Brief regering : Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
34 359 Tijdelijke regels inzake het opleggen van vrijheidsbeperkende maatregelen aan personen die een gevaar vormen voor de nationale veiligheid of die voornemens zijn zich aan te sluiten bij terroristische strijdgroepen en inzake het weigeren en intrekken van beschikkingen bij ernstig gevaar voor gebruik ervan voor terroristische activiteiten (Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding)
Nr. 25
BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 maart 2023
Het kabinet is er alles aan gelegen om onze nationale veiligheid te beschermen tegen
terroristische dreigingen. Daarom is een breed scala van preventieve en repressieve
maatregelen ontwikkeld en worden deze regelmatig geëvalueerd en – waar nodig – aangepast.
De Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Kamerstuk 34 359) maakt sinds 2017 onderdeel uit van ons instrumentarium. Deze wet maakt het mogelijk
om vrijheidsbeperkende maatregelen, zoals een meldplicht, contactverbod of uitreisverbod,
op te leggen aan personen die in verband kunnen worden gebracht met terroristische
activiteiten of de ondersteuning daarvan. De toegevoegde waarde van deze wet is dat
deze maatregelen kunnen worden opgelegd aan personen van wie een gevaar voor de nationale
veiligheid uitgaat, maar waarvan de gedragingen (nog) niet resulteren in strafbare
feiten.
Op 14 december 2021 heeft uw Kamer ingestemd met de verlenging van de Tijdelijke wet
bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding (Kamerstuk 35 917) en zijn er twee moties over de weten de wetsevaluatie, aangenomen (Handelingen II
2021/22, nr. 34, items 7 en 8). Het gaat in de eerste plaats om de motie van het lid Koekoek (Volt)1, waarin wordt verzocht om de wet jaarlijks te evalueren om te kunnen onderzoeken
of de tijdelijke maatregelen nog steeds noodzakelijk en proportioneel zijn. Daarnaast
betreft het de motie van de leden Bikker (CU) en Kuik (CDA)2, die onderstreept dat het wetsvoorstel alleen voortgezet moet worden als blijkt dat
de maatregelen noodzakelijk en proportioneel zijn. De motie vraagt vervolgens voor
elk van de vijf in deze wet voorliggende maatregelen afzonderlijk voorwaarden te formuleren
waaronder instandhouding van deze maatregelen noodzakelijk is. Met deze brief informeer
ik uw Kamer over de evaluatie van de wet en de wijze waarop invulling wordt gegeven
aan deze moties.
Evaluatie Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
Tijdens de behandeling van de verlenging van de wet heeft uw Kamer ook verzocht inzicht
te krijgen in de verhouding van deze wet tot het strafrecht en op welke wijze de rechtsbescherming
eventueel kan worden versterkt.3 Ik ben naar aanleiding van de verzoeken van uw Kamer en de aangenomen moties in gesprek
gegaan met het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum (WODC). Hierbij
is ook uitvoerig aandacht geweest voor het advies van de Raad van State om meer aandacht
te besteden aan de opzet van een meer gerichte wetsevaluatie.4
In de concrete uitwerking van de onderzoeksopzet is duidelijk geworden dat het onderzoekstechnisch
een complexe opgave is om aan te tonen of maatregelen afdoende zijn (gebleken) voor
het reduceren van de risico’s van terrorisme, dan wel de aannemelijkheid dat de wet
bijdraagt aan het reduceren van de risico’s van terrorisme. Het gaat immers om preventieve maatregelen met als doel om een aanslag te voorkomen. Daarnaast geldt dat de contraterrorisme
aanpak verschillende maatregelen kent die op elkaar van invloed zijn, waardoor het
complex is om het precieze effect per afzonderlijke maatregel te bepalen. Om tot een
gedegen onderzoeksopzet te kunnen komen is het afgelopen jaar uitvoerig gekeken naar
de wijze waarop de evaluatie van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
– conform de wensen van uw Kamer, het advies van de Raad van State én gegeven bovenstaande
complexiteit – het beste kan worden vormgegeven. Deze fase is nu afgerond en het onderzoek
wordt gestart.
Onderzoeksopzet evaluatie
Met deze evaluatie wordt beoogd inzicht te geven in de noodzaak, de effecten en de
proportionaliteit van elk van de maatregelen die onderdeel uitmaken van de Tijdelijke
wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding. Samengevat gaat het om de vraag
of de maatregelen afdoende zijn (gebleken) voor het reduceren van de risico’s van
terrorisme, dan wel de aannemelijkheid dat de maatregelen bijdragen aan het verminderen
van de risico’s van terrorisme. Om inzicht te geven in de noodzaak en de effecten
van het inzetten van een maatregel zal allereerst worden gekeken naar de concrete
situatie waarin een maatregel is ingezet. Aangezien de inzet van maatregelen uit de
Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding beperkt is gebleven
en de casuïstiek wellicht een te smalle basis voor conclusies vormt, zal er zo nodig
ook worden gekeken naar de (effecten van de) oplegging van vergelijkbare maatregelen
in vergelijkbare (nationale en internationale) contexten, zoals bestuurlijke maatregelen
op basis van de Vreemdelingenwet. Op deze wijze wordt getracht uw Kamer zo goed mogelijk
inzicht te geven in de werking van de maatregelen. De toetsing van de proportionaliteit
van de maatregelen zal gericht zijn op de vraag hoe de noodzaak en de effecten van
de oplegging van de verschillende maatregelen zich tot elkaar verhouden. Deze toetsing
bevat daarnaast een juridische component gericht op enerzijds de verhouding van deze
wet tot het strafrecht en anderzijds de wijzen waarop nog meer aandacht aan rechtsbescherming
kan worden gegeven. Tevens zal, conform de motie van de leden Bikker en Kuik,5 worden gekeken onder welke voorwaarden instandhouding van elk van de maatregelen
noodzakelijk is.
Tijdlijn
Conform de wet6 zal voor september 2024 de evaluatie naar uw Kamer worden verzonden. Omdat het Wetenschappelijk
Onderzoeks- en Documentatiecentrum meer dan een jaar de tijd nodig zal hebben voor
een gedegen evaluatie van deze wet, zal uitvoering worden gegeven aan de motie van
het lid Koekoek (Volt)7 door in het laatste kwartaal van 2023 een tussenproduct op te leveren, waarmee uw
Kamer geïnformeerd wordt over de toepassing van de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen
terrorismebestrijding tot dat moment. Tevens wordt op dit moment door het Wetenschappelijk
Onderzoeks- en Documentatiecentrum ook een onderzoek verricht naar aanleiding van
de motie van het lid Bikker c.s.8, waarin de regering wordt opgeroepen om de contraterrorismewetgeving in onderlinge
samenhang te evalueren en daarbij ook het decentrale bestuur te betrekken. In dit
onderzoek wordt mede de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding
betrokken. Dit onderzoek is naar verwachting rond de zomer 2023 gereed en zal met
uw Kamer worden gedeeld.
De bescherming van de nationale veiligheid vraagt om effectieve instrumenten om daar
waar sprake is van een terroristische dreiging adequaat op te treden. Bovengenoemde
evaluatie naar de Tijdelijke wet bestuurlijke maatregelen terrorismebestrijding draagt
hieraan bij door zo goed mogelijk inzicht te geven in de werking van de maatregelen
uit deze wet. Indien blijkt dat verbeteringen noodzakelijk zijn om ons land te kunnen
beschermen tegen een terroristische dreiging, worden deze doorgevoerd. Zo zorgen wij
dat het instrumentarium zo optimaal mogelijk blijft.
De Minister van Justitie en Veiligheid,
D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid