaten om gebruik
te gaan maken van het EDIC als instrument, ook specifiek voor de Academie. Enkele
lidstaten hebben al vroeg aangegeven geïnteresseerd te zijn een consortium te vormen.
Mogelijk met elkaar. Een aantal andere lidstaten hebben zich gemeld om aangesloten
te blijven op de ontwikkelingen rondom een EDIC voor de Academie.
De positie van het Europees Parlement is nog niet bekend. Het is momenteel nog onduidelijk
of de mededeling over de Academie in een EP-comité wordt behandeld.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet is positief. De Commissie is bevoegd om deze mededeling
uit te vaardigen. Deze mededeling heeft betrekking op de terreinen onderwijs/beroepsopleiding
en civiele bescherming. Op deze terreinen is sprake van een aanvullende bevoegdheid
van de EU op basis van artikel 6, onder e en f, uit het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU). De Unie is op grond daarvan bevoegd op deze terreinen
het optreden van de lidstaten te ondersteunen, te coördineren of aan te vullen. De
mededeling heeft verder betrekking op het terrein van onderzoek en technologische
ontwikkeling. Het gaat hier om een parallelle bevoegdheid in de zin van artikel 4,
lid 3 VWEU. De Unie is op dat gebied bevoegd om op te treden, met name door programma’s
vast te stellen en uit te voeren, waarbij geldt dat de uitoefening van deze bevoegdheid
door de Unie de lidstaten niet belet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel het tekort
aan gekwalificeerde cybersecurityprofessionals op de Europese arbeidsmarkt te verkleinen.
Gezien het grensoverschrijdende karakter van de cybersecurity arbeidsmarkt en (de
beveiliging) van digitale (toeleverings)ketens kan dit onvoldoende door de lidstaten
op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt. Het kabinet ziet daarom
meerwaarde in een EU-aanpak. Er is nog geen gedeeld beeld tussen de lidstaten met
betrekking tot het kwalificeren van cybersecurityprofessionals en het monitoren van ontwikkelingen op de cybersecurityarbeidsmarkt. De Academie
draagt eraan bij personele belemmeringen op de interne markt voor cybersecurityproducten
en -diensten weg te nemen. Om die reden is optreden op het niveau van de EU gerechtvaardigd.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet is positief. De mededeling heeft tot doel het tekort
aan gekwalificeerde cybersecurityprofessionals op de Europese arbeidsmarkt te verkleinen.
Het kabinet is van mening dat het opzetten van de Academie een bijdrage kan leveren
aan het realiseren van deze doelstelling omdat er op dit moment nog geen centrale
plek is waar het aanbod van onderwijs, trainingen, certificaten en subsidies voor
cybersecurityprofessionals centraal ontsloten wordt. Daarmee is het voorgestelde optreden
geschikt om de genoemde doelstelling te bereiken.
Het kabinet meent echter dat het voorstel nog niet ver genoeg gaat om het beoogde
doel te bereiken. Met de voorgestelde acties wordt slechts een eerste stap gezet om
het aanbod van cybersecurityprofessionals daadwerkelijk toe te laten nemen. Om positieve
impact te kunnen maken op de digitale veiligheid van de EU zullen vervolgacties nodig
zijn.
d) Financiële gevolgen
De kosten voor het opzetten en implementeren van de Academie betreffen EUR 10mln voor
36 maanden vanaf de start van het project. Dit bedrag wordt beschikbaar gemaakt vanuit
het «Advanced Digital Skills» onderdeel van het Digital Europe Programma (werkprogramma
2023–2024) via een subsidieconstructie (simple grant). Nederland is van mening dat de benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden
binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van de EU-begroting 2021–2027 en
dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling van de jaarbegroting. De subsidiabele
kosten voor een eventueel geïnteresseerd consortium (met daarin ten minste drie lidstaten)
bedragen 50% van het totaal aan gemaakte kosten tijdens de opzet en implementatie
van de Academie.
Met het opzetten en implementeren van de Academie wordt ook een beroep gedaan om deelname
vanuit de lidstaten aan één of meerdere Multi-country Projects onder het EDIC-instrument, én op de NCC’s die onder het ECCC vallen. Afhankelijk van
de Nederlandse inzet op een eventuele EDIC en de additionele taken die bovenop het
bestaande werk van het NCC komen kunnen er beperkte budgettaire gevolgen zijn voor
de nationale begroting. Eventuele budgettaire gevolgen worden ingepast op de begroting
van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Omdat het een mededeling betreft volgt er geen directe regeldruk uit het initiatief
van de Commissie. Er volgen ook geen directe verplichtingen voor bedrijven uit. Punt
van aandacht is wel dat via het Digital Skills and Jobs Platform industriepartijen hun betrokkenheid kunnen vastleggen om cybersecuritypersoneel om-
en/of bij- te scholen. Ook wordt door de Commissie van lidstaten verwacht dat ze samen
met de industrie vrouwen aanmoedigen een actieve rol te spelen in de digitale technologie
sector en de Women in Digital declaratie implementeren. Ten slotte wordt via de NCC’s een bepaalde betrokkenheid
van private partijen verwacht met betrekking tot het aandragen van initiatieven om
het tekort aan gekwalificeerd cybersecuritypersoneel te verkleinen en het opzetten
van een model om de impact van publiek beleid te meten en te monitoren. Dit valt in
principe binnen de taakstelling van de NCC’s. Op grond van deze voorstellen verwacht
het kabinet dat de voortvloeiende bepalingen wel regeldruk zullen opleveren.
Om digitaal weerbaar te blijven heeft de EU voldoende gekwalificeerd cybersecuritypersoneel
nodig. Een toename in gekwalificeerd cybersecuritypersoneel zal op de middellange
termijn naar verwachting een toename in de digitale veiligheid van in de EU geproduceerde
producten en diensten teweeg brengen. Dit stelt de EU in staat wereldwijd een sterkere
positie in het digitale domein in te nemen. Daarmee behoudt de EU ook een open economie
en een platform voor samenwerking met internationale partners. Als belangrijke schakel
in verschillende wereldwijde import- export- en productieketens is het essentieel
dat er genoeg personeel beschikbaar is om de digitale veiligheid van de EU op peil
te houden. Tegelijkertijd stelt een gezonde cybersecurity arbeidsmarkt de EU in staat
een concurrentiepositie in te nemen ten opzichte van derde landen en wordt ongewenste
afhankelijkheid van deze partijen voorkomen. Volgens het kabinet kan de Academie een
bijdrage leveren aan deze ontwikkelingen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken