Brief regering : Verzoek instemming aanvaarding toetreding Kaapverdië bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996
32 317 JBZ-Raad
NY/ Nr. 829
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Ter griffie van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal ontvangen op
24 maart 2021.
De wens dat de ontwerpbesluiten uitdrukkelijke instemming behoeven kan door of namens
één van beide Kamers te kennen worden gegeven uiterlijk op 8 april 2021.
Aan de Voorzitters van de Eerste en van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 maart 2023
Het Haags Kinderbeschermingsverdrag 1996 (HKBV) biedt een regeling voor de bevoegdheid
van de rechter en het toepasselijk recht op het gezag over kinderen. Daarnaast regelt
het verdrag de wederzijdse erkenning van gezagsbeslissingen. Gezag tot stand gekomen
in het ene land, wordt automatisch erkend door de andere verdragspartijen. De Europese
Unie heeft ook een regeling op onderdelen van dit verdrag (Verordening Brussel IIter),1 waardoor de toetreding van nieuwe partijen bij dit verdrag valt onder de bevoegdheid
van de EU.
Kaapverdië heeft op 4 oktober 2022 medegedeeld dat het wil toetreden tot het HKBV.
Op grond van het verdrag is er een termijn van zes maanden voor het maken van bezwaar
tegen de voorgenomen toetreding, die eindigt op 18 april 2023.2 De Nederlandse inzet is sinds jaar en dag gericht op een zo groot mogelijk bereik
van het HKBV. Dit is in het belang van alle kinderen die verhuizen van het ene land
naar het andere. Uit de informatie van de Nederlandse centrale autoriteit volgen geen
bezwaren tegen de toetreding van Kaapverdië bij het verdrag. Kaapverdië heeft de Procuradoria-Geral
da República als centrale autoriteit aangewezen. Daarmee ligt het in de rede om geen
bezwaar te maken tegen de toetreding van Kaapverdië tot het HKBV.
Besluitvorming over het al dan bezwaar maken tegen de toetreding van Kaapverdië tot
het HKBV is ook binnen Europa nog in voorbereiding. Een (ontwerp)besluit is daarom
nog niet openbaar beschikbaar, maar is voor het Nederlands parlement in te zien via
het daartoe bestemde EU-portaal.3 Het niet maken van bezwaar tegen toetreding van Kaapverdië vergt de instemming van
beide Kamers der Staten-Generaal op grond van artikel 3 van de Goedkeuringswet Verdrag
van Lissabon. Stilzwijgende instemming is verleend indien niet binnen vijftien dagen
na overlegging van het ontwerpbesluit door een der Kamers de wens te kennen is gegeven
dat het ontwerpbesluit uitdrukkelijke instemming behoeft.
Gelet op het bovenstaande vraag ik u in te stemmen met medewerking aan de totstandkoming
van het raadsbesluit tot het niet maken van bezwaar tegen de toetreding van Kaapverdië
bij het Haags Kinderbeschermingsverdrag.
Ik ga ervan uit dat uw Kamer stilzwijgende instemming heeft verleend, indien deze
brief niet binnen vijftien dagen na dagtekening ervan tot reactie heeft geleid.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming