Brief regering : Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU
22 112 Nieuwe Commissievoorstellen en initiatieven van de lidstaten van de Europese Unie
Nr. 3660
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 21 april 2023
Overeenkomstig de bestaande afspraken ontvangt u hierbij 6 fiches die werden opgesteld
door de werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissie voorstellen (BNC). Met Kamerstuk 22 112, nr. 3663 voldoet het kabinet aan het verzoek van de vaste Kamercommissie voor Justitie en
Veiligheid om een kabinetsreactie op de betreffende mededeling.
Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU
Fiche: Verordening tegen marktmanipulatie op de groothandelsmarkt voor energie
(Kamerstuk 22 112, nr. 3661)
Fiche: Mededeling 30 jaar interne markt (Kamerstuk 22 112, nr. 3662)
Fiche: Mededeling meerjarig strategisch beleid Europees geïntegreerd grensbeheer
(Kamerstuk 22 112, nr. 3663)
Fiche: Mededeling over EU Space Strategy for Security and Defence (EUSSSD)
(Kamerstuk 22 112, nr. 3664)
Fiche: Verordening ter verbetering van het EU elektriciteitsmarktontwerp
(Kamerstuk 22 112, nr. 3665)
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Fiche: Mededeling hernieuwde Maritieme Veiligheidsstrategie EU
1. Algemene gegevens
a) Titel voorstel
Gezamenlijke mededeling van de Europese Commissie en de Hoge Vertegenwoordiger aan
het Europees Parlement en de Raad: Een verbeterde maritieme veiligheidsstrategie van
de EU voor veranderende maritieme dreigingen
b) Datum ontvangst Commissiedocument
10 maart 2023
c) Nr. Commissiedocument
JOIN (2023) 8
d) EUR-Lex
https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/HTML/?uri=CELEX:52023JC0…
e) Nr. impact assessment Commissie en Opinie
Niet van toepassing
f) Behandelingstraject Raad
Raad Buitenlandse Zaken
g) Eerstverantwoordelijk ministerie
Ministerie van Buitenlandse Zaken
2. Essentie voorstel
De Europese Commissie (hierna: Commissie) en de Hoge Vertegenwoordiger (hierna: HV)
hebben een gezamenlijke mededeling gepresenteerd ter actualisering van de Europese
Maritieme Veiligheidsstrategie (EU Maritime Security Strategy, EUMSS) uit 2014 en het achterliggende Actieplan. De actualisering van de EUMSS was
reeds voorzien in het EU Strategisch Kompas voor Veiligheid en Defensie dat in maart
2022 werd aangenomen.1 In het Kompas formuleert de EU voor de komende vijf tot tien jaar doelstellingen
op het gebied van veiligheid en defensie.
Onder andere de klimaatcrisis en de illegale en ongerechtvaardigde militaire agressie
van Rusland jegens Oekraïne vormen aanleiding de EUMSS te herzien. De EUMSS en het
Actieplan beantwoorden aan die nieuwe dreigingen en beogen de belangen van de EU,
haar lidstaten, burgers, waarden en economie te beschermen. De uitvoering van de Strategie
berust bij de EU en de lidstaten, elk in lijn met hun respectieve verantwoordelijkheden.
In de voorliggende mededeling wordt geen nieuwe regelgeving aangekondigd.
De mededeling constateert dat de maritieme veiligheid vandaag wereldwijd steeds meer
wordt bedreigd, zowel dichtbij op de Noordzee, als verder weg in de Golf van Aden
of de Zuid-Chinese Zee.2 Dit ten nadele van de rechtsstatelijkheid en de internationale op regels gebaseerde
orde, zoals onder andere neergelegd in de VN Conventie inzake het Zeerecht (UNCLOS).3 Ook de Indische en Stille Oceaan zijn het toneel van geopolitieke concurrentie geworden.
Klimaatverandering en maritieme vervuiling hebben voorts grote en blijvende impact
op maritieme veiligheid. Zij zijn ook risicofactoren voor instabiliteit en ongelijkheid
en vragen om een geëigende en geïntegreerde aanpak. Ook gerichte aanvallen op maritieme
infrastructuren eisen verstevigde en meer effectieve EU-inzet. Daarnaast blijven onder
andere piraterij en overvallen op zee, handel/smokkel van mensen, wapens en drugs,
terrorisme, illegale visserij en onontplofte zeemijnen uitdagingen.
In het licht hiervan formuleert de Strategie een aantal strategische belangen voor
de EU. Dit zijn behoud van de fysieke veiligheid van de EU, haar lidstaten, burgers
en partners; het behoud van wereldvrede en stabiliteit en het open houden van scheepvaartroutes;
het handhaven van het internationaal recht; bescherming van natuurlijke hulpbronnen
en het mariene milieu en het beheersen van de impact van klimaatverandering en milieuschade;
bescherming van essentiële maritieme infrastructuur; versterking van de weerbaarheid
en bescherming van logistieke knooppunten zoals havens en het aanpakken van risico’s
in verband met corruptie en illegale activiteiten; de bescherming van economische
activiteiten op zee (de blauwe economie); het tegengaan van migranten-/mensensmokkel;
het waarborgen van de capaciteit om snel en effectief op te treden in het maritieme
domein en andere domeinen (land, lucht, cyber en ruimte); en het waarborgen van de
veiligheid van zeevarenden.
Om die belangen te helpen behartigen is een zestal strategische doelen met acties
geformuleerd waarop de EU haar actie wil versterken. Allereerst beoogt de strategie
het versterken van activiteiten van de Unie en lidstaten op zee. De voornaamste acties
hieromtrent zullen bestaan uit versterking van bestaande maritieme EU-operaties (EU Naval Force Operatie ATALANTA en Operatie Irini) met marine- en luchtmiddelen die in hun respectieve
gecombineerde gezamenlijke eisen worden vermeld, het gebruikmaken van de investeringen
in het EU-ruimtevaartprogramma en de capaciteiten van Copernicus4, Galileo5 en IRIS26 inzetten voor maritiem bewustzijn, het overwegen van aanvullende maritieme aandachtsgebieden
waar het CMP-concept (Coordinated Maritime Presence, CMP)7 kan worden toegepast, intensivering van de bestrijding van illegale activiteiten
op zee, inclusief drugshandel, in CMP-context, handhaving en versterking van maritieme
veiligheidsinspecties binnen de EU en het adresseren van cyberveiligheid en de veiligheid
van passagiersschepen, verbeteren van EU-samenwerking met betrekking tot kustwachtfuncties
door het bevorderen van de ontwikkeling van «multipurpose» maritieme operaties in diverse zeebekkens rondom de EU.
Het tweede strategische doel is de samenwerking met partners, waarbij de acties gericht
zijn op maritieme personeelssamenwerking tussen de EU en de NAVO, gezamenlijke marine-oefeningen
en bevordering van internationale samenwerking op het gebied van informatie-uitwisseling,
en toezicht op kritieke maritieme infrastructuur.
Het voortouw nemen in het omgevingsbewustzijn van het maritieme domein (Maritime Domain Awareness, MDA) is het derde strategische doel, waarbij gericht wordt op het operationaliseren
van de Common Information Sharing Environment (CISE) medio 2024, maar ook profiteren van de investeringen die zijn gedaan via het
EU-ruimtevaartbeleid en de integratie van op de ruimte gebaseerde technologieën, op
afstand bestuurbare vliegtuigsystemen en bemande en onbemande middelen op zee. Verder
wordt ingezet op de bewaking door middel van kust- en offshore-patrouillevaartuigen.
Het vierde strategische doel is het beheersen van risico’s en dreigingen, waarbij
acties gericht zijn op de bescherming van kritieke maritieme infrastructuur en het
tegengaan van dreigen op het gebied van cyber, hybride, directe buitenlandse investeringen,
de gevolgen van klimaatverandering, en explosieven, actieve wapens en chemische wapens
op zee.
De versterking van capaciteiten wordt gezien als het vijfde strategische doel, waarbij
met name gedoeld wordt op het bouwen van interoperabele onbemande systemen voor monitoring,
moderne mijnenbestrijdingsmogelijkheden, verbeterde maritieme patrouillevliegtuigen
en het opzetten van gezamenlijke test- en experimentoefeningen.
Het zesde en laatste doel is opleidingen en training. Met bijbehorende acties wordt
ingezet op cyber-, hybride- en ruimtegerelateerde veiligheidsvaardigheden door nieuwe
en bestaande opleidingen, evenals opleidingsprogramma’s voor niet-EU partners om dreigingen
voor maritieme veiligheid aan te pakken. Ook worden civiel-militaire trainingen op
basis van scenario’s van gedeelde jurisdictie en capaciteiten geïnitieerd.
Tenuitvoerlegging van de doelen geschiedt via een Actieplan en langs de lijnen van
de geïntegreerde benadering: het streven is om civiele en militaire beleidsvormen,
gereedschappen en instrumenten in te zetten, evenals het gecoördineerd inzetten van
alle beleidsniveaus, ten behoeve van synergie en wederzijdse complementariteit. Er
worden tevens regio-specifieke acties voorzien.
Het eerder genoemde Strategisch Kompas onderstreept tevens het belang van gereedstelling
en interoperabiliteit van de zeemachten van lidstaten en vraagt om fysieke oefeningen.
In dat kader lanceert de EU een jaarlijkse marine-oefening teneinde paraatheid te
versterken, interoperabiliteit te bevorderen en nieuw-ontwikkelende dreigingen van
maritieme veiligheid aan te pakken.
Naar verwachting zal de gezamenlijke positie van de lidstaten over de geactualiseerde
strategie vastgelegd worden in Raadsconclusies. De Commissie en de HV zullen samenwerken
met de Raad om deze uit te voeren, in lijn met de in EUMSS geïdentificeerde gebieden
en zoals gedetailleerd beschreven in het Actieplan. Commissie en HV nodigen de Raad
uit om beide documenten te onderschrijven. Drie jaar nadat de Raad met de strategie
instemt zullen de Commissie en de HV een gemeenschappelijk voortgangsrapport voorleggen
aan de Raad, met bijdragen van lidstaten.
3. Nederlandse positie ten aanzien van het voorstel
a) Essentie Nederlands beleid op dit terrein
Nederland ziet dat de specifieke kracht van de EU (in vergelijking met andere internationale
organisaties zoals de NAVO) op het gebied van maritieme veiligheid schuilt in het
vermogen militaire, civiele en economische instrumenten geïntegreerd te gebruiken.
In het maritieme domein heeft dit vanuit Nederlandse optiek betrekking op bijdragen
aan regionale capaciteitsopbouw, gezamenlijke beeldopbouw en de verhoging van situationeel
bewustzijn vanuit de domeinen zee, lucht, land en ruimte, surveillance en informatie-uitwisseling
in het kader van het Gemeenschappelijk Veiligheid en Defensiebeleid (GVDB) van de
EU.
Voor Nederland is de bescherming van de infrastructuur, zoals offshore-installaties, datakabels, olie- en gasleidingen een belangrijk aandachtspunt. Dit
om de continuïteit, beschikbaarheid en vertrouwelijkheid van processen als energiedistributie
en internet- en dataverkeer blijvend te beschermen. Uitval of verstoring van dergelijke
processen kunnen leiden tot ernstige maatschappelijke ontwrichting in de EU. Ook maritieme
veiligheidsaspecten in de havens, zoals ondermijning en economische veiligheid zijn
punten van belang. Nederland benadrukt daarbij het belang van het mitigeren van risico’s
van strategische afhankelijkheden als gevolg van buitenlandse investeringen in EU
maritieme logistieke infrastructuur, met name zeehavens. Hierbij is ook aandacht voor
multimodale ketenafhankelijkheden van belang. Cybersecurity en (hybride) activiteiten
door (statelijke) actoren brengen eveneens risico’s met zich mee waar aandacht naar
moet uitgaan. Hierbij is aandacht voor cyberweerbaarheid in de gehele logistieke keten
van belang (informatie- en operationele technologie). Verder onderschrijft Nederland
het belang van inzet op ondermijning in de havens. Hierbij is samenwerking binnen
de EU en met bronlanden een belangrijk element. Daarnaast zet Nederland zich actief
in voor een verbetering van de samenwerking tussen de EU en de NAVO met de nadruk
op complementariteit. Waar de kracht van de EU met name ligt in het geïntegreerd gebruik
van verschillende instrumenten ter verhoging van de weerbaarheid van kritieke (onderzeese)
infrastructuur, is ook op dit thema samenwerking met andere internationale organisaties
van belang. Met name de NAVO heeft een rol ten aanzien van afschrikking van en informatie-uitwisseling
over de dreiging richting infrastructuur op en onder zee. Ten aanzien van duurzaam
gebruik van internationale gebieden, waaronder internationale wateren, is eerder de
Oceanennotitie vastgesteld.8
b) Beoordeling + inzet ten aanzien van dit voorstel
Het kabinet verwelkomt de gezamenlijke mededeling van de Commissie en de HV waarin
een actualisering van de Maritieme Veiligheidsstrategie van de EU uit 2014 wordt voorgesteld.
Het kabinet onderschrijft de noodzaak van een alomvattende strategie om betere veiligheidssamenwerking
tussen de actoren in het maritieme domein te bewerkstellingen.
De lidstaten moeten in staat zijn gezamenlijk een scala aan maritieme taken uit te
voeren om alle dreigingen het hoofd te bieden. De aanpak in de mededeling sluit goed
aan bij de strategie uit 2014, onder inbreng van (de impact van) nieuwe elementen,
zoals de Russische inval van Oekraïne en daaraan verbonden consequenties voor de maritieme
veiligheid. Die continuïteit is goed. Het kabinet onderschrijft het belang van de
brede, actuele, realistische en coherente benadering van de strategie, waarbij naast
de conventionele dreigingen ook de meest actuele ontwikkelingen zijn meegenomen9. Het kabinet deelt de ambitie van de strategie, en zet erop in de binnen de verantwoordelijkheden
van de lidstaat vallende onderdelen uit te voeren. Dit vereist naast goede EU-coördinatie
ook goede Nederlandse coördinatie en regie, bijvoorbeeld als het gaat om taakverdeling
en het bewaken van de voortgang. Goede samenwerking tussen onder andere de EU, de
NAVO en private en overheidspartijen is een zeer belangrijk element voor het behalen
van de doelen. Gegeven geformuleerde doelen op militair maritiem gebied had het kabinet
graag meer aandacht voor EU-NAVO samenwerking in de mededeling gezien. Het kabinet
zal inzetten op verdere uitwerking hiervan. Het kabinet zet erop in dat de over drie
jaar voorziene evaluatie in het licht van het ambitieuze karakter van de strategie
eerder zou mogen plaatsvinden, naast jaarlijkse voortgangsrapportage.
Het kabinet is positief over de brede geografische benadering, ook buiten de bestaande
activiteiten in diverse oceanen en zeeën. Het kabinet onderkent de in de mededeling
genoemde veiligheidsbelangen. Nederland is op veel van de genoemde onderwerpen al
actief, zowel onder nationale, als onder NAVO- of bilaterale vlag. Zo levert Nederland
op dit moment een bijdrage aan het hoofdkwartier voor EU-missie EUNAVFOR Operatie
ATALANTA10 (twee stafofficieren en één politiek adviseur) en aan de Europese (en dus niet-EU)
missie EMASoH11, (momenteel drie stafofficieren). Nederland steunt het verkennen van aanvullende
maritieme aandachtsgebieden voor toepassing van het CMP-concept. De noordwestelijke
Indo-Pacific is reeds aangewezen als maritime area of interest (MAI) in de EU-strategie voor de Indo-Pacific, waardoor dit concept in deze regio kan worden geïmplementeerd.12 Nederland heeft actief bijgedragen aan de vormgeving van dit nieuwe concept. Het
kabinet heeft in het bijzonder aandacht voor de bescherming van de infrastructuur
op de Noordzee. Hoewel de Noordzee niet expliciet door de Commissie in het Actieplan
is opgenomen als intensiveringsmaatregel zijn de geformuleerde acties ten aanzien
van dreigingen en risico’s hierop wel van toepassing.
Waar de EUMSS een zeer brede civiel-militaire blik op maritieme veiligheid biedt,
is het Actieplan concreet en specifiek. De in het Actieplan gestelde doelen voor wat
betreft capaciteitsopbouw stroken in algemene zin met de door Nederland gemaakte keuzes
op het gebied van materieelaanschaf, waaronder de aanschaf van Amerikaanse Tomahawk-kruisvluchtwapens
voor op fregatten en onderzeeboten. Het Actieplan bevat weliswaar geen beroep op aanvullende
gemeenschappelijke middelen, maar wel acties – ook van de lidstaten – die nationale
middelen kunnen vergen. Een voorbeeld hiervan is het voorstel van een jaarlijkse marine-oefening.
Het kabinet werkt de acties op lidstaatniveau verder uit. Het kabinet acht de geformuleerde
ambities als positief, maar zet in op nadere invulling van deze plannen op EU-niveau.
Ter nadere uitwerking van deze ambities wordt momenteel binnen de Raad overlegd. Het
streven van dat overleg is om uiteindelijk in Raadsconclusies de gezamenlijke positie
van de lidstaten over de strategie vast te leggen.
c) Eerste inschatting van krachtenveld
Zowel de strategie als het Actieplan zijn overwegend positief ontvangen door de lidstaten.
In het kader van strategische samenwerking is door meerdere lidstaten aangegeven graag
een intensievere samenwerking te zien met internationale en regionale partners zoals
de NAVO. Ook is onder de lidstaten aandacht voor het belang van de bescherming van
kritieke (onderzeese) infrastructuur en havens, wat voor Nederland belangrijke aandachtspunten
zijn.
Het Europees Parlement heeft zich nog niet uitgesproken over de voorliggende strategie.
4. Grondhouding ten aanzien van bevoegdheid, subsidiariteit, proportionaliteit, financiële
gevolgen en gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
a) Bevoegdheid
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de bevoegdheid is positief. De mededeling
heeft betrekking op meerdere beleidsterreinen, te weten het Gemeenschappelijk Buitenlands-
en Veiligheidsbeleid (GBVB), waar het Gemeenschappelijk Veiligheids- en Defensiebeleid
(GVDB) onderdeel van uitmaakt, visserij, milieu, onderzoek en technologische ontwikkeling,
vervoer en de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht. Op het terrein van het GBVB
zijn de lidstaten bevoegd om extern naast de Unie op te treden (artikel 2, lid 4 van
het Verdrag betreffende de Werking van de Europese Unie, (VWEU)). Voor zover de EU
een positie heeft ingenomen, dienen de lidstaten deze te respecteren. Op het terrein
van visserij, milieu, de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht en vervoer heeft
de EU een met de lidstaten gedeelde bevoegdheid (artikel 4, lid 2, sub d e, g en j
VWEU). Op het terrein van onderzoek en technologische ontwikkeling heeft de EU een
parallelle bevoegdheid, wat inhoudt dat de EU bevoegd is om op te treden zonder dat
de uitoefening van die bevoegdheid lidstaten belet hun eigen bevoegdheid uit te oefenen
(artikel 4, lid 3, VWEU). De Commissie is zodoende bevoegd deze mededeling uit te
vaardigen.
b) Subsidiariteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de subsidiariteit is positief. De
mededeling heeft tot doel beleid en activiteiten op divers maritiem gebied gezamenlijk
te ontwikkelen en uit te voeren om de maritieme veiligheid te verbeteren. Ter realisatie
van deze doelstelling is optreden op EU-niveau gerechtvaardigd. De maritieme veiligheidsdreigingen
die in de mededeling aan de orde komen, hebben vaak immers een inherent grensoverschrijdend
karakter. De bestrijding van deze dreigingen kan daarom onvoldoende door de lidstaten
op centraal, regionaal of lokaal niveau worden verwezenlijkt en vergt daarom een EU-benadering.
Het kabinet ziet meerwaarde in een gezamenlijke aanpak op EU-niveau.
c) Proportionaliteit
De grondhouding van het kabinet ten aanzien van de proportionaliteit van de mededeling
is positief. De mededeling heeft tot doel beleid en activiteiten op divers maritiem
gebied gezamenlijk te ontwikkelen en uit te voeren om de maritieme veiligheid te verbeteren.
Het voorgestelde optreden is geschikt om deze doelstelling te bereiken. Zo worden
in de strategie diverse maatregelen voorgesteld die zullen bijdragen aan de verbetering
van de maritieme veiligheid, zoals de voorgestelde jaarlijkse mariene oefening, intensivering
van de strijd tegen illegale en ongeoorloofde activiteiten op zee en een intensivering
van de samenwerking op het gebied van kustwachttaken. Bovendien gaat het voorgestelde
optreden niet verder dan noodzakelijk, omdat de strategie grotendeels aansluit bij
de strategie uit 2014 en enkel verder gaat wanneer dit nodig is met het oog op actuele
uitdagingen. Daarnaast behouden de lidstaten voldoende ruimte bij de tenuitvoerlegging
van de individuele acties uit de strategie.
d) Financiële gevolgen
Er worden geen directe financiële gevolgen verwacht als gevolg van de strategie. Wanneer
sprake is van financiële gevolgen op EU-niveau dan is het kabinet van mening dat eventueel
benodigde EU-middelen gevonden dienen te worden binnen de in de Raad afgesproken financiële
kaders van de EU-begroting 2021–2027 en dat deze moeten passen bij een prudente ontwikkeling
van de jaarbegroting.
Het uitvoeren van de genoemde acties op lidstaatniveau na bekrachtiging van voornoemde
Raadsconclusies kan wel tot financiële gevolgen leiden. Hiervan is momenteel nog geen
inschatting te maken en dient nader te worden uitgewerkt. Eventuele budgettaire gevolgen
voor de Rijksbegroting worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke
departementen, conform de regels van de budgetdiscipline.
e) Gevolgen voor regeldruk, concurrentiekracht en geopolitieke aspecten
Voor zover te overzien heeft de strategie geen gevolgen voor de regeldruk voor bedrijven
en instellingen. Onder andere het beter beschermen van vaarroutes en infrastructuur
leidt waarschijnlijk tot het vergroten van de concurrentiekracht. De strategie is
inherent geopolitiek en deze past binnen de toegenomen noodzakelijke aandacht voor
de impact van onder andere de Russische agressie jegens Oekraïne, maar ook de strategische
ambitie van China. Deze toegenomen dreigingen en ambities zorgen ook op het maritieme
vlak voor uitdagingen, en dan vooral ten aanzien van power projection door genoemde spelers en de noodzaak daar een westers antwoord op te formuleren dat
goed gecoördineerd is en inhoudelijk adequaat en dat daarmee recht doet aan onze eigen
– nationale en Europese – maritieme belangen. Ook bijvoorbeeld de gebleken kwetsbaarheid
van kritieke infrastructuur op en onder water – nabij en veraf – kan alleen effectief
worden beantwoord met een internationale aanpak, zowel jegens statelijke als andere
(potentiële) actoren. De brede benadering waarom dit vraagt, vindt een voorname plek
binnen de diverse geledingen van de EU, met onderscheiden taken voor de lidstaten,
de Commissie en Europese Dienst voor Extern Optreden (EDEO) onder leiding van de HV.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken