Brief regering : Overzicht tijdelijke huurcontracten
36 195 Voorstel van wet van de leden Nijboer en Grinwis tot wijziging van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek en de Overgangswet nieuw Burgerlijk Wetboek in verband met het afschaffen van tijdelijke huurcontracten (Wet vaste huurcontracten)
Nr. 33
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR VOLKSHUISVESTING EN RUIMTELIJKE ORDENING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2023
Ten behoeve van een verdere behandeling van het initiatiefwetsvoorstel van de leden
Nijboer en Grinwis, de Wet vaste huurcontracten (Kamerstuk 36 195, nr. 2), heeft uw Kamer verzocht om een feitelijk overzicht van de verschillende vormen
van (tijdelijke) huurcontracten die bestaan en de veranderingen die zouden volgen
uit het nu voorliggende initiatiefwetsvoorstel en ingediende amendementen. Hierbij
stuur ik u dit overzicht.
1. Huurcontract voor onbepaalde tijd
Een voor onbepaalde tijd aangegane of voor onbepaalde tijd verlengde huur kan door
de huurder of verhuurder worden opgezegd tegen een voor de betaling van de huurprijs
overeengekomen dag. Aan het opzeggen van het huurcontract door de verhuurder zijn
een limitatief aantal opzeggingsgronden verbonden. Indien de huurder niet instemt
met de opzegging door de verhuurder, blijft het contract van kracht, tot het moment
dat de rechter onherroepelijk de vordering op een van de wettelijke opzeggingsgronden
heeft toegewezen.
2. Huurovereenkomst voor bepaalde tijd
Indien huurder en verhuurder een huurcontract sluiten voor bepaalde tijd, geldt het
huurcontract voor die bepaalde tijd en kan het niet tussentijds door de verhuurder
worden opgezegd.
Voor huurcontracten voor bepaalde tijd:
− met een maximumduur van 2 jaar, voor zelfstandige woonruimten;
− met een maximumduur van 5 jaar, voor onzelfstandige woningen;
Geldt dat deze contracten van rechtswege eindigen na afloop van de huurtijd, mits
aan een aantal voorwaarde is voldaan, deze voorwaarden hebben betrekking op het tijdig
informeren van de huurder. Deze contracten hoeven niet te worden opgezegd en worden
«generieke tijdelijke contracten» genoemd.
Voor contracten met een langere looptijd dan respectieve 2 of 5 jaar, geldt dat deze
door de verhuurder enkel kunnen worden opgezegd op basis van dezelfde opzeggingsgronden
als een contract voor onbepaalde tijd. Huurders genieten in deze situatie aldus een
huurbescherming gelijk aan die bij een contract voor onbepaalde duur.
Het initiatiefwetvoorstel van de leden Nijboer en Grinwis – de Wet vaste huurcontracten
(Kamerstuk 36 195)
Het initiatiefwetvoorstel voorziet in het afschaffen van de mogelijkheid tot een generiek
tijdelijk contract, met de looptijd van maximaal 2 jaar voor zelfstandige woningen,
dat van rechtswege eindigt.
Amendement van het lid Beckerman (Kamerstuk 36 195 nr. 10)
Dit amendement voorziet in het afschaffen van de mogelijkheid tot een generiek tijdelijk
contract met de looptijd van maximaal 2 jaar, voor zelfstandige woningen én in aanvulling,
in het afschaffen van de mogelijkheid tot een generiek tijdelijk contract met de looptijd
van maximaal 5 jaar, voor onzelfstandige woningen.
3. Verbod generieke tijdelijke contracten voor woningcorporaties
In de woningwet is opgenomen dat Woningcorporaties geen generieke tijdelijke contracten
aanbieden. Op dit verbod geldt een aantal uitzonderingen: studenten die kort in een
andere stad verblijven; tijdelijke woonsituaties bij renovatie/nieuwbouw; voor huurders
uit de maatschappelijk opvang; voor tweede of laatste kans huurders en voor wezen.
Indien het initiatiefwetsvoorstel de generieke tijdelijke contracten (voor zelfstandige
woningen) afschaft, komen ook deze uitzonderingen te vervallen en kunnen woningcorporaties
geen gebruik meer maken van generieke tijdelijke contracten.
Amendement van het lid Geurts (Kamerstuk 36 195 nr. 11)
Dit amendement voorziet, in aanvulling op het afschaffen van generieke tijdelijke
huurcontracten dat volgt uit het initiatiefwetsvoorstel, in de mogelijkheid om generieke
tijdelijke huurcontracten voor bepaalde situaties te blijven gebruiken. Situaties
waarin het gebruik van generieke tijdelijke contracten toegestaan blijft, moeten worden
opgenomen in een algemene maatregel van bestuur. In de toelichting maakt het amendement
een verwijzing naar de (bovengenoemde) uitzonderingen die gelden voor woningcorporaties.
Uitzonderingen die volgen uit het amendement, gelden voor alle verhuurders.
4. Dringend eigengebruik als opzeggingsgrond voor contracten van onbepaalde tijd
De verhuurder kan een huurcontract beëindigen op de grond dat hij de woning dringend
zelf nodig heeft. De verhuurder moet er dan wel echt zelf gaan wonen – geen familielid
of verkoop – én hij dient een passende woonruimte voor de huurder aan te kunnen bieden.
Indien de huurder niet instemt is dringend eigen gebruik een grond waarop de rechter
een vordering tot ontbinding van het huurcontract kan toewijzen.
5. Doelgroepencontracten
De opzeggingsgrond dringend eigen gebruik is voor een aantal categorieën verder uitgewerkt
in de doelgroepencontracten. Dringend eigen gebruik is dan uitgelegd in de zin dat
indien een huurder niet meer tot de doelgroep van een woning behoort er een opzeggingsgrond
bestaat, zodat een nieuwe huurder die wel tot de doelgroep behoort kan worden gehuisvest.
Indien de huurder niet instemt is het niet meer behoren tot de doelgroep een grond
waarop de rechter een vordering tot ontbinding van het huurcontract kan toewijzen.
Doelgroepencontracten zijn niet tijdelijk: het huurcontract eindigt niet zoals bij
generieke tijdelijke huurcontracten van rechtswege, er is sprake van een opzeggingsgrond.
De huurder kan er blijven wonen zolang hij tot de doelgroep behoort. De verhuurder
is verplicht na afloop weer een nieuwe huurder uit de doelgroep te huisvesten. Er
bestaan de volgende doelgroepencontracten:
− Gehandicapten- of ouderenwoning;
− Studentenwoning (campuscontract);
− Jongeren;
− Promovendi;
− Grote gezinnen.
Amendement van het lid Beckerman (Kamerstuk 36 195 nr. 8)
Dit amendement voorziet in het afschaffen van de doelgroepencontracten voor gehandicapten,
jongeren, oudere en grote gezinnen. De doelgroepen contracten voor promovendi en studenten
blijven bestaan.
6. Diplomatenclausule
Deze mogelijkheid voorziet in het opnieuw bewonen door de verhuurder of voorgaande
huurder. Voorwaarde hiervoor is dat de verhuurder en huurder in de huurovereenkomst
van tevoren vastleggen dat de woning na verloop van tijd weer beschikbaar moet komen
voor de verhuurder of de vorige huurder. Indien de huurder niet instemt is de diplomatenclausule
een grond waarop de rechter een vordering tot ontbinding van het huurcontract kan
toewijzen.
7. Woningen met een omgevingsvergunning van maximaal 15 jaar
Indien de huurcontract een zelfstandige woning betreft in een gebouw waarvoor een
omgevingsvergunning is verleend met een termijn van maximaal vijftien jaren, kan deze
huurovereenkomst worden opgezegd op de dag waarop de omgevingsvergunning komt te vervallen.
Dit moet in de huurovereenkomst zijn vastgelegd. Indien de huurder niet instemt is
het eindigen van de omgevingsvergunning een grond waarop de rechter een vordering
tot ontbinding van het huurcontract kan toewijzen.
Amendement Beckerman (36 195 nr. 9)
Dit amendement voorziet in het afschaffen van de mogelijkheid om in een huurcontract
een opzeggingsgrond op te nemen in relatie tot de omgevingsvergunning.
8. Overige mogelijkheden
Verhuur op basis van de leegstandwet
In aanvulling biedt de Leegstandwet de mogelijkheid om, ter voorkoming van onnodige
leegstand, tijdelijk te verhuren. Voor deze vorm van verhuur geldt geen huurbescherming
en is een gemeentelijke vergunning vereist. Op basis van artikel 15 van de Leegstandwet
is tijdelijke verhuur mogelijk voor de volgende categorieën van woonruimte:
− woonruimte in een gebouw (dat in afwachting is van een andere bestemming, sloop, renovatie
of verkoop);
− woonruimte in een huurwoning in afwachting van sloop of renovatie;
− woonruimte in een te koop staande koopwoning (nieuwbouw of bestaande bouw);
− woonruimte in een te koop staande huurwoning (bestaande bouw).
Aard van korte duur
Huur welke een gebruik van woonruimte betreft dat naar zijn aard slechts van korte
duur is. Voorbeelden hiervan zijn het gebruik van een vakantiewoning voor het houden
van vakantie of het gebruik van een wisselwoning tijdens een renovatie van de eigen
woning (short stay). Voor dit soort contracten geldt geen huurbescherming.
Het initiatiefwetsvoorstel en de amendementen voorzien niet in wijzigingen met betrekking
tot de leegstandswet of huur naar aard van korte duur.
De Minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening, H.M. de Jonge
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.M. de Jonge, minister voor Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening