Brief regering : Aanhouden van de behandeling van bezwaarschriften box 3 en van het opleggen van definitieve aanslagen met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden
32 140 Herziening Belastingstelsel
Nr. 152 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 april 2023
Over de jaren 2017 tot en met 2022 wordt het box 3-inkomen berekend volgens de forfaitaire
spaarvariant zoals vastgelegd in de Wet rechtsherstel box 3. Deze wet is ingevoerd
om uitvoering te geven aan het zogenoemde Kerstarrest.1 Op dit moment lopen er meerdere cassatieprocedures bij de Hoge Raad waarin de vraag
centraal staat of deze forfaitaire spaarvariant voldoende in lijn is met het Kerstarrest.
De uitkomst van deze procedures kan van belang zijn voor de vaststelling van aanslagen
met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden. En de uitkomst van bezwaarprocedures
tegen deze aanslagen. Totdat de Hoge Raad duidelijkheid hierover heeft gegeven door
middel van het wijzen van één of meerdere arresten, wordt het opleggen van deze aanslagen
en het afhandelen van bewaarschriften aangehouden.
Ik heb vertrouwen in de houdbaarheid van de Wet rechtsherstel box 3. De wetgever heeft
met het rechtsherstel een balans gezocht tussen de noodzaak om de box 3-heffing beter
aan te laten sluiten op de werkelijkheid, tegelijkertijd met oog voor de praktische
mogelijkheden gelet op de grote aantallen betrokken belastingplichtigen en de uitvoeringscapaciteit
van de Belastingdienst. Tegen die achtergrond is gekozen voor een generieke regeling
die grotendeels geautomatiseerd kan worden uitgevoerd en waarbij geen aanvullende
gegevens aan de belastingplichtige gevraagd hoeven te worden. Hoewel de regeling in
bepaalde opzichten ruw is, sluit de nieuwe berekening van het box 3-inkomen gemiddeld
genomen veel beter aan bij de werkelijkheid en wordt in zijn algemeenheid naar redelijkheid
uitvoering gegeven aan het Kerstarrest.
In afwachting van de arresten van de Hoge Raad, zijn in overleg met koepelorganisaties2 afspraken gemaakt over de behandeling van reeds ingediende bezwaarschriften. Ook
zijn er afspraken gemaakt over het voorkomen van bezwaarschriften tegen de nog op
te leggen definitieve aanslagen inkomstenbelasting (hierna: IH) over de jaren 2021
en 2022. Zo worden belastingplichtigen niet genoodzaakt om gebruik te maken van hun
rechtsmiddelen om aanspraak te kunnen maken op een eventuele voor hen gunstige uitkomst
van de lopende cassatieprocedures. De afspraken maken het aanslagen- en bezwaarschriftenproces
minder belastend voor belastingplichtigen en fiscaal intermediairs, en beter beheersbaar
voor de Belastingdienst. Met deze brief informeer ik u graag over deze afspraken.
Aanhouden bezwaarschriften 2021 (en voorgaande jaren t/m 2017)
Er zijn momenteel ongeveer 31.715 bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen IH
over 2021 ingediend waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan
banktegoeden. De Belastingdienst houdt deze reeds ingediende en eventueel nog in te
dienen bezwaarschriften tegen definitieve aanslagen IH 2021 (en de voorgaande jaren
t/m 2017) aan totdat de Hoge Raad arrest wijst in de lopende cassatieprocedures. De
bezwaarschriften zullen daarna met inachtneming van deze arresten worden afgehandeld.
Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat belastingplichtigen op dit moment
geen uitspraak op hun bezwaarschrift krijgen. Daarmee wordt voorkomen dat deze bezwaarschriften
nu worden afgewezen, en belastingplichtigen individueel verder moeten procederen.
Het aanhouden van de bezwaarschriften betekent dat de beslistermijn van de Algemene
wet bestuursrecht overschreden wordt. Als een belanghebbende om die reden de Belastingdienst
in gebreke stelt voordat de Hoge Raad arrest gewezen heeft, zal wel uitspraak op het
bezwaarschrift worden gedaan. De Wet rechtsherstel box 3 is daarbij het kader. Dit
betekent dat het bezwaarschrift in beginsel wordt afgewezen. Daartegen kan de belanghebbende
vervolgens beroep instellen bij de fiscale rechter.
Naar verwachting zullen verreweg de meeste belanghebbenden de arresten van de Hoge
Raad willen afwachten. De uitspraak op hun bezwaarschrift zal conform deze arresten
plaatsvinden. Voor belanghebbenden heeft dit als voordeel dat zij aanspraak kunnen
maken op eventueel voor hen gunstige arresten, zonder dat zij nu individueel hoeven
te procederen. Als belanghebbenden het niet eens zijn met de uiteindelijke uitspraak
op hun bezwaarschrift staat de weg naar de fiscale rechter voor hen uiteraard alsnog
open.
Aanhouden vaststellen definitieve aanslagen 2021 en 2022
Over 2021 moeten nog 690.000 aangiften IH ingediend worden. Over 2022 verwacht de
Belastingdienst omstreeks 2,3 miljoen aangiften met box 3-inkomen te ontvangen. Ik
wil voorkomen dat belanghebbenden – in afwachting van de Hoge Raad – bezwaar maken
tegen de definitieve aanslagen als zij box 3-inkomen hebben dat uit meer bestaat dan
banktegoeden.
De Belastingdienst houdt daarom de definitieve regeling voor deze aanslagen IH aan,
totdat de Hoge Raad door middel van één of meerdere arresten in de reeds lopende cassatieprocedures
afdoende uitsluitsel geeft of, hoe en in hoeverre het box 3 inkomen op grond van werkelijk
rendement moet worden vastgesteld. De definitieve aanslagen zullen daarna met inachtneming
van deze arresten worden vastgesteld. Mochten belastingplichtigen evenwel toch een
definitieve aanslag over de belastingjaren 2021 of 2022 ontvangen met box 3-inkomen
dat uit meer bestaat dan banktegoeden dan moeten zij hiertegen tijdig een bezwaarschrift
indienen als zij het niet eens zijn met de aanslag.
Voorlopige aanslagen IH 2021 en 2022 met box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden
zullen wel opgelegd worden. Dit geldt zowel voor de voorlopige aanslagen die leiden
tot een teruggaaf als voor de voorlopige aanslagen die leiden tot een te betalen bedrag.
Daarmee wordt enerzijds voorkomen dat belanghebbenden langer op hun geld moeten wachten.
Anderzijds wordt voorkomen dat er over een langere periode belastingrente in rekening
gebracht wordt. De Wet rechtsherstel box 3 is het kader bij de voorlopige aanslagregeling.
Verzoeken om herziening van een voorlopige aanslag, evenals bezwaarschriften tegen
eerdere afwijzing van zo’n verzoek, zullen ook worden aangehouden.
De aangekondigde aanpak is bedoeld om de procedures tegen de forfaitaire spaarvariant
zo min mogelijk belastend te laten zijn voor belastingplichtigen, fiscaal intermediairs
en de Belastingdienst. De afhandeling van de bezwaarschriften en het opleggen van
de aanslagen zal na de arresten van de Hoge Raad plaatsvinden. Dit verandert niets
aan de rechtspositie van de belanghebbenden.
Het is helaas niet bekend wanneer de Hoge Raad arrest zal wijzen. Als dat lang op
zich laat wachten, kan de aanslagtermijn gaan knellen. Ik kan nu dus niet uitsluiten
dat op enig moment toch definitieve aanslagen over 2021 of 2022 vastgesteld moeten
worden, waarbij er sprake is van box 3-inkomen dat uit meer bestaat dan banktegoeden.
Ik zal u dan daarover nader informeren. Verder heb ik vertrouwen in de uitkomst van
de procedures en de houdbaarheid van het stelsel. Zowel bij de koepelorganisaties
als bij mij is de verwachting dat de arresten van de Hoge Raad een duidelijke uitkomst
geven, in het bijzonder in het antwoord op de vraag of de Wet rechtsherstel box 3
(op stelselniveau) voldoet aan de bepalingen van het Europese en overig supranationaal
recht. Ook daarover zal ik u te zijner tijd nader informeren.
De Staatssecretaris van Financiën, M.L.A. van Rij
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.L.A. van Rij, staatssecretaris van Financiën