Brief regering : Publicatie Cochrane literatuuranalyse
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2044 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 april 2023
Zoals eerder met uw Kamer gedeeld wordt er onderzoek verricht naar de redenen en oorzaken
van oversterfte gedurende de coronapandemie. Met dit onderzoek wordt tevens uitvoering
gegeven aan de motie van het lid Omtzigt1. Het oversterfteonderzoek is vormgegeven door middel van drie onderzoekstrajecten.
Hiermee wordt onderscheid gemaakt tussen het onafhankelijk onderzoek door het Centraal
Bureau voor de Statistiek (CBS) en het RIVM (traject 1 en 2), en de opdracht aan ZonMw
om academisch onderzoek mogelijk te maken (traject 3). Deze aanpak heb ik toegelicht
in mijn brief van 15 februari 20222 en mijn brief van 9 februari 20233.
Binnen traject 3 (lijn 1)4 vond in opdracht van ZonMw een systematische literatuuranalyse met internationale
vergelijking naar oversterfte plaats. In de bijlage treft u het volledige onderzoek.
In deze brief informeer ik uw Kamer over de meest in het oog springende resultaten
van deze analyse, mijn appreciatie en de inzichten die dit biedt voor toekomstig beleid.
Samenvatting onderzoek Cochrane Nederland
Het rapport beschrijft een systematische literatuuranalyse naar oversterfte gedurende
de periode 2020–2021 inclusief een internationale vergelijking. Oversterfte werd gedefinieerd
als het verschil tussen de geobserveerde en verwachte sterfte. De manier waarop de
verwachte sterfte werd geschat verschilt tussen studies. Uit het onderzoek blijkt
dat leeftijd en geslacht belangrijke determinanten van oversterfte zijn. Het onderzoek
laat zien dat er een hogere oversterfte was onder ouderen en bij mannen.
Ditzelfde geldt onder andere voor kwetsbare groepen, latino’s en mensen met een donkere
huidskleur, evenals bewoners van institutionele instellingen en mensen met een lagere
sociaaleconomische status.
Het onderzoek beschrijft dat er een trend zichtbaar wordt van hogere oversterfte (het
verschil tussen de geobserveerde en verwachte sterfte (per 1 miljoen inwoners)) in
Oost-Europese landen en een lagere oversterfte in Scandinavische landen, Australië
en Nieuw-Zeeland. Daarnaast bevat het onderzoek ook een overzicht van de sterfte door
COVID-19. De hoogste COVID-19-sterfte (per 1 miljoen inwoners) werd gezien in West-Europese
landen, terwijl COVID-19-sterfte tevens het laagste was in Australië en Nieuw-Zeeland.
De verschillen in de trends van oversterfte en specifieke COVID-19-sterfte kunnen
mogelijk worden verklaard door verschillen in de rapportage van COVID-19-gerelateerd
overlijden alsook door verschillen in de mogelijkheden om personen te testen op COVID-19.
De onderzoekers geven tevens aan dat de internationale verschillen in oversterfte
mogelijk te verklaren zijn door maatregelen tegen het coronavirus, organisatie van
en toegang tot zorg, populatiekenmerken, gedrag, geografische locatie en verschillen
tussen landen in kwaliteit van de data. Als laatste wijzen de onderzoekers erop dat
een aantal studies laat zien dat de oversterfte lager is onder de populatie van volledig
gevaccineerde mensen.
Naast de inhoudelijke resultaten benadrukken de onderzoekers tevens dat er een grote
variatie is in de toegepaste methodologie, waarbij er verschillen zijn in de definities
van de verwachte oversterfte alsmede in de gebruikte modellen om de oversterfte te
schatten.
Appreciatie
De COVID-pandemie heeft een grote impact gehad op de samenleving, zowel nationaal
als internationaal. Ik onderschrijf daarom ook het belang van onderzoek naar de impact
van de pandemie. Ik ben de onderzoekers erkentelijk voor hun uitgebreide analyse die
ons helpt om de oorzaken van de oversterfte tijdens de pandemie in kaart te brengen.
Een aantal van de bevindingen wil ik beschrijven in het licht van het onderzoek wat
al gedaan is en het onderzoek wat op dit moment plaatsvindt n.a.v. de motie-Omtzigt.
De onderzoekers concluderen dat de sterfte door COVID-19 het hoogste was in West-Europa
terwijl de oversterfte het hoogste was in Oost-Europa. Het onderzoek wijst ook op
verschillen in rapportages rondom COVID-19-gerelateerd overlijden. De kwaliteit van
de data-registratie speelt hier mogelijk een rol in. Uit de internationale vergelijking
blijkt tevens dat de oversterfte in Nederland bij overeenkomstige groepen wordt gevonden
als in andere West-Europese landen. In lijn met andere landen wordt ook in Nederland
een hogere sterfte gevonden bij mannen, mensen met een lager inkomen, bewoners van
institutionele instellingen, en mensen met een migratieachtergrond5. De onderzoekers wijzen ook op een mogelijk verband tussen vaccinaties en lagere
sterfte. De hoge vaccinatiegraad in Nederland heeft waarschijnlijk een rol gespeeld
in het verlagen van de sterfte door COVID-19.
De onderzoekers suggereren dat er meer onderzoek naar de oorzaken van de oversterfte
nodig is en dat multivariabele analyses kunnen helpen om beter inzicht te krijgen
in de wisselwerking tussen de verschillende oorzaken van oversterfte. Ik onderstreep
het belang van onderzoek naar het coronavirus en laat daarom via meerdere lijnen onderzoek
uitvoeren naar de oorzaken van de oversterfte6. Inmiddels heeft ZonMw in lijn 2 meerdere onderzoeken naar oversterfte lopen en recent
is een negental onderzoeken uit lijn 3 gehonoreerd7. Deze laatstelijk goedgekeurde onderzoeksvoorstellen gaan gebruik maken van de vaccinatiedata
van het RIVM en de positieve-testdata van de GGD’en.
De resultaten van lijn 2 worden verwacht rond de zomer van 2023 en de resultaten van
lijn 3 worden aan het eind van dit jaar verwacht. Hiermee wordt invulling gegeven
aan de wens om meer inzicht te krijgen in de mogelijk verschillende oorzaken van oversterfte.
Ik volg deze onderzoeken met belangstelling en informeer uw Kamer zodra de resultaten
beschikbaar zijn. Tevens blijf ik me inzetten om data toegankelijker te maken voor
het doen van wetenschappelijk onderzoek.
In het belang van een goede informatievoorziening aan uw Kamer heb ik er voor gekozen
om u zo snel mogelijk te informeren over de resultaten van het onderzoek van Cochrane
Nederland. In mijn huidige lezing van dit rapport zie ik geen noodzaak om nieuwe beleidsmaatregelen
te nemen.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport