Brief regering : Kabinetsreactie op het RLI-adviesrapport 'Financiering in transitie'
33 043 Groene economische groei in Nederland (Green Deal)
Nr. 112
BRIEF VAN DE MINISTER VAN FINANCIËN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 maart 2023
Hierbij stuur ik u de kabinetsreactie op het adviesrapport van de Raad voor de Leefomgeving
en Infrastructuur (Rli) «Financiering in transitie», dat op 22 december 2022 is gepubliceerd
en aan de Minister van Financiën is aangeboden. In deze brief reflecteer ik, namens
het kabinet, op de bevindingen van de Rli. In bijlage 1 vindt u een beknopte samenvatting
van de afzonderlijke Rli-aanbevelingen en de kabinetsreactie daarop. In bijlage 2
vindt u de uitgebreide kabinetsappreciatie van deze aanbevelingen.
(Beleids)context
Het kabinet is de Rli erkentelijk voor het uitbrengen van dit rapport. Het bevat een
breed scala aan waardevolle analyses, observaties en aanbevelingen. De financiële
sector moet volgens de Rli een actieve(re) rol spelen in een duurzame economie en
de transitie ernaartoe en het kabinet onderschrijft dit van harte. Zoals in de Beleidsagenda
voor duurzame financiering1 beschreven, zet het kabinet zich hiervoor in via een breed palet van instrumenten
voor een duurzame2 financiële sector. Een financiële sector die niet alleen de risico’s die samenhangen
met onder meer de klimaatverandering, natuurdegradatie en verlies aan biodiversiteit
voldoende inzichtelijk maakt en adequaat beheerst, maar ook een financiële sector
die een aanjagende rol speelt in deze transities en haar brede maatschappelijke verantwoordelijkheid
adequaat vervult. De impact van al haar financieringen en beleggingen op de voortvarendheid
van de transities kan immers niet worden onderschat. Dit adviesrapport sluit daar
goed bij aan.
Maar met deze beleidsagenda zijn wij er nog niet. Sterker nog, het kabinet ziet de
in de beleidsagenda beschreven acties niet als een eindpunt, maar als een startpunt
van de versnelling van de transitie die de sector de komende tijd moet doormaken.
In de eerste maanden sinds de publicatie van deze agenda is het kabinet voortvarend
aan de slag gegaan met de implementatie en verdere uitwerking van de geschetste acties3. Na de zomer zal de Tweede Kamer een integrale update ontvangen over de voortgang
hierop. Maar de kabinetsinzet die raakt aan duurzame financiering is breder dan de
beleidsagenda. Het kabinet onderschrijft het belang van de integraliteit tussen de
reële economie en de financiële sector, dat ook als een rode draad door het adviesrapport
van de Rli loopt. Versnelling binnen de één kan niet zonder versnelling binnen de
andere. De komende jaren zullen steeds meer investeringen die nodig zijn voor de transitie,
rendabel worden en daarmee beter financierbaar door het overheidsbeleid en de bijbehorende
instrumenten (zoals normering, beprijzing en stimulering)4. Recentelijk is ook het Interdepartementaal Beleidsonderzoek (IBO) Klimaat uitgevoerd,
waarin het huidige klimaatbeleid wordt doorgelicht en aanbevelingen worden gedaan
hoe het beleid kan worden aangescherpt om de 2030-doelstelling van het kabinet (55%
CO2-reductie ten opzichte van het emissieniveau in 1990, door te sturen op 60% reductie)
te realiseren. Hierbij is ook het Nationaal Plan Energiesysteem van belang, waarmee
nader geconcretiseerd wordt hoe we de transitie van het energiesysteem kunnen maken.
Dit geldt ook voor de transitie naar een circulaire economie en het Nationaal programma
Landelijk gebied, waaruit investeringen in natuur zullen worden gedaan. Ook wordt
er een IBO biodiversiteit uitgevoerd.
Een andere integraliteit die de Rli onderstreept en die sterk aansluit op de visie
en de acties van het kabinet, is die tussen de verschillende duurzaamheidsdoelen en
transities ernaartoe. Waar de focus een aantal jaar geleden nog vooral op klimaatmitigatie
lag, weten wij inmiddels dat klimaatadaptatie, circulariteit, natuurherstel, kwaliteit
van lucht, water en bodem en biodiversiteit onlosmakelijk verbonden zijn en vanuit
de omgevingsvisie zoveel mogelijk in hun totaliteit moeten worden aangepakt. Het kabinet
onderschrijft dan ook de constatering van de Rli dat de transitie naar een duurzame
economie, naast aandacht voor klimaat, ook aandacht voor onder andere biodiversiteit,
behoud van natuurlijk kapitaal, circulariteit en inclusie vereist. Ook als het gaat
om duurzame financiering. Zowel nationaal, als Europees en internationaal volgen de
ontwikkelingen op dit terrein elkaar snel op. Gerelateerde risico’s en impact van
financiële instellingen worden steeds beter meetbaar en stuurbaar.
Vooruitblik
Het adviesrapport van de Rli komt op een goed moment. Hoewel de contouren van het
beleid helder zijn, houdt het kabinet er voortdurend oog voor of het ingezette beleid
toereikend is om haar doelen te halen en kijkt daarbij ook naar de ideeën en adviezen
vanuit de samenleving. Bijvoorbeeld als het gaat om biodiversiteit5 en het klimaatcommitment van de financiële sector6, of om de Initiatiefwetsvoorstellen Wet eigen strategie pensioenfondsen7 en Wet verantwoord en duurzaam internationaal ondernemen8 die momenteel in de Tweede Kamer worden behandeld. Maar ook waar dit raak aan de
bredere belangen, zoals het draagvlak voor en de rechtvaardigheid van het klimaatbeleid9 – ook zeer relevant voor duurzame financiering. Hier sluiten de analyses en aanbevelingen
van de Rli goed op aan en bieden nieuwe perspectieven.
De komende tijd staat een hoop te gebeuren. Op de biodiversiteitstop COP15 in december
2022 zijn belangrijke afspraken gemaakt over de actieve rol die de financiële sector
moet spelen bij het halen van de mondiale biodiversiteitsdoelen. Deze zullen de komende
tijd op nationaal niveau nader uitgewerkt worden in een nationale strategie, inclusief
een financieringsplan. Recent heeft het kabinet de ambitie voor circulaire economie
gepresenteerd in het Nationale Programma Circulaire Economie 2023–203010. Daarnaast heb ik, samen met de Minister voor Klimaat en Energie, in een afzonderlijke
brief aan de Tweede Kamer gereflecteerd op de voortgang van het klimaatcommitment
van de financiële sector. Daarin staan wij stil bij de vraag of wij het klimaatcommitment
in de huidige vorm en binnen het huidige palet aan overige instrumenten, toereikend
vinden om de duurzame financieringsambities van het kabinet voldoende te vervullen
– en of een verkenning naar meer normerend optreden (wetgeving) aan de orde is. In
de daarin aangekondigde verkenning wegen wij ook het belang dat de Rli hecht aan een
goede balans tussen «stokken» en «wortels» mee. Dit sluit ook aan bij het streven
van het kabinet naar de adequate balans tussen normeren, beprijzen en stimuleren om
de klimaatdoelen te halen.
Naast het bovengenoemde belang van de voortdurende beleidstoetsing en -aanpassing
om flexibel te kunnen inspelen op nieuwe inzichten (die inherent zijn aan onzekere
transities), hecht het kabinet tegelijkertijd ook belang aan koersvastheid en het
bieden van voldoende ruimte aan de sector om ingezet beleid goed te implementeren.
Beleidsonrust is immers ook niet bevorderend voor de voortvarendheid van en het draagvlak
voor transities. zo heeft Nederland met Invest-NL een nationale investeringsinstelling
die financiering kan bieden voor maatschappelijke transitieopgaven en die, ook volgens
de tussentijdse evaluatie, nog behoorlijk potentieel kan benutten binnen de huidige
institutionele opzet en mandaat. Een nauwere samenwerking met de overheid en haar
stimuleringsinstrumenten, zoals het Groeifonds, kan verdere financiering ook bevorderen.
Het kabinet is zich ook goed bewust van de capaciteit die het voldoen aan verschillende
duurzaamheidsrapportageverplichtingen van instellingen vergt. Transparantie is belangrijk
voor de monitoring van de voortgang en de verantwoording, maar binnen organisaties
moet tegelijkertijd voldoende ruimte blijven én gevoeld worden om creatieve ideeën
tot bloei te laten komen om duurzame impact te maken. Verduurzaming mag niet verworden
tot een vraagstuk van naleving alleen. Daarmee onderschrijft het kabinet ook de bevinding
van de Rli dat de stap van transparantie naar actie belangrijk is.
Tot slot
Zoals te zien is in de kabinetsappreciatie van de Rli-aanbevelingen (bijlagen 1 en
2) deelt het kabinet veel van de probleemanalyses van de Rli en onderschrijft het
kabinet ook het belang om hier meer stappen op te nemen. In sommige gevallen deelt
het kabinet de analyse maar ziet het kabinet effectievere oplossingen voor hetzelfde
doelbereik en weer in andere gevallen zijn de daarvoor benodigde randvoorwaarden (zoals
databeschikbaarheid of krachtenveld) nog niet rijp. Het kabinet blijft hard aan deze
randvoorwaarden werken. De aanbevelingen en de achterliggende analyses dragen bij
aan het proces van beleidstoetsing en -finetuning, op de daarvoor geëigende momenten. Deze nuance is ook terug te lezen in de afzonderlijke
reflecties.
Ten slotte wijst het kabinet graag op de unieke expertise van de Rli waar het aankomt
op het verbinden van de transities met de uitdagingen binnen het ruimtelijke domein.
Het kabinet moedigt de Rli aan om het onderzoekswerk, waarmee dit rapport tot stand
is gekomen, te verbinden met de ruimtelijke opgaven. Deze opgaven met zowel unieke
eigenschappen als sterke onderlinge verbanden moeten op gebiedsniveau bij elkaar gebracht
worden, onder meer in de NOVEX-gebieden, om met één ingreep meerdere beleidsdoelen
te realiseren. Financiering van natuurherstel vraagt bijvoorbeeld om een gebiedsgerichte
aanpak en heeft, ondanks de raakvlakken met de klimaattransitie, ook haar unieke uitdagingen
(zoals technologie en schaalbaarheid). Het kabinet ziet uit naar de inzichten die
daaruit voortvloeien.
De Minister van Financiën,
S.A.M. Kaag
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
S.A.M. Kaag, minister van Financiën