Brief regering : Toezegging, gedaan tijdens het commissiedebat van 1 februari 2023, over rechtspositie lokaal personeel
30 950 Racisme en Discriminatie
Nr. 346
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 april 2023
Met verwijzing naar het Commissie-debat van 1 februari jl. (Kamerstuk 30 950, nr. 329) over het Rapport Verkenning Racisme bij het Ministerie van Buitenlandse Zaken (Kamerstuk
30 950, nr. 324) geef ik u conform mijn toezegging aan uw Kamer antwoord op de vragen van mevrouw
Piri over de positie van de lokale medewerkers van de vertegenwoordigingen van het
Koninkrijk in het buitenland (posten) en de wijze waarop ik naar die groep kijk in
het licht van voornoemd rapport.
Lokale medewerkers spelen een cruciale rol bij het realiseren van de doelstellingen
van de post vanwege hun kennis van het land, hun beheersing van de lokale taal en
hun lokale netwerk. Voor mij staat voorop dat voor alle lokale medewerkers dezelfde
sociaal veilige werkomgeving moet gelden als die geldt voor alle andere medewerkers
op de posten en in Den Haag. Alle medewerkers op een post zijn gelijkwaardig waarbij
het onderlinge vertrouwen en erkenning van elkaars bijdrage aan het werk van de post
leidend is. Voor wat betreft rechtspositie en arbeidsvoorwaarden zijn er wel verschillen
tussen lokale medewerkers, uitgezonden medewerkers en medewerkers in Den Haag.
Voor lokale medewerkers gelden voor hun aanspraak op een veilige werkomgeving en het
doen van meldingen dezelfde uitgangspunten en regelingen als voor uitgezonden medewerkers
en medewerkers in Den Haag zoals de «Regeling ongewenste omgangsvormen Buitenlandse
Zaken» die voorziet in onderzoek naar een klacht over ongewenste omgangsvormen door
een klachtencommissie met een externe voorzitter en beslissing op de klacht door de
secretaris-generaal van mijn ministerie. Verder hebben ook lokale medewerkers toegang
tot de vertrouwenspersoon op hun post en de vertrouwenspersonen, bedrijfsmaatschappelijk
werkers, bedrijfsartsen en HR adviseurs voor de medewerker in Den Haag. Alle regelingen
worden in het Engels en Nederlands bekend gemaakt en vaak ook in het Spaans en Frans.
Mede naar aanleiding van bovengenoemd rapport wordt momenteel bekeken in hoeverre
het mogelijk is om de door lokale medewerkers ervaren drempels voor het melden van
integriteitsschendingen en/of grensoverschrijdend gedrag (waaronder discriminatie)
te verlagen. Onder meer door het verder investeren in de professionalisering van de
vertrouwenspersonen en betere communicatie over het meld- en klachtsysteem, maar bijvoorbeeld
ook door te kijken op welke wijze de positie van lokale medewerkers met een tijdelijk
contract kan worden versterkt. Ik merk hierbij op dat posten vaak kleine organisaties
zijn waarvan de personele bezetting snel moet kunnen worden aangepast aan wijzigingen
van de beleidsprioriteiten. Tegen die achtergrond zijn tijdelijke contracten (uiteraard
binnen de grenzen van lokaal recht) uit organisatorisch oogpunt gewenst.
Uitgezonden medewerkers en medewerkers in Den Haag hebben een arbeidsovereenkomst
of aanstelling naar Nederlands recht en civielrechtelijke of publiekrechtelijke arbeidsvoorwaardenregelingen
zoals de CAO Rijk. Uitgezonden medewerkers zijn vanuit Nederland tijdelijk tewerkgesteld
in het buitenland met behoud van hun Nederlandse arbeidsvoorwaarden en met aanvullende
voorzieningen ter compensatie van de extra kosten die uit hun uitzending voortvloeien.
Lokale medewerkers zijn ook in dienst van de Staat der Nederlanden, maar hebben een
arbeidsovereenkomst naar lokaal recht. Uitgangspunt is dat zij lokaal in dienst zijn
genomen op lokaal gangbare arbeidsvoorwaarden. Op lokale medewerkers is het lokale
belastingrecht en sociale zekerheidsrecht van toepassing voor zover het lokale recht
of een verdrag niet anders bepaalt.
Hun rechtspositie en arbeidsvoorwaarden zijn door de secretaris-generaal van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken – namens de Staat – op twee niveaus vastgesteld:
1. De voorzieningen voor alle lokale medewerkers zijn vastgesteld bij de Legal Status
(Local Employees) Regulations 2020 (LSR 2020). Over deze voorzieningen vindt veelvuldig
overleg plaats met de Locally Employed Staff Council, het adviesorgaan van 10 lokale
medewerkers wereldwijd die de belangen van alle lokale medewerkers behartigen. In
de LSR 2020 zijn indiensttreding, arbeidsduur, verlof, loonbetaling, begeleiding bij
ziekte, ontslaguitkeringen en oudedags-suppletie geregeld, maar bijvoorbeeld ook de
mogelijkheid om een verschil van mening met de werkgever kosteloos voor te leggen
aan de LSR Disputes Committee (met een Nederlandse rechter als voorzitter) zonder
dat dit gevolgen heeft voor de mogelijkheid om een geschil voor te leggen aan een
rechter in het land van vestiging van de post, in Nederland of in een ander land.
Wijziging van de LSR 2020 geschiedt na overleg met de Locally Employed Staff Council.
2. Daarnaast zijn voor elk land specifieke regels opgenomen in een mission version, in
het Nederlands: de Postuitwerking, waarin post specifieke onderwerpen als de hoogte
van de lonen, het aantal betaalde feestdagen en de ziektekostenvoorzieningen is opgenomen.
Wijziging van een mission version geschiedt na overleg met de mission council van
de betreffende post bestaande uit en gekozen door de lokale en uitgezonden medewerkers
van die post, en op kleine posten zonder mission council door alle lokale medewerkers
van die post. Hetgeen in de LSR 2020 of de mission version is bepaald, geldt uiteraard
niet voor zover dat in strijd is met bepalingen van lokaal recht.
Hoewel lokale arbeidscontracten uitgaan van leidend lokaal recht houden wij ons waar
nodig aan Nederlandse normen voor goed werkgeverschap.
Denk bijvoorbeeld aan het vermijden van een heel korte opzegtermijn, de bepaling van
de duur van een tijdelijk contract of de lengte van de proeftijd.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
Indieners
-
Indiener
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken