Brief regering : Voortgang verkenningen naar een sociaal notariaat
36 248 Initiatiefnota van het lid Van Nispen over «Op naar een Sociaal Notariaat»
Nr. 4 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
Als Minister voor Rechtsbescherming is het mijn missie om de toegang tot het recht
voor iedere Nederlander te behouden en te verbeteren. Dat geldt ook voor de toegang
tot de juridische dienstverlening, en daarmee het notariaat.
Op 14 november 2022 heeft het lid van Nispen (SP) van uw Kamer zijn initiatiefnota
«Op naar een sociaal notariaat» ingediend.1 Tijdens de begrotingsbehandeling van het Ministerie van Justitie en Veiligheid d.d.
17 november 2022 (Handelingen II 2022/23, nr. 24, items 6 en 11) is gesproken over deze initiatiefnota. Ik heb uw Kamer toegezegd om u in het eerste
kwartaal van 2023 te informeren over de voortgang van de verkenningen naar een sociaal
notariaat. Met de deze brief doe ik die toezegging gestand en reageer ik ook op het
verzoek van de Vaste Kamercommissie van Justitie en Veiligheid d.d. 24 november 2022.
In deze brief geef ik eerst een korte schets van de inhoud van voornoemde initiatiefnota
van het lid Van Nispen en welke verzoeken hij aan mij in dat kader doet. Daarna zal
ik verslag doen van de verkennende gesprekken die ik aan het voeren ben met partijen
over een sociaal notariaat. Hierbij wordt aandacht besteed aan de vraag hoe een sociaal
notariaat vorm dient te krijgen, hoe dit kan worden ingevuld en voor welke groep burgers
dit de toegang tot het notariaat zal versterken. Vervolgens zal ik ingaan op de huidige
voorziening voor minder draagkrachtigen op grond van artikel 56 van de Wet op het
Notarisambt (hierna: Wna) en de uitwerking hiervan in de praktijk. Na het uiteenzetten
van een tussentijdse conclusie informeer ik uw Kamer over de voortzetting van de verkenning
naar een sociaal notariaat.
Initiatiefnota «Op naar een sociaal notariaat»
Het lid Van Nispen stelt in zijn initiatiefnota dat een bepaalde groep van de Nederlandse
bevolking de weg naar een notaris niet kan vinden. Het gaat daarbij enerzijds om een
groep die simpelweg niet weet wat een notaris kan regelen (vanwege bijvoorbeeld taalachterstand,
handicap) en anderzijds om een groep met een gebrek aan financiële middelen.2
In de initiatiefnota worden diverse voorbeelden uit de praktijk van een notaris gegeven
waaruit blijkt dat de toegang tot de notaris voor sommige mensen niet vanzelfsprekend
is. Het is zaak om goed te kijken naar de verschillende oorzaken die ten grondslag
liggen aan de verminderde toegankelijkheid van de notaris. Deze oorzaken vereisen
ieder afzonderlijke oplossingsrichtingen.
In deze initiatiefnota verzoekt het lid Van Nispen de Minister voor Rechtsbescherming:
a) Een principebesluit te nemen dat er een sociaal notariaat moet komen en dat dit wordt
opgericht;
b) Om voor de periode dat er geen sociaal notariaat is, door de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie (hierna: KNB) en alle notarissen actief wordt gewezen op de artikelen
54 en 56 van de Wna en wordt gestimuleerd hier gebruik van te maken;
c) Met de KNB te gaan organiseren en ernaar te streven dat in iedere regio, of in ieder
geval in de grote en middelgrote steden, minimaal één sociaal notaris beschikbaar
is waar mensen naar verwezen kunnen worden in situaties die daar om vragen;
d) Een startbudget beschikbaar te stellen van eenmalig 50 miljoen euro. Dat budget kan
via de Raad voor rechtsbijstand, analoog aan het toevoegingsysteem met inkomensgrenzen
en eigen bijdragen dat voor de sociaal advocatuur geldt, beheerd en uitgekeerd worden
aan sociaal notarissen.
In deze brief reageer ik onder paragraaf 1 op het verzoek om een principebesluit te
nemen over de oprichting van een sociaal notariaat. Ik zal vervolgens onder paragraaf 2
de procedure van artikel 56 Wna bespreken en de uitwerking van deze voorzieningen
in de praktijk. Daarmee reageer ik op het tweede verzoek van het lid van Nispen (onder
b). Onder paragraaf 3 geef ik mijn tussentijdse conclusie. Tot slot schets ik het
vervolg van mijn verkenning naar een sociaal notariaat en zal ik ingaan op de verzoeken
onder c) en d) (paragraaf 4).
1. Verzoek een principebesluit over de oprichting van een sociaal notariaat (a)
Verkennende gesprekken
Het lid van Nispen verzoekt mij onder om een principebesluit te nemen dat er een sociaal
notariaat moet komen en dat dit moet worden opgericht. Ik kan een dergelijk besluit
uiteraard niet nemen voordat ik de praktijk hierover heb geraadpleegd en scherp heb
wat (de omvang van) het probleem is.
Door mijn departement is in de maanden januari en februari 2023 over een sociaal notariaat
gesproken met de Raad voor Rechtsbijstand, Juridisch Loket, de KNB en de Kamers voor
het Notariaat. Daarbij is ook de initiatiefnota van het lid Van Nispen betrokken.
In deze gesprekken komt naar voren gekomen dat in algemene zin een bredere toegang
tot de notaris voor minder draagkrachtigen een voorstelbare wens is. Er zijn bij iedere
organisatie praktijkvoorbeelden te noemen waarbij burgers nu niet de toegang tot het
notariaat hebben, waar dat wel wenselijk is. Dit ziet met name op het terrein van
het personen- en familierecht en wanneer er sprake is van belangrijke levensgebeurtenissen,
zoals samenwonen of trouwen, het krijgen van kinderen en scheiden, maar ook bijvoorbeeld
rondom ziekte en ouder worden. Denk bijvoorbeeld aan mensen die een levenstestament
willen laten opstellen of advies willen over het al dan niet aanvaarden van een (negatieve)
nalatenschap.
Bij deze gesprekken kwamen twee aandachtspunten naar voren voor een verdere verkenning
voor een sociaal notariaat.
I. Wat wordt verstaan onder een sociaal notariaat?
In de eerste plaats is goed om stil te staan bij wat precies wordt verstaan onder
een sociaal notariaat. Uit de gevoerde gesprekken komen drie onderwerpen naar voren
die van belang zijn voor een sociaal notariaat:
1. Bekendheid: is de burger voldoende op de hoogte wat een notaris voor hem of haar zou
kunnen betekenen?
2. Begrijpelijkheid: is de inhoud van de notariële stukken voor een burger te begrijpen
en sluiten die aan bij de wensen van de burger?
3. Betaalbaarheid: ondervindt een bepaalde groep een drempel bij de toegang tot de notaris
vanwege de verminderde draagkracht?
Problemen met de bekendheid, begrijpelijkheid en betaalbaarheid zijn verschillende
redenen waardoor de burger de toegang tot het notariaat niet kan vinden. Deze onderwerpen
kunnen elkaar (deels) overlappen. Zo kan een burger die niet bekend is wat een notaris
kan regelen, ook problemen ondervinden met de betaalbaarheid van die notaris.
Uit de gesprekken met de KNB is naar voren gekomen dat de KNB al veel inspanningen
verricht om de eerste twee onderwerpen te versterken; dat ziet de KNB als een van
de taken van de beroepsgroep. Zo poogt de KNB bekendheid te genereren over de werkzaamheden van een notaris. Wat kan de burger bij de notaris
regelen? In samenwerking met www.Steffi.nl wordt gewerkt aan het beschikbaar maken van audiovisuele video’s om veelvoorkomende
vraagstukken uit te leggen, zoals bijvoorbeeld het (beneficiair) aanvaarden van een
nalatenschap of het opstellen van een testament. Bovendien werkt de KNB continu aan
het bijwerken van informatie op www.notaris.nl, waar de rechtzoekende op een laagdrempelige manier informatie kan inwinnen over
diverse notariële vraagstukken en is er de notaristelefoon waar burgers naar toe kunnen
bellen met algemene vragen over onder andere erfenissen, testamenten en het kopen
van een huis. Ook het Juridisch Loket vraagt op haar website aandacht voor de gang
naar de notaris bij levensgebeurtenissen.
In het kader van de begrijpelijkheid werkt de KNB samen met een klankbordgroep van 15 notarissen, verspreid door heel
Nederland. Zij zijn bereid zich in te zetten voor de doelgroep(en) die het notariaat
thans moeilijk kunnen bereiken. Op het gebied van de begrijpelijkheid is de KNB in
samenwerking met deze notarissen ook bezig met verkennen op welke wijze de notariële
dienstverlening beter aansluit op de belevingswereld van burgers die een drempel ervaren,
zodat de burger begrijpt wat hij bijvoorbeeld in een akte heeft geregeld.
Met betrekking tot de betaalbaarheid blijkt uit de gesprekken met de KNB, Raad voor Rechtsbijstand, het Juridisch Loket
en de Kamers voor het notariaat dat in ieder geval de huidige voorziening van artikel 56
Wna niet het beoogde effect heeft, te weten het bevorderen van de toegang tot het
recht voor de minder draagkrachtigen. Onder punt 2 zal ik hier verder op ingaan.
Ik kan derhalve het lid Van Nispen volgen in de wenselijkheid van het versterken van
de toegang tot het notariaat voor de financieel minder draagkrachtige burger. Ik zal
dan ook mijn inspanningen gaan richten op de vraag hoe een sociaal notariaat vorm
dient te krijgen, hoe dit kan worden ingevuld en voor welke groep burgers dit de toegang
tot het notariaat zal versterken.
II. Voor welke groep?
Voordat wordt gedacht aan een vorm van een sociaal notariaat die draagvlak vindt in
de samenleving en daadwerkelijk een oplossing biedt voor een probleem in de toegang
tot het notariaat, moet worden vastgesteld voor welke groep Nederlanders zo’n notariaat
is bedoeld. Daarbij is onder meer de volgende vraag van belang: welke groep Nederlanders
die in het huidige stelsel geen toegang vinden tot een notaris, wordt gediend met
een sociaal notariaat?
In een poging om hier nu al enig zicht op te verkrijgen, is door mij onder meer aan
het Juridisch Loket gevraagd hoe vaak zij worden benaderd met vragen die zien op notariële
dienstverlening. Het Juridisch Loket geeft aan dat zij veel verschillende vragen ontvangen
op het gebied van het personen- en familierecht (met name over nalatenschap en alimentatie),
maar dat er geen cijfers worden bijgehouden op welke rechtsvragen dat precies ziet.
Er worden enkel doorverwijzingen geregistreerd naar een sociaal advocaat. Bovendien
geeft het Juridisch Loket aan dat zij doorgaans worden benaderd door de burger wanneer
een bepaald rechtsprobleem reeds is ingetreden. Het Juridisch Loket ontvangt zeer
weinig vraagstukken die zien op het preventief regelen van potentiele (notariële)
rechtsproblemen, zoals het opmaken van een testament of vragen over een samenlevingscontract.
Ook is aan de Raad voor Rechtsbijstand gevraagd of zij meer inzicht kunnen verschaffen
in hoe vaak zij worden benaderd met vragen die zien op notariële dienstverlening.
Uit de data die de Raad heeft, kan echter weinig informatie worden gehaald. De Raad
registreert niet waarvoor een burger een inkomensverklaring opvraagt. Het is bij de
Raad dus niet bekend hoe vaak dit voorkomt in het kader van een verzoek tot aanwijzing
op grond van artikel 56 Wna. Met betrekking tot de toevoegingen die worden aangevraagd
op het gebied van het personen- en familierecht valt er ook geen nadere informatie
te halen. De Raad registreert niet wat de achtergrond van de aanvraag is, en of dit
mogelijk op notariële dienstverlening ziet.
De Kamers voor het Notariaat geven aan dat slechts landelijk enkele keren per jaar
een aanwijzing op grond van artikel 56 Wna daadwerkelijk tot stand komt. Hoeveel verzoeken
er landelijk jaarlijks exact worden gedaan wordt nu niet bijgehouden.
2. Verzoek om gebruik van artikelen 54 en 56 van de Wet op het notarisambt te stimuleren
(b)
Huidige voorziening voor financieel minder draagkrachtigen in de Wet op het notarisambt
Het lid Van Nispen verzoekt mij om voor de periode dat er geen sociaal notariaat is,
te zorgen dat door de KNB en alle notarissen actief wordt gewezen op de artikelen
54 en 56 van de Wna en wordt gestimuleerd hier gebruik van te maken.
Zoals ik hiervoor al aangegeven was artikel 56 Wna bedoeld om de toegang tot de notaris
voor minder draagkrachtigen mogelijk te maken. Onder andere Pasco Coppens heeft in
het kader van zijn masterscriptie aan Radboud Universiteit Nijmegen onderzocht dat
dit doel in de praktijk niet wordt behaald.3
Procedure
Artikel 56 Wna regelt kort gezegd dat financieel minder draagkrachtigen aan de voorzitter
van de Kamer voor het notariaat (de tuchtrechter) een verzoek tot aanwijzing van een
notaris kunnen doen. De verzoeker dient bij dit verzoek een inkomensverklaring te
overleggen afkomstig van de Raad voor Rechtsbijstand waaruit het inkomen van de verzoeker
blijkt. Indien het inkomen van verzoeker niet hoger is € 30.000 voor alleenstaanden
of € 42.400 voor gemeenschappelijke huishoudens,4 kan de voorzitter een notaris aanwijzen die bepaalde ambtelijke werkzaamheden tegen
een bedrag moet verrichten waarvan de maximumhoogte het bedrag is ten hoogste van
de maximale eigen bijdrage.
Reikwijdte ambtelijke werkzaamheden
Op grond van artikel 56, tweede lid, Wna zijn de ambtelijke werkzaamheden die op basis
van deze aanwijzing kunnen worden verricht beperkt, te weten een aantal notariële
akten (bijvoorbeeld testament, huwelijke voorwaarden, partnerschapsvoorwaarden, voogdijbenoeming,
scheiding) en verklaringen van erfrecht (mits hetgeen wordt geërfd niet de inkomensgrens
overschrijdt van € 30.000 voor alleenstaanden of € 42.400 voor gemeenschappelijke
huishoudens). Het opstellen van bijvoorbeeld een levenstestament, uiterste wilsbeschikking
en diverse notariële werkzaamheden in de vastgoedpraktijk (zoals in verband met de
aankoop van een huis, het vestigen of overdragen van een beperkt recht op een onroerende
zaak) en werkzaamheden van de notaris op het gebied van het ondernemingsrecht vallen
buiten de reikwijdte van artikel 56 Wna.
Eigen bijdrage voor de burger
Artikel 56, eerste lid, aanhef Wna bepaalt dat de notaris ambtelijke werkzaamheden
verricht tegen een bedrag waarvan de maximumhoogte het bedrag is van de eigen bijdrage
op grond van artikel 35 Wrb.
De hoogste eigen bijdrage bedraagt € 918.5 Voor het verrichten van de werkzaamheden op grond van artikel 56 Wna wordt in de
praktijk standaard de maximum eigen bijdrage van € 918 opgelegd bij aanwijzing van
een notaris. De Kamers voor het notariaat geven aan dat het huidig wettelijk kader
op dit moment onvoldoende handvatten biedt om bij het opleggen van de eigen bijdrage
maatwerk toe te passen.
Het bedrag van € 918 is voor een aantal werkzaamheden die artikel 56 lid 2 Wna noemt,
veel hoger dan hetgeen een notaris in het commerciële verkeer in rekening zal brengen.
Een notaris kan bijvoorbeeld voor een veel lager bedrag (tussen € 200 en € 500 euro)
een eenvoudig testament opmaken, zodat een rechtzoekende met weinig financiële middelen
goedkoper af is wanneer hij in dat geval geen beroep doet op artikel 56 Wna. In de
praktijk adviseren de Kamers voor het notariaat dan ook de rechtzoekende om eerst
direct bij een notaris naar keuze te informeren naar de tarieven voor de specifieke
dienstverlening. Mede om die reden komt een aanwijzing door de Kamers voor het notariaat
dan ook slechts een enkele keer per jaar tot stand en wendt een rechtzoekende zich
meestal direct tot de betreffende notaris.6
Vergoeding notaris
De notaris ontvangt voor zijn werkzaamheden geen andere vergoeding dan de eigen bijdrage
van de rechtzoekende van € 918. Er is, anders dan in de sociale advocatuur, geen aanvullende
financiering voor de werkzaamheden.
Het notariaat geeft aan dat de regeling van artikel 56 Wna niet goed aansluit op de
dagelijkse praktijk. De notaris ontvangt op grond van artikel 56 Wna enkel en alleen
de maximale hoogte van de eigen bijdrage als vergoeding voor zijn werkzaamheden. Zoals
eerder uiteengezet zal dit bedrag voor bijvoorbeeld een eenvoudig testament hoger
zijn dan hetgeen in de dagelijkse praktijk door de notaris in rekening wordt gebracht.
Voor andere, ingewikkeldere werkzaamheden zal het bedrag van € 918 weer geheel geen
redelijke vergoeding zijn voor de te verrichten werkzaamheden. De huidige systematiek
van artikel 56 Wna maakt het voor het notariaat, waar ondernemerschap en marktwerking
centraal staan, niet eenvoudig om op deze basis werkzaamheden te verrichten.
Samengevat kan worden geconcludeerd dat vanwege het (standaard) opleggen van de hoogste
eigen bijdrage en de beperkte werkzaamheden waartoe een verzoek tot aanwijzing kan
worden gedaan, zeer weinig gebruik wordt gemaakt van artikel 56 Wna. Het beoogde doel
van de regeling wordt derhalve niet bereikt, te weten de toegang tot de notaris voor
minder draagkrachtigen bereikbaar te maken. Ik zal de komende periode onderzoeken
of het binnen de bestaande wettelijke kaders mogelijk is meer maatwerk toe te passen
bij het opleggen van de hoogte van de eigen bijdrage op grond van artikel 56 Wna.
Het is immers wenselijk dat de eigen bijdrage in relatie staat tot de tijdsbesteding
van de te verrichtten werkzaamheden van de notaris. Daarbij hoeft een eigen bijdrage
niet geheel kostendekkend te zijn, maar wel meer in verhouding te staan tot de specifieke
werkzaamheden.
3. Tussentijdse conclusie
Een bredere toegang tot een notaris, en daarmee tot het recht, is een uitgangspunt
waar ik mij hard voor wil maken. De voorbeelden die in de initiatiefnota worden aangehaald
illustreren naar mijn mening de wens om ook voor burgers die minder draagkrachtig
zijn een voorziening te treffen. De wetgever heeft deze wens tot uitdrukking willen
brengen met invoering van artikel 56 Wna, maar uit de praktijk blijkt dat deze regeling
nu niet het beoogde doel bereikt.
Uit alle tot op heden gevoerde gesprekken blijkt dat het op dit moment nog ontbreekt
aan een duidelijke identificering van de groep(en) tot wie een sociaal notariaat zich
zal moeten richten. Daar wil ik eerst een antwoord op te hebben, om vervolgens een
door de samenleving gedragen oplossing te formuleren die daadwerkelijk resulteert
in een bredere toegang tot een notaris voor de kwetsbare burger.
Samenloop met WODC onderzoek «Staat van het notariaat»
Naar aanleiding van een toezegging van mijn ambtsvoorganger is het WODC gevraagd onderzoek
te doen naar de Staat van het notariaat. In opdracht van het WODC gaat de Radboud
Universiteit Nijmegen van start met de uitvoering van dit onderzoek naar de staat
van de notariële dienstverlening. In het onderzoek zal ook aandacht worden besteed
aan de vraag of een sociaal notariaat wenselijk is. Het onderzoek wordt in het eerste
kwartaal van 2024 afgerond.7
4. Voortgang
Ik onderschrijf de wens om de toegang tot de notaris te versterken voor de kwetsbare
burger. Ik zal de verkenningen naar een sociaal notariaat dan ook voortzetten. De
komende tijd richt ik mij eerst op het scherper krijgen van de groep burgers die nu
geen toegang vindt tot het notariaat. Hiervoor blijf ik in gesprek met onder andere
de KNB, Juridisch Loket, de Raad voor Rechtsbijstand en de Kamers voor het notariaat.
Daarnaast ga ik ook in gesprek met partijen die nu reeds online notariële diensten
aanbieden tegen lagere tarieven, om te bespreken welke groep zij bedienen en hoe zij
aankijken tegen een sociaal notariaat. Ten slotte wil ik ook graag het perspectief
van de burger betrekken bij deze verdere verkenning, nu zij de beoogde geadresseerde
is van een sociaal notariaat.
Het lid Van Nispen heeft mij onder verzoek c) van zijn initiatiefnota verzocht om
met de KNB te gaan organiseren en ernaar te streven dat in iedere regio, of in ieder
geval in de grote en middelgrote steden, minimaal één sociaal notaris beschikbaar
is waar mensen naar verwezen kunnen worden in situaties die daar om vragen. Een besluit
hierop kan door mij pas worden genomen op het moment dat scherp is wat de doelgroep
voor een sociaal notariaat is.
Het verzoek onder d), te weten een startbudget beschikbaar te stellen van eenmalig
50 miljoen euro, kan ik nu niet beantwoorden. De verkenning naar een sociaal notariaat
geeft naar verwachting inzicht in de doelgroep voor een sociaal notariaat en de mogelijke
oplossingsrichtingen voor het versterken van de toegang tot het notariaat. Nadat de
verkenning en het onderzoek naar de staat van het notariaat is afgerond, zal ik een
keuze maken op welke wijze de toegang tot het notariaat verder versterkt kan worden.
Alsdan zal ik via het reguliere begrotingsproces bekijken of de benodigde middelen
hiervoor vrijgemaakt kunnen worden.
De verkenning naar een sociaal notariaat gaat nog enige tijd in beslag nemen. Ik ga
daarom in de tussentijd onderzoeken hoe en op wat voor wijze meer maatwerk kan worden
geboden ten aanzien van een aanwijzing van een notaris en de daarvoor in rekening
te brengen eigen bijdrage.
Ik zal uw Kamer op de hoogte houden van de voortgang van de ontwikkelingen in de verkenning
naar een sociaal notariaat. Ik verwacht uw Kamer in het najaar nader te kunnen informeren
over de door mij gemaakte voortgang.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming