Brief regering : Tweede beleidsreactie op rapport Raad voor de Rechtshandhaving corruptiebestrijding BES
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
               29 279 Rechtsstaat en Rechtsorde
         
Nr. 64 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID EN DE STAATSSECRETARIS VAN BINNENLANDSE
               ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 18 april 2023
Op 14 oktober 2022 hebben wij uw Kamer het onderzoeksrapport «Opvolging aanbevelingen
                  corruptiebestrijding op Bonaire, Sint Eustatius en Saba (hierna: Caribisch Nederland)
                  en de sturing daarop» van de Raad voor de Rechtshandhaving (hierna: de Raad) aangeboden
                  met een eerste, deels procedurele, beleidsreactie.1 Daarbij kondigden wij aan in het voorjaar van 2023 uw Kamer nader te zullen informeren
                  over de verdere opvolging van het onderzoeksrapport. In deze brief komen wij deze
                  toezegging na.
               
De aanbevelingen die de Raad in het onderzoeksrapport doet, kunnen een belangrijke
                  rol vervullen in het versterken van de integriteit van het openbaar bestuur in Caribisch
                  Nederland. Deze integriteit en het vertrouwen van burgers in het openbaar bestuur
                  zijn cruciaal voor een goed functioneren van de democratische rechtsstaat. Wij hechten
                  er dan ook waarde aan om de aanbevelingen van de Raad samen met de relevante ketenpartners
                  en de openbare lichamen te bezien en deze op te volgen, waar nodig.
               
Aard en omvang ambtelijke corruptie
Een eerste aanbeveling van de Raad was om nog in 2022 voor een wetswijziging te zorgen
                  die themaverwerking voor ambtelijke omkoping in Caribisch Nederland mogelijk maakt,
                  net zoals in Europees Nederland het geval is. Zoals toegelicht in de brief van 14 oktober
                  2022, wordt bij themaverwerking zachte (opsporings)informatie2 betreffende ernstige misdrijven – zoals ambtelijke omkoping – in een zogenoemd themaregister
                  opgeslagen en bewaard. Hierdoor kan dergelijke informatie later, eventueel in combinatie
                  met andere informatie uit het register, gestructureerd worden verwerkt en geanalyseerd
                  en mogelijk een beperkte bijdrage leveren aan een strafrechtelijk opsporingsonderzoek.
                  De hiervoor benodigde wetswijziging maakt onderdeel uit van het verzamelbesluit tot
                  wijziging van het Besluit politiegegevens. Het streven is dat het integraal gewijzigde
                  besluit in juli 2024 in werking zal treden en deze aanbeveling daarmee zal zijn opgevolgd.
                  Eerder is hierover januari 2024 gecommuniceerd, maar dit is vermoedelijk niet haalbaar,
                  mede gelet op de omstandigheid dat advies van de Autoriteit Persoonsgegevens zal moeten
                  worden afgewacht.
               
De Raad deed daarnaast de aanbeveling om een ketenbreed plan voor themaverwerking
                  in Caribisch Nederland op te stellen en om ervoor te zorgen dat er toezicht op en
                  verantwoording over deze themaverwerking is. Het bestaande themaregister is opgericht
                  om informatie over ambtelijke omkoping uit zowel Europees als Caribisch Nederland
                  te kunnen opslaan, bewaren en analyseren. Door een omissie in het Besluit politiegegevens
                  kan zachte (opsporings)informatie voor Caribisch Nederland na ontvangst hiervan echter
                  nog niet in het themaregister worden opgeslagen en bewaard. Dit wordt door middel
                  van de hiervoor genoemde wijziging van het Besluit politiegegevens hersteld. Na de
                  herstelactie kan de informatie uit Caribisch Nederland volgens de reeds vastgelegde
                  algemene werkwijzen en processen worden opgeslagen, bewaard en geanalyseerd. Een nieuw,
                  afzonderlijk ketenbreed plan voor themaverwerking in Caribisch Nederland heeft gezien
                  de al bestaande werkwijzen geen toevoegde waarde, zo geeft de Rijksrecherche aan.
                  De Rijksrecherche zal na de wijziging van het Besluit politiegegevens wel in gesprekken
                  met relevante partners in Caribisch Nederland aandacht vragen voor het themaregister,
                  om ervoor te zorgen dat eventuele relevante signalen die deze partners ontvangen aan
                  de Rijksrecherche worden doorgegeven.
               
De Raad deed tot slot de aanbeveling om in 2023 voor een analyse van de aard en omvang
                  van ambtelijke corruptie in Caribisch Nederland te zorgen, met behulp van themaverwerking.
                  De Rijksrecherche verwacht dat themaverwerking mogelijk slechts een beperkte bijdrage
                  aan deze analyse kan leveren, gelet op de aard van de informatie waarop themaverwerking
                  betrekking heeft. Om alsnog gevolg te geven aan deze aanbeveling van de Raad, zal
                  het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum een onderzoek naar de aard
                  en oorzaken van ambtelijke corruptie in Caribisch Nederland uitvoeren. Dit onderzoek
                  is in december 2022 van start gegaan en zal naar verwachting in september 2023 worden
                  afgerond. Naar aanleiding van het onderzoek zal in overleg met de relevante lokale
                  partijen worden bezien of en hoe het huidige opsporings- en vervolgingsbeleid voor
                  corruptie dient te worden versterkt of verbreed. Uw Kamer zal zoals gebruikelijk over
                  de onderzoeksbevindingen worden geïnformeerd.
               
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Bibob)
Zoals medegedeeld in de brief van 14 oktober 2022, heeft de Raad in zijn rapport de
                  aanbeveling gedaan om voor een wettelijke basis voor de Wet Bibob (of een variant
                  daarvan) voor Caribisch Nederland te zorgen. Met toepassing van de Wet Bibob kunnen
                  bestuursorganen en rechtspersonen met een overheidstaak onder andere de achtergrond
                  van vergunningaanvragers en -houders en hun zakelijke omgeving onderzoeken en – als
                  ernstig gevaar dreigt dat de vergunning wordt misbruikt – een vergunningaanvraag weigeren
                  of een bestaande vergunning intrekken. Tijdens het onderzoek kunnen verschillende
                  informatiebronnen geraadpleegd worden. Zo kan worden voorkomen dat de overheid criminele
                  activiteiten faciliteert.
               
Het invoeren van een wettelijke basis voor de Wet Bibob lijkt inderdaad wenselijk.
                  Sinds afgelopen najaar bekijkt het Ministerie van Justitie en Veiligheid samen met
                  het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, het OM-BES, het Regionaal
                  Informatie- en Expertise Centrum Caribisch Nederland en het openbare lichaam van Bonaire
                  welke vorm van Bibob-wetgeving in Caribisch Nederland kan worden geïmplementeerd en
                  wat hiervan de financiële consequenties zouden zijn. Tijdens een bezoek van de Minister
                  van Justitie en Veiligheid en een delegatie aan Bonaire op 16 en 17 januari jl. is
                  de benodigde wederzijdse inspanning benadrukt en tevens de wens uitgesproken dit dossier
                  met voortvarendheid op te pakken. Naar aanleiding van dit werkbezoek is daarom een
                  aantal concrete afspraken en actiepunten opgesteld, die bijdragen aan de voorbereiding
                  op een eventuele Wet Bibob in Caribisch Nederland. Zo is afgesproken om onder coördinatie
                  van het Ministerie van Justitie en Veiligheid een werkgroep samen te stellen met afgevaardigden
                  van lokale partners, bij wie informatie – benodigd voor de beoordeling van de uitvoerbaarheid
                  van de Wet Bibob – kan worden opgehaald en aan wie het Landelijk Bureau Bibob op korte
                  termijn voorlichting zal geven over het Bibob-instrument. Relevante informatie in
                  dat kader is informatie over de lokale vergunningstelsels en te raadplegen informatiebronnen.
                  Naast het openbaar lichaam van Bonaire zijn ook de openbare lichamen Saba en Sint
                  Eustatius op de hoogte gebracht van de gemaakte afspraken, zodat ook zij kunnen worden
                  betrokken. Verwacht wordt dat vóór het zomerreces kan worden besloten tot een definitief
                  scenario, dat vervolgens kan worden uitgewerkt.
               
Bewustwording en bescherming melders
Het onderzoeksrapport bevat een aanbeveling om in afstemming met de in Caribisch Nederland
                  betrokken organisaties publieke bewustwordingscampagnes met betrekking tot het belang
                  van het melden van integriteitsschendingen en de schadelijke effecten van ambtelijke
                  corruptie op te zetten. Om de mogelijke focus van dergelijke campagnes goed te kunnen
                  beoordelen, dienen eerst de uitkomsten van het WODC-onderzoek te worden afgewacht.
                  Daarna zal met de openbare lichamen worden bezien of campagnes nodig zijn en zo ja
                  welke focus en doelgroep(en) deze campagnes zullen hebben. In de tussentijd zal het
                  Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, samen met de openbare lichamen,
                  gesprekken met maatschappelijke organisaties organiseren. Op die manier kunnen de
                  eerste behoeften al worden geïnventariseerd.
               
Het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties is verder in 2022 gestart
                  met een verkenning van de mogelijkheden om melders van misstanden in Caribisch Nederland
                  beter te beschermen, in navolging van een aanbeveling van de Raad op dit punt. Klokkenluiders
                  verdienen bescherming en ondersteuning als zij (dreigen te) worden benadeeld na het
                  doen van een melding. Een potentiële klokkenluider zal sneller overgaan tot het doen
                  van een melding als hij weet dat hij adequate ondersteuning krijgt. Het is essentieel
                  dat dit goed wordt geregeld op Caribisch Nederland. Uit de eerste verkenning is naar
                  voren gekomen dat het niet mogelijk is om de klokkenluidersregeling zoals deze in
                  Europees Nederland geldt (de Wet bescherming klokkenluiders) onverkort over te nemen
                  in Caribisch Nederland. Zo kan de inhoud van het wettelijke begrip «misstand» niet
                  direct worden overgenomen, omdat dit mede ziet op Unierecht en dit recht niet van
                  toepassing is in Caribisch Nederland. Daarnaast lijkt het wenselijk om het wettelijk
                  criterium voor het hebben van een interne meldingsregeling (50 medewerkers of meer)
                  te verlagen, gelet op de gemiddelde bedrijfsomvang in Caribisch Nederland. Ook op
                  andere punten zal onderzocht moeten worden in hoeverre de Europees-Nederlandse regeling
                  passend en wenselijk is voor Caribisch Nederland. De ingezette verkenning zal dan
                  ook in overleg met de openbare lichamen worden voortgezet. Hierbij wordt zo veel mogelijk
                  aangesloten bij de kennis en ervaring die wordt opgedaan door het Ministerie van Justitie
                  en Veiligheid in het kader van de uitwerking van een eerstelijns rechtshulpvoorziening
                  voor Caribisch Nederland. Naar verwachting is medio 2023 vanuit dit initiatief een
                  concreter uitgewerkt scenario beschikbaar waarlangs de laagdrempelige toegang tot
                  eerstelijns rechtshulp voor de eilanden wordt uitgewerkt.
               
Integriteitsbeleid
Dit jaar vindt er na de verkiezingen een actualisatie plaats van de bestuurlijke afspraken
                  met de eilanden van Caribisch Nederland. De aanbevelingen van de Raad over het integriteitsbeleid
                  zullen, zoals eerder aangegeven aan uw Kamer, hierbij nadrukkelijk worden meegenomen.
                  Het zal gaan over de versterking van weerbaar en goed bestuur, waar het integriteitsbeleid
                  integraal onderdeel van uitmaakt.3 Ook de benodigde uitvoeringskracht zal worden besproken.
               
Ook voorafgaand aan de actualisatie van de bestuurlijke afspraken zal de doorontwikkeling
                  van het integriteitsbeleid doorgang vinden. Zoals aangegeven in de eerste beleidsreactie
                  van 14 oktober 2022, zullen het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
                  de openbare lichamen en de waarnemend Rijksvertegenwoordiger hiervoor een plan uitwerken.
                  Het doel is om dit plan kort na het zomerreces op te leveren. Dit plan bevat in ieder
                  geval een analyse van welke instrumenten, faciliteiten, procedures en ambtelijke functies
                  er per eiland zijn en wat er nog ontbreekt om te komen tot een goed werkend integriteitsbeleid.
                  Het versterken van de onderlinge samenwerking tussen de eilanden en de samenwerking
                  met de Rijksdienst voor Caribisch Nederland (zoals uitgelicht door de Raad) worden
                  hierin meegenomen.
               
De afgelopen jaren is er vooruitgang geboekt in de ontwikkeling van het integriteitsbeleid.
                  Deze vooruitgang dient de komende jaren te worden voortgezet. Op dit moment ontbreekt
                  nog een stevig en eenduidig integriteitsbeleid. De voornaamste uitdaging ligt er in
                  om bestaande en toekomstige projecten meer met elkaar te verbinden.
               
Openbaar Lichaam Bonaire (OLB)
De Raad heeft de aanbeveling gedaan de adviezen uit de bestuurlijke rapportage van
                  de Rijksrecherche uit 2018 in de kadernota grondbeleid te verwerken. Op 11 oktober
                  jl. is de Nota Grondbeleid door de Eilandsraad van Bonaire vastgesteld. De adviezen
                  van de Rijksrecherche zijn hierbij meegenomen. Van belang is om hier te melden dat
                  het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van
                  Infrastructuur en Waterstaat het OLB ondersteunt bij het verbeteren van de kwaliteit
                  van de processen binnen het ruimtelijk domein waaronder de gehele keten van vergunningverlening,
                  toezicht en handhaving. Uw Kamer is hierover geïnformeerd in de brief over de voortgang
                  bestuurlijke afspraken Caribisch Nederland.4
De Raad heeft verder de aanbeveling gedaan om het Bureau Integriteit duurzamer te
                  verankeren. Het OLB heeft hier, vanaf de begroting 2023, extra middelen voor vrijgemaakt.
                  Daarnaast worden de integriteitscoördinatoren meer ondersteund en in positie gebracht,
                  conform een aanbeveling van de Raad.
               
In het kader van integriteit, deed de Raad de aanbeveling om de sturing op de voortgang
                  van het integriteitsprogramma Betrouwbaar Openbaar Bestuur Bonaire (BOBB) te verbeteren
                  en te borgen. Het OLB onderzoekt momenteel met het Ministerie van Binnenlandse Zaken
                  en Koninkrijksrelaties op welke manier een vervolg kan worden gegeven aan het integriteitsprogramma
                  BOBB. Het doel is om voor het zomerreces met een voorstel te komen.
               
Verder deed de Raad de aanbeveling om een meldprocedure en onderzoeksprotocol vast
                  te stellen en hiernaar te handelen. De procedure en het protocol zijn in december
                  2022 vastgesteld door het directieteam. Hier wordt in de praktijk naar gehandeld en
                  het aantal meldingen bij vertrouwenspersonen neemt toe. Op die manier komen er veel
                  zorgpunten naar voren waar het OLB de komende tijd mee aan de slag gaat.
               
Los van de specifieke aanbevelingen, blijft het OLB investeren in het vergroten van
                  kennis en bewustwording bij medewerkers. De invoering van de workshop integriteit
                  (voor nieuwe ambtenaren) voorafgaande het afleggen van de ambtseed is hier een voorbeeld
                  van. Eind vorig jaar hebben alle ambtenaren een bewustwordingstraining over integriteit
                  gevolgd. Leidinggevenden volgden een extra training gericht op hun rol bij integriteitskwesties.
               
Openbaar Lichaam Sint Eustatius (OLE)
In het Afsprakenakkoord Sint Eustatius 2022–2023 zijn er afspraken gemaakt over het
                  thema integriteit binnen de ambtelijke organisatie.5 Het OLE heeft in 2022 de oprichting van een integriteitscommissie onderzocht, waarvoor
                  het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties een financiële bijdrage
                  heeft geleverd. Het is de bedoeling dat deze integriteitscommissie dit jaar operationeel
                  wordt. Daarnaast zal in 2023 een procedure voor het melden van integriteitsschendingen
                  worden opgesteld. Tot slot hebben de eilandraadsleden en gedeputeerden dit jaar een
                  training gevolgd van het Netherlands Institute for Multiparty Democracy als onderdeel
                  van de Wet herstel voorzieningen Sint Eustatius. In deze training kwam onder andere
                  het onderwerp integriteit aan bod.
               
Openbaar Lichaam Saba (OLS)
Uit de Saba Package 2.0 volgt dat medio 2023 een actieplan wordt opgesteld voor het
                  doorvoeren van een integriteitsbeleid voor ambtenaren en bestuurders.6 Verder is in zomer 2022 een eenjarige pilot met twee vertrouwenspersonen gestart.
                  Hierna zal worden besloten over een mogelijk structurele aanpak. Het OLS ziet verder
                  veel toegevoegde waarde in het delen van best practices tussen de eilanden en verkent momenteel de versterking van de samenwerking met de
                  Rijksdienst Caribisch Nederland.
               
Overige ontwikkelingen
Tot slot informeren wij uw Kamer graag over enkele ontwikkelingen die in het kader
                  van het integriteitsbeleid op Caribisch Nederland relevant zijn, maar niet direct
                  voortvloeien uit een aanbeveling van de Raad.
               
Ten eerste is de Wet Bevorderen Integriteit en Functioneren Decentraal Bestuur per
                  1 januari 2023 in werking getreden. Deze wet regelt onder meer dat met ingang van
                  1 januari jl. een Verklaring Omtrent het Gedrag een benoemingsvereiste is voor kandidaat-eilandgedeputeerden.
                  Op 15 maart jl. hebben de verkiezingen plaatsgevonden voor de eilandsraden. Alle kandidaat-gedeputeerden
                  voor de nieuwe bestuurscolleges zullen hiervoor een Verklaring Omtrent Gedrag moeten
                  overleggen. Daarnaast regelt de wet dat nevenfuncties van bestuurders en volksvertegenwoordigers
                  in Caribisch Nederland voortaan op elektronische wijze openbaar moeten worden gemaakt.
                  De nieuwe wet zorgt voor een versterking van het integriteitsbeleid en vergroot de
                  transparantie binnen het openbaar bestuur van de eilanden.
               
Ten tweede heeft het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de afgelopen
                  maanden een onderzoek laten uitvoeren naar de behoeften op het gebied van weerbaar
                  bestuur op Caribisch Nederland. Hiervoor zijn verschillende interviews gehouden met
                  bestuurders en overheidsvertegenwoordigers. Daarbij analyseren de onderzoekers de
                  huidige inzet op bestuurlijke weerbaarheid van de openbare lichamen en inventariseren
                  zij waar aansluiting gewenst en mogelijk is bij het programma Weerbaar Bestuur. Te
                  denken valt aan acties gericht op meer bewustwording, o.a. bij de start van het politieke
                  ambt en persoonlijke ondersteuning en nazorg bij incidenten met agressie en geweld.
                  Het onderzoek bevindt zich momenteel in de afrondende fase. Op basis van de resultaten
                  en aanbevelingen, zullen in de komende periode samen met de openbare lichamen, de
                  mogelijke invulling voor het versterken van een goed en weerbaar bestuur worden bepaald.
                  Hierover zal uw Kamer later dit jaar nader worden geïnformeerd.
               
Sturing
In de brief van 14 oktober 2022 hebben wij uw Kamer al bericht dat het monitoren op
                  en sturen van de opvolging van de aanbevelingen van de Raad inmiddels beter is geborgd.
                  Onderdeel hiervan zijn periodieke gesprekken tussen beide ministeries, de Rijksrecherche,
                  OM-BES en de openbare lichamen. De afspraken die in deze overleggen worden gemaakt,
                  worden op eenduidige wijze in het digitale dossier vastgelegd.
               
Afsluitend
De komende periode zullen alle betrokken partijen zich blijven inzetten voor verbetering
                  van de corruptiebestrijding en het integriteitsbeleid in Caribisch Nederland. Wij
                  zullen uw Kamer in ieder geval na het verschijnen van het WODC-onderzoek opnieuw op
                  de hoogte stellen van relevante ontwikkelingen in dit kader.
               
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yesilgöz-Zegerius
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, A.C. van Huffelen
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid - 
              
                  Mede ondertekenaar
A.C. van Huffelen, staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties