Brief regering : Verzamelbrief ‘Reactie WODC-onderzoek ‘Foute huurders’, kwetsbare branches en toepassing Wet Bibob door Rijksonderdelen
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 396
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 april 2023
De aanpak van georganiseerde, ondermijnende criminaliteit is één van de prioriteiten
van dit kabinet. Georganiseerde criminaliteit heeft een ondermijnend effect op de
rechtsstaat en de samenleving, omdat criminelen misbruik maken van legale structuren.
Criminelen hebben bijvoorbeeld panden nodig om illegale goederen zoals wapens op te
slaan of drugs te produceren. Bonafide ondernemers krijgen last van oneerlijke concurrentie
omdat criminelen actief worden in hun branche, bijvoorbeeld om crimineel geld wit
te wassen. Op het moment dat de criminele netwerken hierin worden gefrustreerd, schuwen
zij niet om te intimideren, te corrumperen of zelfs extreem geweld in te zetten. Zo
raken de onderwereld en bovenwereld met elkaar vermengd, met ernstige gevolgen voor
de rechtsstaat.
Met deze brief geef ik zoals eerder toegezegd1 een inhoudelijke reactie op het onderzoeksrapport «Foute huurders», dat in opdracht
van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC) is uitgevoerd. Vervolgens
ga ik in op een motie die verzoekt om in kaart te brengen welke branches het meest
kwetsbaar zijn voor criminaliteit en om te onderzoeken of aanvullende regelgeving
nodig is om malafide ondernemers te weren.2 Tenslotte informeer ik uw Kamer over het activeren van Rijksonderdelen om de Wet
Bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) toe te
passen.3
Reactie WODC-onderzoek «Foute huurders»
Op 12 december 2022 heb ik uw Kamer het WODC-onderzoek «Foute huurders» aangeboden,
met de toezegging in het voorjaar van 2023 inhoudelijk te reageren.
De onderzoekers schatten in dat een systeem van onderlinge informatiedeling door verhuurders
uiteindelijk slechts een beperkte meerwaarde zal hebben. Ze achten het aannemelijk
dat criminele personen of groepen een dergelijk systeem vrij eenvoudig zullen kunnen
omzeilen. Daarbij hebben de onderzoekers ook zorgen over negatieve neveneffecten van
een dergelijk systeem. Het zal namelijk voor iedereen die op de «foute-huurders»-lijst
terecht is gekomen aanmerkelijk lastiger worden om nog een woonruimte in de huursector
te vinden. Hierbij wordt opgemerkt dat een registratiesysteem niet tot uitsluiting
van een eerste levensbehoefte (onderdak) mag leiden. Er wordt verwacht dat een betere
benutting van alle huidige screeningsmogelijkheden door de verhuurders en het aanpakken
van malafide verhuurmakelaars meer resultaat zal opleveren in de strijd tegen ondermijnende criminaliteit binnen de
vastgoedsector.
Ik onderschrijf de conclusie van de onderzoekers, maar vind het wel van belang dat
we maatregelen nemen tegen crimineel misbruik van vastgoed. Samen met publieke en
private partners hebben we een aantal hulpmiddelen ontwikkeld. Zo zijn gezamenlijk
uniforme checklijsten opgesteld, om verhuurders of bemiddelaars te helpen huurders
met malafide intenties te weren. Met dit hulpmiddel kan gecheckt worden of de gegevens
van een huurder kloppen en welke bedoeling hij heeft met het object. Dit kan ook een
afschrikkende werking hebben. Een ander instrument is een verhuurdersverklaring, waarbij
een eerdere verhuurder inzicht geeft over het huurgedrag. Een derde instrument is
het webdossier van het Centrum voor Criminaliteitspreventie en Veiligheid, met informatie
voor verschillende private partijen in de vastgoedsector over hun rol en wat zij kunnen
doen om malafide huur tegen te gaan. Momenteel laat ik nader onderzoeken hoe criminelen
te werk gaan, zodat crimineel gebruik van vastgoed verder kan worden voorkomen. Met
deze instrumenten sluit ik aan bij de aanbeveling van de onderzoekers om te kijken
naar alternatieven.
Naast de aanpak van malafide huurders is ook de aanpak van malafide (verhuur)makelaars
en -bemiddelaars van belang. Momenteel wordt verkend of strakkere regulering van de
makelaardij effectief en wenselijk zou zijn. Ook wordt in samenwerking met het Ministerie
van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onderzocht of, analoog aan het Wetsvoorstel
Goed Verhuurderschap4, eisen aan verhuurders kunnen worden gesteld om leefbaarheid van de wijk te behouden
en ondermijnende criminaliteit tegen te gaan.
Met alle partners (publiek en privaat) blijven we de aanpak van ondermijnende criminaliteit
via vastgoed verbeteren in de Landelijke Fenomeentafel Ondermijning in de vastgoedketen. Daar bekijken we welke instrumenten er zijn, hoe effectief deze zijn en wat er nog
meer nodig is. Via de tafel – onder coördinatie van het Landelijk Informatie- en Expertisecentrum
– wordt de aanpak van vastgoedcriminaliteit van een flinke impuls voorzien.
Voortgang motie kwetsbare branches en landelijke regulering
In november 2022 is een motie aangenomen over het samen met gemeenten in kaart brengen
van branches die kwetsbaar zijn voor criminaliteit en het onderzoeken of regulering
gewenst is.5 Aanleiding voor deze motie was een brief van het Regionale Informatie- en Expertise
Centrum (RIEC) Rotterdam waarin werd verzocht om te onderzoeken of het landelijk reguleren
van kwetsbare branches gewenst is.
Mijn ministerie is in gesprek met verschillende grotere en kleinere gemeenten over
de branches die zij als kwetsbaar voor criminaliteit zien, de ervaring die zij hebben
met regulering en de (on)wenselijkheid van landelijke regulering, bijvoorbeeld in
de vorm van een vergunningstelsel. Uit de eerste gesprekken blijkt dat men herkent
dat bepaalde branches kwetsbaar zijn voor criminaliteit, maar dat het kunnen toepassen
van lokaal maatwerk en het krijgen van handvatten voor een (lokale) gebiedsgerichte
aanpak in sommige gevallen van grotere toegevoegde waarde kan zijn. Regulering in
de vorm van een vergunningplicht lijkt daarnaast ook niet altijd, voor alle gemeenten,
de oplossing te zijn. Eén van de redenen daarvoor is de impact die een vergunningplicht,
ook landelijk, op de handhavingscapaciteit heeft. Ten slotte is het zo dat voor een
aantal genoemde branches in het kader van het tegengaan van ondermijning al verschillende
(regionale) trajecten lopen.
Deze facetten moeten alle meegenomen worden en wil ik ook nog toetsen bij de verschillende
Regionale Informatie- en Expertisecentra. Om een volledig beeld te verkrijgen en een
goed onderbouwde reactie te geven op de genoemde motie is meer tijd nodig. Op basis
van de verzamelde informatie zal worden bezien voor welke branches nader onderzoek
naar hun kwetsbaarheid op z’n plaats is en of landelijke regulering nodig is. Ik informeer
uw Kamer dit najaar over de uitkomsten van dit traject.
Voortgang toepassing van de Wet Bibob door Rijksonderdelen
Naar aanleiding van een uitzending van het nieuwsprogramma Nieuwsuur in augustus 2022
zijn Kamervragen ingediend over het gebruik van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen
door het openbaar bestuur (Wet Bibob) door Rijksonderdelen. Meer specifiek werd daarbij
ingegaan op de toepassing van de Wet Bibob door subsidieverstrekkers, zoals de Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland en de afdeling Uitvoering Van Beleid, onderdeel van het
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. In de beantwoording van de Kamervragen6 heb ik uw Kamer laten weten dat mijn ministerie met Rijksonderdelen in gesprek zou
gaan om toepassing te stimuleren. Toegezegd is dat uw Kamer in het eerste kwartaal
van 2023 geïnformeerd zou worden.
Omdat criminele groeperingen voor hun activiteiten altijd misbruik maken van structuren
in de bovenwereld, is het belangrijk dat overheidsdiensten alert zijn op mogelijk
misbruik. Hiervoor is de Bibob-toets een belangrijk instrument.7 Ik heb gesproken met verschillende Rijksonderdelen die de discretionaire bevoegdheid
hebben om de Wet Bibob toe te passen, zoals Rijksvastgoedbedrijf, de Rijksdienst voor
Ondernemend Nederland, het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid en verschillende
onderdelen van mijn eigen ministerie. Een aantal van deze Rijksonderdelen gaf aan
goed bekend te zijn met de Wet Bibob of hier – naar aanleiding van de eerdere Kamervragen
– mee aan de slag te zijn gegaan. Zo past het Rijksvastgoedbedrijf sinds 2014 de Wet
Bibob toe op haar vastgoedtransacties. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland,
dat voor verschillende departementen ongeveer 700 subsidieregelingen uitvoert, heeft
sinds enkele maanden een Bibob-adviesgroep. Het doel van de Bibob-adviesgroep is het
informeren van de verschillende departementen over de (eventuele inzet van) de Wet
Bibob, het intern beter delen van kennis over de toepassing van de Wet Bibob en het
ondersteunen van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland bij het uitvoeren van een
Bibob-onderzoek waardoor het instrument beter benut kan gaan worden.
Juist vanwege het belang van het instrument Bibob in de aanpak van georganiseerde,
ondermijnende criminaliteit wordt komende tijd verder bekeken hoe Rijksonderdelen
van elkaar kunnen leren, welke gremia daarvoor gebruikt kunnen worden en welke rol
mijn ministerie daarin kan hebben. Uiteraard wordt daarbij samengewerkt met het Landelijk
Bureau Bibob, dat in de voorlichting over de Wet Bibob een belangrijke rol speelt.
Ik informeer uw Kamer opnieuw over de stand van zaken in het najaar.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid