Brief regering : Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD)
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3664 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC). Met Kamerstuk 22 112, nr. 3663 voldoet het kabinet aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie en
Veiligheid om een kabinetsreactie op de betreffende mededeling.
Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU (Kamerstuk 22 112, nr. 3660)
Fiche: Verordening tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie (Kamerstuk
22 112, nr. 3661)
Fiche: Mededeling 30 jaar interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3662)
Fiche: Mededeling meerjarig strategisch beleid Europees geïntegreerd grensbeheer (Kamerstuk
22 112, nr. 3663)
Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD)
Fiche: Verordening ter verbetering van het EU elektriciteitsmarktontwerp (Kamerstuk
22 112, nr. 3665)
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD)
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement en de Raad inzake een ruimtestrategie
voor veiligheid en defensie van de Europese Unie
b) Datum ontvangst Commissiedocument
10 maart 2023
c) Nr. Commissiedocument
JOIN (2023) 9
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX:52023JC0009
e) Nr. Impact assessment Commissie en Opinie Raad voor Regelgevingstoetsing
Niet opgesteld.
f) Behandelingstraject Raad
Informele Raad Buitenlandse Zaken Defensie (augustus 2023) en Raad Buitenlandse Zaken
Defensie (november 2023).
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Defensie in nauwe samenwerking met de ministeries van Buitenlandse
Zaken, Economische Zaken en Klimaat, en Infrastructuur en Waterstaat
2. Essentie voorstel
In het EU Strategisch Kompas1 is de ruimte als strategisch en operationeel domein geïntroduceerd en werd een EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD) aangekondigd. Deze strategie werd op 10 maart jl. gepubliceerd als gezamenlijke
mededeling van de Europese Commissie (hierna: Commissie) en de Hoge Vertegenwoordiger
(hierna: HV). Hierin benadrukken de Commissie en HV dat de ruimte essentieel is voor
de welvaart, veiligheid en strategische autonomie van de Europese Unie (hierna: EU)
en haar lidstaten en dat op ruimtevaart gebaseerde diensten en gegevens bijdragen
aan de bredere politieke agenda van de EU op terreinen als digitalisering, de duurzaamheidstransitie
en weerbaarheid.
De EU is al decennialang mondiaal een belangrijke speler op ruimtevaartgebied met
eigen satellietprogramma’s voor satellietnavigatie (Galileo), aardobservatie (Copernicus)
en space surveillance & tracking (SST), en vult dit binnenkort aan met een eigen systeem voor beveiligde satellietcommunicatie
(IRIS2). Tegelijkertijd is de ruimte kwetsbaar doordat deze voller raakt en staat
het vrije gebruik van de ruimte onder druk. Enerzijds wordt dit veroorzaakt doordat
meer landen dan voorheen in staat zijn om de toegang tot de ruimte en ruimtesystemen
te beperken of te ontzeggen aan anderen via de ontwikkeling van wapensystemen die
satellieten kunnen uitschakelen of beïnvloeden. Anderzijds zorgt de toenemende hoeveelheid
aanwezige satellieten (o.a. van commerciële aanbieders) en ruimtepuin ook voor risico’s
op botsingen en daaruit voorkomende misverstanden en verkeerde inschattingen wat betreft
gepercipieerde aanvallen op satellieten.
In de geopolitieke context van toenemende competitie tussen de grootmachten en toenemende
dreiging heeft de EU de ruimte als strategisch domein verklaard en is de noodzaak
voor het ontwikkelen van de EUSSSD ontstaan. De EUSSSD dient drie doelen: (1) het
creëren van een gezamenlijke «strategische (ruimte)cultuur» binnen de Unie met een
beter en gedeeld begrip van dreigingen en risico's in de ruimte; (2) het vaststellen
van een gezamenlijke politieke benadering en ambitieniveau met betrekking tot defensie
en ruimteveiligheid en (3) het geven van een eerste aanzet tot implementatie van ruimteveiligheid.
Deze doelen worden uitgewerkt in vijf thema’s: (I) Gedeeld begrip van ruimtedreigingen,
(II) Vergroting van de weerbaarheid en bescherming van ruimtesystemen en -diensten
in de EU, (III) Reactie op ruimtedreigingen, (IV) Vergroting van het gebruik van de
ruimte voor veiligheid en defensie en (V) Partnerschappen voor verantwoordelijk gedrag
in de ruimte. Op elk van deze thema’s doen de Commissie en HV voorstellen, binnen
de bestaande inzet van de EU voor een veilig2 en vreedzaam gebruik van de ruimte. Die voorstellen worden hieronder per thema nader
toegelicht.
(I) Gedeeld begrip van ruimtedreigingen
De EUSSSD hanteert een gangbare, brede definitie van het ruimtedomein die zowel de
omgeving inclusief omloopbanen, ruimtevaartuigen zoals satellieten en bijbehorende
informatiestromen als de grond- en lanceerinfrastructuur, frequenties en gebruikersapparatuur
omvat. Dit domein strekt zich daarbij uit tot de onderliggende industriële sector
variërend van ruwe grondstoffen, via de ontwikkeling en productie tot en met het gebruik
van ruimtevaartsystemen.
Tevens beschrijft de mededeling het hele spectrum van intentionele dreigingen die
tijdelijke of blijvende effecten hebben, variërend van het verstoren tot aan het fysiek
vernietigen van ruimte-infrastructuur. Om een beter begrip van intentionele dreigingen
en capaciteiten van derde landen op het gebied van tegenmaatregelen (counterspace) te krijgen, wil de Commissie een jaarlijkse vertrouwelijke analyse uit laten brengen
door de HV, ondersteund door de Single Intelligence Analysis Capability (SIAC).
(II) Vergroting van de weerbaarheid en bescherming van ruimtesystemen en -diensten
in de EU
De Commissie en HV willen de ruimtesystemen en -diensten van de Unie weerbaarder maken
en beter beschermen vanwege de grote afhankelijkheid daarvan voor maatschappij en
economie. De Commissie en HV zien verschillen tussen lidstaten in de mate van weerbaarheid
en bescherming op het gebied van veiligheid (en bijbehorende wet- en regelgeving),
die van invloed kunnen zijn op het concurrentievermogen en de veiligheid van de Unie.
Om deze reden overwegen Commissie en HV om in aanvulling op bestaande EU-regelgeving
zoals CER3 en NIS24 een voorstel te doen voor een EU-ruimtevaartwet. Deze wet zou een Unie-breed veiligheidsraamwerk
creëren om ruimtesystemen te beschermen, om de EU-inzet op Space Traffic Management (STM) vast te stellen, om informatie over dreigingen te kunnen delen, en om samen
te gaan werken bij ruimteveiligheidsincidenten. Cybersecurity maakt hier nadrukkelijk
deel van uit. De EU ziet verdere ontwikkeling van ontwerpstandaarden als cruciaal,
met oog voor coherentie met de NAVO. Voortbouwend op ervaringen zoals opgedaan binnen
Galileo moet eind 2023 een Europees netwerk voor informatie-uitwisseling en -analyse
(Information Sharing & Analysis Centre, ISAC) worden opgericht met ondersteuning van EUSPA5, waarin private en relevante publieke entiteiten bijeenkomen. Doel is om het bewustzijn
binnen de civiele en militaire ruimtevaartindustrie over ruimtedreigingen te vergroten
en het uitwisselen van kennis en ervaring te bevorderen.
Daarnaast willen de Commissie en HV de technologische soevereiniteit van de EU-ruimtesector
versterken door het verminderen van afhankelijkheden en invloeden van derden en door
gebruik te gaan maken van instrumenten zoals Horizon Europe en het Europees Defensiefonds
(EDF)6, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van alternatieven voor kritieke onderdelen. De
Joint Task Force van de Commissie, het Europees Defensieagentschap (EDA) en de Europese ruimtevaartorganisatie
(ESA) zal een rol spelen in het synchroniseren en coördineren van de verschillende
activiteiten.
Een laatste stap in het vergroten van de weerbaarheid en het garanderen van Europese
strategische autonomie op langere termijn is het ontwikkelen van relevante technologie
en capaciteiten, variërend van eigen veelzijdige lanceerraketten en Space Situational Awareness (SSA) tot aan een beveiligde, eigenstandige clouddienst voor ruimtevaartdiensten.
Gelet op de essentiële rol van ruimtevaartsystemen en -diensten is het namelijk vanuit
economisch, defensie-, veiligheids- en wetenschappelijk perspectief van belang om
te allen tijde autonome toegang te hebben tot de ruimte, zonder afhankelijk te zijn
van derden om satellieten in een baan om de aarde te brengen. De oorlog in Oekraïne,
en het als gevolg daarvan wegvallen van de mogelijkheid om van Russische lanceercapaciteiten
gebruik te maken, illustreert dit. De Commissie zal hiertoe in 2024 een werkplan opstellen,
samen met het EDA en onder de verantwoordelijkheid van de HV. De EU zal hierbij met
ESA blijven samenwerken, ook op het gebied van veiligheidstoepassingen.
(III) Reageren op ruimtedreigingen
In reactie op de toegenomen dreigingen onderkent de Commissie de noodzaak om dreigingen
beter te kunnen detecteren, karakteriseren en te attribueren. Op basis hiervan moeten
de Unie en lidstaten in staat zijn tijdig, proportioneel en coherent te reageren op
incidenten op nationaal en Europees niveau. Het beschikken over een gezamenlijk omgevingsbeeld
van de ruimte (Space Domain Awareness, SDA) is hiervoor cruciaal. Via oefeningen kan het reactievermogen vervolgens worden
getest, gevalideerd en verder ontwikkeld en waar nodig samen met partners ter verhoging
van de synergie.
De attributie van een incident is een politiek besluit dat via het bestaande Raadsbesluit7 door de HV kan worden genomen. De EUSSSD wil dit mechanisme, geïmplementeerd via
de Space Threat Response Architecture, tot hoeksteen van het Europese reactievermogen in de ruimte maken. Hiertoe wil de
Commissie de reikwijdte van het Raadsbesluit uitbreiden van de huidige impact op ruimtesystemen
van de EU tot aan de impact op de veiligheid van de Unie en daarbij – analoog aan
cyber en hybride – een eigen space toolbox inrichten. Deze maakt gepaste diplomatieke, technische en economische maatregelen
mogelijk, inclusief militaire maatregelen via EUMS8 en het inroepen van het artikel inzake wederzijdse bijstand9. Een nieuwe horizontale werkgroep onder het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
(GVDB) van de EU moet de hiervoor benodigde expertise bijeenbrengen en de Raad ondersteunen,
waarbij de Unie vaker dan voorheen oefeningen op dit vlak gaat organiseren.
(IV) Vergroten van het gebruik van de ruimte voor veiligheid en defensie
De EUSSSD erkent de toenemende rol van ruimtesystemen en -diensten voor veiligheid
en defensie. De Commissie zal daartoe de eisen van gebruikers van ruimtesystemen in
het militaire en veiligheidsdomein integreren in het ontwerp van nieuwe EU-ruimtevaartsystemen
en bij het moderniseren van bestaande systemen. Ook zullen voor deze gebruikers met
betrekking tot de levering van veiligheidsgevoelige diensten, toepassingen en gegevens
noodzakelijke beveiligingsmaatregelen worden toegepast en prioriteiten worden gesteld,
inclusief binnen de context van de militaire EU-operaties. Daarbij zet de Commissie
in op de verdere ontwikkeling van dual-use diensten vanuit zowel commerciële aanbieders
alsook vanuit de ruimtevaartprogramma’s van de Unie (waaronder Copernicus, Galileo
en IRIS2). Hiervoor wil de Commissie de synergie tussen Europese initiatieven op het
gebied van ruimtevaart, defensie en veiligheid vergroten. Het EDA en het EUSPA spelen
hierin een rol alsmede de Commissie via het EDF. Vanuit de gedachte dat een competitieve
industrie bijdraagt aan de weerbaarheid en capaciteiten van de Unie moet de ruimtevaartsector
verder financieel worden ondersteund via het CASSINI-initiatief10.
De Commissie voorziet een grote behoefte aan expertise op ruimteveiligheid en defensie,
zowel in de publieke als private sector. Hiertoe worden EU- en nationale opleidingen
en trainingen beter in kaart gebracht en onderlinge uitwisseling gestimuleerd.
De weerbaarheid van vitale diensten en processen die tot op heden gebruik maken van
open en onbeveiligde positie, navigatie en tijd (PNT)-signalen van satellieten kan
worden vergroot door verdere ontwikkeling en gebruik van de Galileo Public Regulated Service (PRS). Op het gebied van aardobservatie heeft de Unie al een unieke analysecapaciteit
in de vorm van het EU Satellite Centre (EU SatCen). Bestaande aardobservatiecapaciteiten van het Copernicus-programma kunnen
verder worden uitgebouwd door het instellen van een uitsluitend voor overheden bedoelde
dienstverlening. Deze dienst is er op gericht lidstaten binnen het bestaande Copernicus-programma
door middel van nieuwe sensoren, de mogelijkheid om zeer regelmatig nieuwe satellietbeelden
te maken en door nieuwe analysetechnieken, een beter en actueler beeld te geven van
een concrete crisissituatie of incident. IRIS2 biedt EU-lidstaten nieuwe mogelijkheden
voor gebruik van beveiligde en robuuste satellietcommunicatie, met een gebruik- en
veiligheidsstructuur die is gebaseerd op de ervaringen met Galileo PRS. De Commissie
zal onderzoeken hoe IRIS2 de oprichting van een EU-breed communicatiesysteem voor
kritieke toepassingen (militair en hulpverlening) kan ondersteunen.
De Commissie wil ook voortbouwen op de bestaande capaciteiten van het EU-SST (Space Surveillance and Tracking) Partnership en deze beter gaan benutten voor SDA. De EU wil de ontwikkeling van
sensoren en SDA-capaciteiten door lidstaten kunnen financieren als deze ook bijdragen
aan het EU-SST Partnership en de SDA-informatie kan worden gebruikt voor de EU-respons
bij ruimteveiligheidsincidenten.
(V) Partnerschappen voor verantwoordelijk gedrag in de ruimte
De EUSSSD omvat ook de bredere EU-inzet voor een vreedzaam en verantwoordelijk gedrag
in de ruimte. Sterke externe partnerschappen zijn hierin onmisbaar. De EU blijft zich
daarom onverminderd inzetten om een wapenwedloop in de ruimte te voorkomen en de ruimte
te blijven vrijwaren van conflict. De EUSSSD herbevestigt dan ook het belang van het
VN-Ruimteverdrag (1967) als hoeksteen van de regulering van de ruimte en de inzet
op het verder versterken van het normatieve kader via het maken van afspraken over
verantwoord gedrag in de ruimte.
De status van de EU als permanente waarnemer in de VN stelt de Unie in staat om samen
met lidstaten in fora zoals de Committee on the Peaceful Uses of Outer Space (COPUOS), de Ontwapeningsconferentie en de Algemene Vergadering/Eerste Commissie
zich te blijven inzetten voor een vreedzaam, veilig en duurzaam gebruik van de ruimte.
Hierbij zoekt de EU nadrukkelijk ook toenadering tot derde landen. Naast meer gezamenlijk
optrekken in multilaterale fora wil de EU ruimteveiligheid vaker agenderen in bilaterale
dialogen met gelijkgezinde landen zoals Canada en Noorwegen, in aanvulling op de bestaande
dialogen met de VS en Japan.
Het Strategisch Kompas benoemde al het strategische belang van het partnerschap met
de VS. De EUSSSD voorziet verdere uitbouw van bestaande samenwerking (Galileo) naar
nieuwe terreinen zoals SSA. Het Kompas stelde ook al concrete doelen voor een strategisch
EU-NAVO-partnerschap op het gebied van politieke dialoog en praktische samenwerking.
Via de gezamenlijke EU-NAVO verklaring van 10 januari 2023 is het partnerschap al
uitgebreid naar het ruimtedomein, aangezien beide organisaties op eenzelfde manier
tegen de rol van de ruimte voor veiligheid en defensie aankijken. Daarbij zullen nieuwe
mogelijkheden worden onderzocht om informatie, kennis en ervaring te kunnen delen.
Parallelle en gecoördineerde oefeningen kunnen hieraan bijdragen.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Het gebruik van het ruimtedomein, zowel civiel als militair, en de daaruit voortvloeiende
dreigingen zijn de laatste jaren mondiaal sterk toegenomen, evenals de afhankelijkheid
van de ruimte. Gelet op de verslechterde veiligheidssituatie in Europa (met name gedreven
door de oorlog in Oekraïne) is er meer dan ooit noodzaak voor Nederland, de EU en
haar lidstaten om de eigen veiligheidsbelangen beter te beschermen, ook in het ruimtedomein.
Het gebruik van de ruimte is namelijk onmisbaar geworden, zowel voor de hoogwaardige
kenniseconomie, maatschappij en samenleving als ook voor onze veiligheid en de inzet
van onze strijdkrachten. Het gaat daarbij met name om het gebruik van satellieten
en sensoren die essentieel zijn voor communicatie, navigatie, positie- en tijdbepaling,
aardobservatie en intelligence, surveillance and reconnaissance (ISR). Deze noties zijn de essentie van het Nederlandse beleid op dit terrein, zoals eerder
beschreven in de in 2022 uitgebrachte Defensie Ruimte Agenda, de Ruimtevaartnota 2022
en de Kamerbrief uit 2021 over de introductie van ruimteveiligheidsbeleid11. Voorgaande wordt ook ondersteund in de onder regie van de topsector High Tech Systemen
en Materialen (HTSM) opgestelde Kennis en Innovatie Agenda (KIA) Veiligheid.
Het kabinet onderschrijft het belang van autonome en robuuste satellietnavigatie voor
het uitvoeren van militaire operaties, waarbij ook specifiek de koppeling wordt gemaakt
met Galileo Public Regulated Service (PRS). Het is hierbij van belang dat Galileo als volledig Europese capaciteit goed
wordt gepositioneerd ten opzichte van de andere satellietnavigatiesystemen die worden
gebruikt. In moderne oorlogsvoering wordt satellietnavigatie gebruikt voor het nauwkeurig
bepalen van eigen en vijandelijke posities, voor het navigeren over land, op zee en
in de lucht en nadrukkelijk ook voor de inzet van precisiewapens. De tijdssignalen
afkomstig van navigatiesatellieten worden gebruikt voor het synchroniseren van informatie-
en communicatiesystemen. Het kabinet werkt aan de stapsgewijze introductie en gebruik
van PRS door de krijgsmacht. Om het gebruik van PRS nationaal mogelijk te maken wordt
de noodzakelijke organisatorische, financiële en juridische inbedding van PRS binnen
de overheid uitgewerkt. Het kabinet stelt zich hierbij tot doel dat bij het volledig
operationeel verklaren van PRS door de EU, nu voorzien in 2025, op nationaal niveau
de benodigde maatregelen zijn getroffen om PRS gebruik door de overheid en vitale
sectoren in Nederland mogelijk te maken. Onderdeel hiervan is de Uitvoeringswet PRS
die zoals nu voorzien uiterlijk begin 2024 het wetgevingsproces in gaat. Op basis
van het geheel aan maatregelen heeft ook het bedrijfsleven de mogelijkheid PRS-producten
te ontwikkelen, produceren en op de markt te brengen.
Het kabinet ziet dat de Defensie Ruimteagenda12 goed aansluit bij de EUSSSD. Op dit moment werkt het kabinet aan een nieuwe nationale
Lange Termijn Ruimtevaartagenda. De uitwerking en implicaties van de EUSSSD worden
meegenomen in deze agenda. Onderdeel van de agenda is in ieder geval om te komen tot
een nieuwe governance om de bij ruimtevaart betrokken departementen en de sector nog beter te laten samenwerken.
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de EUSSSD, aangezien het ruimtedomein essentieel is voor de
welvaart, veiligheid en open strategische autonomie van de Europese Unie. In combinatie
met de actuele geopolitieke ontwikkelingen, acht het kabinet het hoog tijd voor een
coherente benadering van het thema door de EU. Via de EUSSSD legt de EU de ambities
vast inzake het gebruik van de ruimte voor defensie en veiligheid en te nemen maatregelen
tegen diverse dreigingen voor de EU en haar lidstaten. De EU volgt hiermee een vergelijkbaar
spoor als de NAVO, die in 2019 de ruimte tot operationeel domein verklaarde, een ruimtevaartbeleid
aannam en dit beleid nu implementeert. Een belangrijk verschil is dat de EU zelf over
eigen ruimtevaartmiddelen beschikt; binnen de NAVO zijn het de bondgenoten die ruimtevaartmiddelen
ter beschikking aan de NAVO stellen. De EUSSSD is op veel punten ambitieus. Dit zal
zijn weerslag krijgen in het nationale ruimtevaartbeleid, waar het gebruik van de
ruimte voor defensie en veiligheid een nadrukkelijkere rol zal krijgen dan voorheen.
De Commissie en HV doen op ieder van de vijf hoofdthema's voorstellen. Hieronder wordt
voor ieder voorstel het kabinetsstandpunt toegelicht.
(I) Gedeeld begrip van ruimtedreigingen
Het kabinet steunt het voorstel dat de HV jaarlijks een normbeeld ruimtedreigingen
opstelt. Hiermee krijgen de EU-lidstaten een beter (gedeeld) begrip van intentionele
dreigingen en capaciteiten van derde landen op het gebied van tegenmaatregelen (counter-space measures). Waar mogelijk zal Nederland hieraan bijdragen. Aandachtspunt hierbij is om dreigingen
op het snijvlak van space, hybride en cyber in onderlinge samenhang te blijven bezien.
(II) Vergroting van de weerbaarheid (resilience)
De Commissie en HV overwegen om via een EU-ruimtevaartwet de weerbaarheid van ruimteactiviteiten
en -diensten in de EU, alsook de veiligheid en duurzaamheid, ervan te verbeteren.
Bij verdere uitwerking van deze wet zal het kabinet oog houden voor hoe zich dit zal
verhouden tot de Wet Ruimtevaartactiviteiten, onder meer inzake ruimteverkeersbeheer13 en samenhang met bestaande Europese wetgeving zoals NIS2 en CER.
Het kabinet steunt in principe het voorstel om eind dit jaar een netwerk voor informatie-uitwisseling
en -analyse (ISAC) op te richten. Dit is een praktische manier om bestaande kennis
en ervaring van commerciële en relevante publieke entiteiten op het gebied van weerbaarheids-maatregelen
voor ruimtecapaciteiten te bundelen en te delen en zo de weerbaarheid te vergroten.
Daarbij dient overlap met bestaande structuren (zoals het delen van informatie via
het SIAC) vermeden te worden en wederzijdse rollen en verantwoordelijkheden van het
ISAC duidelijk vastgelegd te worden.
De Commissie en HV stellen voor om voorbereidende werkzaamheden te starten om de autonome
toegang van de EU tot de ruimte op de langere termijn te waarborgen door te zorgen
voor voldoende lanceercapaciteit. Hierbij wordt nadrukkelijk gekeken naar de belangen
op het gebied van veiligheid en defensie. Het kabinet ondersteunt een betaalbare Europese
autonome toegang tot en gebruik van de ruimte, waarbij rekening wordt gehouden met
duurzaamheidsoverwegingen, en hecht in dit kader aan nauwe coördinatie met ESA en
met oog voor de belangen van de Nederlandse ruimtevaartsector. Het kabinet houdt hierbij
nadrukkelijk de mogelijkheid open om in voorkomend geval, en altijd op basis van een
risicoanalyse, ook gebruik te kunnen maken van lanceercapaciteiten buiten de EU.
Het kabinet steunt het voorstel om de technologische soevereiniteit van de EU en de
weerbaarheid van haar ruimtesystemen te versterken door het verminderen van strategische
afhankelijkheden van derde landen en het waarborgen van de voorzieningszekerheid (security of supply) voor ruimtevaart en defensie inclusief toegang tot grondstoffen, bewerkte en geavanceerde
materialen. Dit moet wel bijdragen aan de open14 strategische autonomie van de EU. Het kabinet acht het zodoende vooral van belang
om de afhankelijkheden af te bouwen die zowel strategisch als risicovol zijn.
Ter verdere versterking van de weerbaarheid van EU-ruimtevaartsystemen en voor het
bereiken van synergie zal de Commissie inzetten op gezamenlijke programmering tussen
EU-programma's voor de continuïteit in de ontwikkeling van technologieën en systemen.
Het kabinet kijkt – ook met het oog op de Nederlandse deelname in het EU SST-Partnership – uit naar de routekaart die de Commissie hiertoe medio 2024 zal voorstellen, in
nauwe coördinatie met EDA en ESA. Het kabinet hecht veel belang aan samenwerking met
ESA ter voorkoming van onnodige duplicaties.
Ten slotte zet het kabinet zich binnen de EU in voor een gelijk speelveld en eerlijke
concurrentie, zodat de Nederlandse sector (waaronder het midden- en kleinbedrijf en
startups) aansluiting kan vinden bij Europese programma’s. De wenselijkheid van nieuwe
industriële allianties zal op basis hiervan worden beoordeeld.
(III) Reageren op ruimtedreigingen
Wat de voorgestelde space toolbox betreft zal het kabinet pleiten voor een analyse over de mogelijke toegevoegde waarde
van sancties op dit terrein, de vormgeving van sectorale maatregelen en (in het geval
van cyberdreigingen) op welke wijze individuele sancties zouden kunnen bijdragen.
Het is daarbij voor het kabinet nog geen gegeven dat deze sectorale maatregelen onder
Raadsbesluit 698/202115 moeten komen te vallen.
Het kabinet steunt het voorstel om ruimteobjecten beter te kunnen opsporen en te identificeren
dankzij capaciteiten die informatie verstrekken met betrekking tot omgevingsbewustzijn
in de ruimte (Space Domain Awareness, SDA). Deze informatie helpt bij het kunnen detecteren, identificeren en karakteriseren
van ongewenste gedragingen in omloopbanen van ruimteobjecten en ook bij het kunnen
beschermen van ruimtemiddelen van de EU. Nederland zal hiertoe de SMART-L Multi-Missie
radar doorontwikkelen16 en de te verkrijgen data delen met de EU en haar lidstaten om zo een gezamenlijk
ruimtebeeld op te bouwen.
Het kabinet steunt het voorstel om het reactievermogen van de Unie en lidstaten op
ruimtedreigingen te testen. Dit is een concrete manier om de in de EUSSSD voorgestelde
acties en mechanismen te testen, valideren en waar nodig bij te stellen. Hierbij onderstreept
het kabinet dat gebruik van de ruimte vreedzaam moet zijn en, in het bijzonder, dat
geen massavernietigingswapens in een baan om de aarde of op hemellichamen worden gestationeerd.
Het kabinet streeft er onverminderd naar een wapenwedloop in de ruimte tegen te gaan.
(IV) Vergroten van het gebruik van de ruimte voor veiligheid en defensie
Het kabinet steunt het voorstel om de EU-ruimteprogramma’s, diensten en producten
te gebruiken voor veiligheid en defensie en beter met elkaar te verbinden, de wisselwerking
te versterken en te zorgen voor synergiën. Het gebruik van de middelen uit het EU-ruimtevaartprogramma
(zoals Copernicus, Galileo en IRIS2) ter versterking van de maritieme veiligheid -zoals
voorgesteld in de recente mededeling over de update van de EU maritieme veiligheidsstrategie17- is hiervan een goed voorbeeld. Bij de ontwikkeling van toekomstige ruimtevaartprogramma's
van de EU zal de Commissie met steun van het EDA rekening houden met militaire langetermijnbehoeften
aan ruimtevaartsystemen.
Het kabinet steunt het voorstel voor twee proefprojecten: één om de levering van initiële
diensten over het omgevingsbewustzijn van het ruimtedomein (SDA) te verkennen en een
tweede om in het kader van aardobservatie een nieuwe overheidsdienst voor Copernicus
te ontwikkelen.
Het kabinet steunt het voornemen om verdere samenwerking tussen startups op het gebied
van ruimtevaart, veiligheid en defensie te stimuleren en kijkt uit naar verdere voorstellen
hiertoe. Ten slotte steunt het kabinet ook het streven om de vaardigheden van de EU,
overheden en industrie ter ondersteuning van de verdere ontwikkeling van ruimtevaartdiensten
voor veiligheid en defensie te versterken.
(V) Partnerschappen voor verantwoordelijk gedrag in de ruimte
De in de EUSSSD voorgestelde voortzetting van de EU-inzet in multilaterale fora en
het verder bevorderen van normen, regels en beginselen voor verantwoordelijk gedrag
in de ruimte via concrete en pragmatische stappen is in lijn met het staande Nederlandse
ruimteveiligheidsbeleid. Dit betreft onder andere het uitgangspunt dat het internationaal
(humanitair) recht van toepassing is in de ruimte. Nederland zal hierbij de Commissie
vragen oog te houden voor het narratief, dat minder over het vergaren van steun voor
de EU-positie moet gaan en meer over het gezamenlijk optrekken met gelijkgestemde
landen. Nederland bepleit hierbij verdere concrete stappen om met en via de EU het
normatief kader voor verantwoord gedrag in de ruimte te versterken, onder ander door
te stoppen met het uitvoeren van destructieve antisatelliettesten18.
De strategie licht toe de bestaande samenwerking op het gebied van ruimteveiligheid
te zullen verdiepen, met name met de Verenigde Staten, en de uitwisseling met andere
gelijkgestemde landen uit te breiden. Dit ook met het oog op het bevorderen van transparantie,
het bouwen aan onderling vertrouwen en het uitdiepen van ervaringen. Ten slotte steunt
het kabinet het genoemde belang van verdieping van EU-NAVO samenwerking op ruimteveiligheid
en defensie.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
EU-lidstaten zijn over het algemeen eensgezind in het verwelkomen van de EUSSSD. Deze
steun bouwt voort op het in maart 2022 door de Raad Buitenlandse Zaken bekrachtigde
Strategisch Kompas waarin de ontwikkeling van een EU-ruimtestrategie voor veiligheid
en defensie werd aangekondigd. In aanloop naar de publicatie van de mededeling en
de EUSSSD zijn de lidstaten door de Commissie en de Europese Dienst voor Extern Optreden
(EDEO) in meerdere rondes geconsulteerd, wat het draagvlak voor de mededeling heeft
vergroot.
Vrijwel alle lidstaten onderschrijven het belang van de in de mededeling beschreven
strategische autonomie van de Unie in het ruimtedomein en zien hier ook een rol weggelegd
voor intensievere samenwerking met derde landen en de NAVO. Lidstaten willen wel waken
voor duplicatie van activiteiten en structuren. Vanwege de toegenomen dreigingen in
het ruimtedomein erkennen vrijwel alle lidstaten de noodzaak om deze beter te kunnen
detecteren, karakteriseren en attribueren. Lidstaten onderkennen daarbij wel de complexiteit
van het laatste, zowel op technisch als politiek vlak. De Commissie krijgt ruim steun
voor de inzet op het ontwikkelen van capaciteiten voor defensie en veiligheid met
betrekking tot het ruimtedomein. Naast het vergaren en delen van relevante inlichtingen
hechten enkele lidstaten daarbij in het bijzonder belang aan de in de EUSSSD voorgestelde
ontwikkeling van een space toolbox, waarbij de EU via strategische communicatie moet blijven werken aan het vergroten
van de aandacht voor het belang van de ruimte binnen de Unie en daarbuiten. Lidstaten
zetten ook vraagtekens bij de invoering van additionele wetgeving voor ruimtebeleid,
onder meer vanwege nationale competenties op dit vlak. Daarnaast zit hier niet alleen
een zekere spanning met de nadruk die de EUSSSD legt op gedrag en normen, maar ook
met de ontwikkeling van regelgeving op nationaal en multilateraal (VN-) niveau (in
de Verenigde Naties).
Het krachtenveld binnen het Europees Parlement is vooralsnog onbekend.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid van de EU bij het uitbrengen
van een mededeling inzake een European Union Space Strategy for Security and Defence
(EUSSSD) is positief. De mededeling heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen
van de Unie, met name op die van het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
en het EU Ruimtevaartbeleid. Het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
is onderdeel van het gemeenschappelijk buitenlands- en veiligheidsbeleid. Op dit terrein
zijn de lidstaten bevoegd om extern op te treden naast de Unie (zie artikel 2, lid
4, VWEU). Voor zover de EU een positie heeft ingenomen, dienen de lidstaten deze te
respecteren. Op het terrein van het ruimtevaartbeleid is sprake van een gedeelde bevoegdheid
van de EU en de lidstaten (zie artikel 4, derde lid, VWEU). De Commissie is zodoende
bevoegd deze mededeling uit te vaardigen.
Wat het voorstel voor een EU-ruimtevaartwet betreft geldt dat de EU op grond van artikel
114 VWEU maatregelen kan vaststellen inzake de onderlinge aanpassing van de wettelijke
en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten die de instelling en de werking
van de interne markt betreffen. Daarnaast is de EU bevoegd om op grond van artikel
189, eerste lid, VWEU via Europees ruimtevaartbeleid de wetenschappelijke en technische
vooruitgang, het industriële concurrentievermogen en de uitvoering van haar beleid
te bevorderen. De Uniewetgever kan daartoe gemeenschappelijke initiatieven bevorderen,
onderzoek en technologische ontwikkeling steunen en de nodige inspanningen coördineren
voor de verkenning en het gebruik van de ruimte. Om aan de doelstellingen van dat
Europese ruimtevaartbeleid bij te dragen, heeft de Uniewetgever op grond van het tweede
lid van artikel 189 VWEU de bevoegdheid de nodige maatregelen vast te stellen, die
de vorm kunnen hebben van een Europees ruimtevaartprogramma, met uitsluiting van enige
harmonisering van de wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten.
Het gaat hier om een «gedeelde bevoegdheid» in de zin van artikel 4, derde lid, van
het VWEU. Anders dan bij gewone gedeelde bevoegdheden, belet de uitoefening van de
bevoegdheid door de EU de lidstaten niet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen. Er
is sprake van een parallelle bevoegdheid.
Voor zover een EU-Ruimtevaartwet wel degelijk enige harmonisering van wettelijke of
bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten zal bevatten, is het aannemelijk dat
de Europese Commissie een daartoe strekkend voorstel zal laten rusten op de bevoegdheid
tot het treffen van harmonisatiemaatregelen voor de interne markt (artikel 114 VWEU).
Deze bevoegdheid is bijvoorbeeld ook gebruikt voor de vaststelling van de NIS2-richtlijn
en de CER-richtlijn. In de mededeling worden expliciet beide richtlijnen aangehaald
als startpunt voor stakeholderconsultaties om tot een gericht voorstel te komen ter
versterking van de weerbaarheid. De bevoegdheid voor het treffen van harmonisatiemaatregelen
op de interne markt is een gedeelde bevoegdheid in de zin van artikel 4, tweede lid,
onderdeel a, VWEU.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van subsidiariteit is positief. De mededeling
heeft als doel de dreigingen in het ruimtedomein waar de lidstaten mee geconfronteerd
worden het hoofd te bieden, het weerbaar(-der) maken van de huidige en toekomstige
ruimte gerelateerde capaciteiten, het vergroten van de synergiën tussen militaire
en civiele Europese ruimtevaartprogramma's en het vastleggen van de ambities van de
ambities op het gebruik van de ruimte voor defensie en veiligheid. Het kabinet onderschrijft
de noodzaak van Europese samenwerking op dit beleidsthema. Het Europese niveau is
het geëigende niveau voor deze ruimtevaartstrategie.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit is positief.
De mededeling heeft onder andere tot doel om via maatregelen de weerbaarheid van de
ruimte gerelateerde capaciteiten van de lidstaten (zoals bijvoorbeeld via Galileo
PRS) te versterken, een veilige toegang tot het gebruik van het ruimtedomein te vergroten
en benodigde capaciteiten zoals Space Domain Awareness te ontwikkelen. Het voorgestelde optreden in de mededeling is geschikt om deze doelstellingen
te bereiken, en gaan niet verder dan nodig om die doelstellingen te bereiken.
d) Financiële gevolgen
De mededeling verstrekt in de tekst geen duidelijkheid over de financiële gevolgen.
Daarom zal het kabinet de Commissie vragen een indicatie te geven wat het financieel
beslag van de voorstellen zal zijn. Het kabinet is van mening dat de benodigde EU-middelen
gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële kaders van het
Meerjarig Financieel Kader (MFK) 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente
ontwikkeling van de jaarbegroting. Eventuele budgettaire gevolgen voor de nationale
begroting worden ingepast op de begrotingen van de beleidsverantwoordelijke departementen,
conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
De mededeling leidt niet direct tot een stijging van administratieve lasten. Het ligt
echter wel in de lijn der verwachting dat enkele acties zullen leiden tot een stijging
van de administratieve lasten, zowel bij de departementen betrokken bij het ruimtedomein
als bij de nationale kennisinstellingen en industrie. Het is aannemelijk dat als gevolg
van deze mededeling en de vooraankondiging van zowel een EU-Ruimtevaartwet als de
evaluatie van de FDI-verordening, nadere wet- en regelgeving zal moeten worden vastgesteld.
De wetgeving die hierdoor geraakt kan worden is: de Wet Ruimtevaartactiviteiten, de
Wet beveiliging netwerk- en informatiesysteem, de wet- en regelgeving ter implementatie
van de CER-richtlijn en de Wet Veiligheidstoets investeringen, fusies en overnames
en mogelijk de wetgeving die thans in voorbereiding is voor de defensie-industrie
waarin onder andere een investeringstoets wordt geregeld.
De mededeling richt zich nadrukkelijk op het beter verbinden van ruimtevaart, defensie
en veiligheid. Ook streeft de Commissie naar bevorderen van synergiën en kruisbestuiving,
met name op het gebied van onderzoek en ontwikkeling. Dit alles zal naar verwachting
ook de concurrentiekracht van Europa ten goede komen.
De mededeling draagt bij aan de Europese en Nederlandse agenda om de weerbaarheid
van de Unie te vergroten. Het voorstel refereert op meerdere plekken aan de manier
waarop het bijdraagt aan de weerbaarheid van de Unie, onder andere door technologisch
leiderschap in deze sector te vergroten en de risico’s van strategische afhankelijkheden
te verminderen.
Met de publicatie van de mededeling over de EUSSSD voegt de EU zich overigens bij
aan een groeiend aantal landen en organisaties (zoals de NAVO) dat het gebruik van
ruimte voor veiligheid en defensie en daarmee ook de geopolitieke positie van de EU
binnen de daarvoor geldende internationale kaders expliciet erkent en daarover ook
transparant is. De kans bestaat dat landen die traditioneel hierover veel minder transparant
zijn de EUSSSD zullen aangrijpen om hun eigen geopolitieke agenda verder te brengen
in multilaterale discussies over ruimteveiligheid. EDEO is voorbereid om een dergelijk
onterecht en ongewenst narratief te kunnen weerleggen.
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken