Brief regering : Geannoteerde agenda Energieraad 28 maart 2023
21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie
Nr. 1012 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 maart 2023
Bijgevoegd vindt u de geannoteerde agenda voor de formele Energieraad van 28 maart
2023 die in Brussel zal plaatsvinden. Namens het kabinet zal de Staatssecretaris voor
Mijnbouw hierbij aanwezig zijn.
Ik zal in deze brief eveneens ingaan op het verzoek van de vaste commissie voor Economische
Zaken en Klimaat van 9 februari 2023 met betrekking tot het weergeven van de kabinetsinzet
op de richtlijn voor hernieuwbare energie (RED).
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Geannoteerde Agenda formele Energieraad 28 maart 2023
Tijdens de formele Energieraad staan verschillende onderwerpen op de agenda. Ten eerste
zal getracht worden tot een algemene orientatie (AO) te komen op het decarbonisatiepakket.
Vervolgens zal een beleidsdebat worden gevoerd over het voorstel met betrekking tot
de hervorming van de elektriciteitsmarkt. Tevens zal de Commissie informatie verstrekken
over de voorbereidingen omtrent de paraatheid van de Europese gasmarkt voor komende
winter. Dit zal naar waarschijnlijkheid gecombineerd worden met een bespreking van
de mogelijke verlenging van de noodverordening omtrent gasbesparing die vorig jaar
is aangenomen (Verordening (EU) 2022/1369). De verwachting is dat de discussie breder
gevoerd zal worden dan enkel de gasbesparingsverordening. Daarom geef ik in de geannoteerde
agenda een breder overzicht van de noodverordeningen, de stand van zaken daaromtrent
en de Nederlandse positie op eventuele verlenging.
Ik zal in deze geannoteerde agenda tevens ingaan op uw verzoek om een toelichting
op het Nederlandse standpunt omtrent de Renewable Energy Directive (hierna: RED).
Decarbonisatiepakket
Het decarbonisatiepakket richt zich 1) op waterstofinfrastructuur en -markten; 2) op
de toegang tot bestaande (aard)gasinfrastructuur en markten voor hernieuwbare en koolstofarme
gassen en leveringszekerheid; 3) op netwerkplanning en 4) op de bescherming van, en
participatie door eindgebruikers. De onderhandelingen over het pakket zijn op het
moment van schrijven in een vergevorderd stadium. Het Zweedse voorzitterschap streeft
ernaar om tijdens de Energieraad van 28 maart a.s. een algemene oriëntatie te bereiken
op zowel de herziene Gasrichtlijn als de verordening. Nederland zal, indien beide
voorstellen niet rigoureus veranderen, instemmen met een algemene orientatie.
Er wordt binnen de Raad nog gesproken over een aantal thema’s. In het bijzonder noem
ik het voorstel om koolstofarme waterstof mee te laten tellen voor het behalen van
de doelen voor hernieuwbare waterstof onder de richtlijn hernieuwbare energie (RED).
Deze discussie speelt ook in het kader van het decarbonisatiepakket. In de AO bereikt
in de Energieraad van 27 juni jl. over de herziening van de RED is hier niet toe besloten
(Kamerstuk 21 501-33, nr. 943). Het kabinet acht het thans niet opportuun om de bereikte Raadspositie open te breken
en de onderhandelingen op dit onderdeel opnieuw te voeren. Dit zou de afronding van
de herziening en de implementatie van de RED vertragen, waardoor de onzekerheid over
EU-kaders voor waterstofprojecten langer duurt. Daarnaast bestaat bij veel lidstaten
en bedrijven de zorg dat het gelijke speelveld niet geborgd blijft als waterstof uit
bestaande kernenergieproductie als hernieuwbare waterstof wordt aangemerkt. Zoals
u kunt lezen in mijn verslag van de Energieraad van 19 december jl. (Kamerstuk 21 501-33, nr. 1003) is het kabinet wel bereid te bezien wat mogelijk is om de productie en toepassing
van koolstofarme waterstof anderszins aan te moedigen. Dit ook met het oog op de ambitie
van verschillende lidstaten, waaronder Nederland, om op den duur nucleaire energie
te produceren.
Hiernaast wordt in de Raad nog gesproken over de volgende thema’s. Ten eerste het
wel of niet instellen van netwerktarieven voor grenspunten in het toekomstige Europese
waterstofnetwerk. Hierbij dient een balans gevonden te worden tussen het faciliteren
van de totstandkoming van een grensoverschrijdende waterstofmarkt en een rechtvaardige
kostenallocatie voor de realisering van grenspunten in dit netwerk. Ten tweede de
grensoverschrijdende coördinatie van de bijmenging van waterstof in het aardgasnet.
Nederland is geen voorstander van bijmenging van waterstof in het aardgasnet, omdat
het gebruik van zuivere waterstof de beste bijdrage levert aan een kostenefficiënte
realisatie van klimaatdoelen. Ten derde het faciliteren van de mogelijkheden voor
regionale aardgasnetbeheerders om waterstofactiviteiten te ontplooien. Op verzoek
van onder andere Nederland zijn belangrijke wijzigingen doorgevoerd om de rol van
regionale netbeheerders in de ontwikkeling van de waterstofmarkt te borgen.
Hervorming elektriciteitsmarkt
Tijdens de formele Energieraad zullen de voorstellen van de Commissie inzake de hervorming
van de Europese elektriciteitsmarkt worden besproken. Het voorstel van de Commissie
is op 14 maart gepubliceerd en richt zich onder andere op de werking van lange termijn
markten, de inzet van instrumenten om prijsrisico’s af te dekken (zoals Power Purchase Agreements en Contracts for Difference), bevordering van investeringen in hernieuwbaar energie en flexibiliteit en versterkte
consumentenbescherming en markttoezicht (REMIT). U ontvangt binnenkort een BNC-fiche
met uitgebreide toelichting en appreciatie.
De Nederlandse inzet zal in lijn zijn met de Nederlandse reactie op de publieke consultatie
van de Commissie over de hervorming en het non-paper dat Nederland heeft opgesteld
samen met zes gelijkgestemde lidstaten en van de Europese elektriciteitsmarkt. Beide
documenten zijn al eerder gedeeld met uw kamer (Non-paper, Kamerstuk 21 501-33, nr. 1007); Reactie publieke consultatie hervorming Europese Elektriciteitsmarkt, Kamerstuk
22 112, nr. 3628).
Over het algemeen zal Nederland benadrukken dat het afgelopen jaar heeft laten zien
dat de geïntegreerde Europese elektriciteitsmarkt in staat is geweest de leveringszekerheid
te borgen en prijsvolatiliteit te verminderen. Tegelijkertijd heeft de crisis van
vorig jaar een aantal zwakke plekken van het huidige systeem aan het licht gebracht
die moeten worden aangepakt. Hiervoor heeft Nederland de volgende prioriteiten: het
beter beschermen van consumenten, het stimuleren van investeringen in hernieuwbare
energie en het borgen van de leveringszekerheid. Eveneens zal Nederland pleiten voor
gerichte aanpassingen in het marktontwerp, zodat ad hoc-interventies bij prijsschokken
in de toekomst kunnen worden vermeden en de positie van de consument kan worden versterkt.
Gezien de mogelijke impact die sommige maatregelen kunnen op de energietransitie en
de klimaatambities zal Nederland ook oproepen geen grote ingrepen te doen in de werking
van de groothandelsmarkt voor elektriciteit.
De verhoudingen in het Europese krachtenveld rondom de voorstellen zijn nog niet duidelijk.
Sommige lidstaten hebben voorafgaand aan publicatie van de voorstellen aangegeven
voorstander te zijn meer verregaande hervormingen en ingrijpendere aanpassingen aan
het huidige elektriciteitsmarktontwerp, zoals het ontkoppelen van de gas- en elektriciteitsprijs
of het instellen van capaciteitsmechanismen. Andere lidstaten, waaronder Nederland,
zijn juist voorstander van hervormingen gericht op de verdere optimalisatie van het
huidige marktontwerp.
Noodverordeningen gas
In reactie op de kritieke situatie die in 2022 op de Europese gasmarkt ontstond als
gevolg van het grotendeels wegvallen van het aanbod van Russisch aardgas zijn vorig
jaar, met artikel 122, lid 1 VWEU als juridische basis, de volgende zogenaamde noodverordeningen
op het gebied van gas aangenomen met ieder een looptijd van één jaar:
• Verordening (EU) 2022/1369 inzake gecoördineerde maatregelen ter reductie van de gasvraag;
looptijd tot en met 5 augustus 2023. De meetperiode loopt tot 31 maart.
• Verordening (EU) 2022/2576 inzake de bevordering van solidariteit via een betere coördinatie
van de aankoop van gas, betrouwbare prijsbenchmarks en de uitwisseling van gas over
de grenzen heen; looptijd tot en met 19 december 2023.
• Verordening (EU) 2022/2578 tot vaststelling van een marktcorrectiemechanisme om de
burgers van de Unie en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge prijzen;
looptijd tot en met 31 januari 2024.
Verordening (EU) 2022/1369 roept lidstaten op tot een vrijwillige gasbesparing van
15% in de periode 1 augustus 2022 tot en met 31 maart 2023 ten opzichte van het gemiddelde
verbruik in de maanden augustus tot en met maart in de afgelopen vijf jaar. Deze besparingsdoelstelling
wordt verplicht indien de Raad op voorstel van de Commissie een Unie-alert afkondigt.
Eurostat heeft op 21 februari jl. naar buiten gebracht dat de gasvraag in de EU over
de periode 1 augustus 2022 t/m 31 januari 2023 19,3% lager lag dan gemiddeld in de
maanden augustus tot en met januari in de afgelopen vijf jaar. De Nederlandse besparing
bedroeg bijna 30%1. Het doel van de verordening lijkt te worden bereikt, ondanks het uitblijven van
een besparingsverplichting.
Bij Verordening (EU) 2022/2576 gaat op dit moment de aandacht vooral uit naar de gezamenlijke
inkoop door te komen tot vraagbundeling. Inmiddels zijn er zowel door de Commissie
als door mij (met oog op Nederlandse spelers) informatieve sessies georganiseerd om
bedrijven te informeren over de mogelijkheid tot deelnemen. Daarnaast heeft de Commissie
een dienstverlener geselecteerd die het proces verder moet structureren en organiseren.
Ik hoop en verwacht dat daarover snel meer duidelijkheid komt. Bedrijven lijken nog
veel aarzelingen te hebben en zij lijken ook terughoudend ten aanzien van het delen
van informatie met derden. Dit geldt overigens niet alleen in Nederland, maar ook
in een groot aantal andere lidstaten, die overigens zelf soms ook vraagtekens zetten
bij nut en noodzaak van gemeenschappelijke inkoop. Zelf bezie ik nog de mogelijkheid
dat EBN deelneemt aan de activiteiten van het platform, dat ook om invulling te geven
aan de verplichting dat lidstaten er voor zorgen dat 15% van volume dat nodig is om
de gasopslagen voor 90% te vullen wordt ingebracht ten behoeve van de vraagbundeling
op het inkoopplatform.
Andere elementen van de verordening zoals meer transparantie rondom LNG-installaties
en gasopslagen en maatregelen op het gebied van LNG-prijsramingen en -benchmarks zijn
min of meer stilzwijgend geïmplementeerd. Daarnaast kent de verordening nog bepalingen
rondom solidariteit die pas in werking treden indien er sprake is van een noodsituatie.
Het marktcorrectiemechanisme (MCM) dat met Verordening (EU) 2022/2578 in het leven
is geroepen kan formeel vanaf 15 februari jl. worden ingesteld. Vooralsnog is daar
echter geen aanleiding voor nu de huidige «TTF maand-vooruit prijs» ver onder de in
de verordening vastgelegde drempelwaarde van € 180/MWh ligt. Wel hebben inmiddels
ACER en ESMA ieder hun effectbeoordeling van het MCM gepubliceerd. In deze publicaties
maken zij zich opnieuw zorgen over de potentiële impact op de leveringszekerheid,
de financiële stabiliteit en het functioneren van de gasmarkt. De effecten van het
MCM kunnen wel mogelijk pas zichtbaar worden naarmate de activatieprijs van het mechanisme
dichterbij komt. Wanneer activatie dreigt of daadwerkelijk plaatsvindt, kan dit een
langdurige impact hebben op de concentratie van liquiditeit, wat de gasmarkt permanent
kan schaden. Dit is in lijn met de zorgen die ik eerder over het MCM naar voren heb
gebracht.
Verder is nu de Commissie aan zet die uiterlijk eind maart met een uitvoeringshandeling
dient te komen over de toepassing van het MCM op andere virtuele handelsplaatsen dan
alleen de Nederlandse TTF. Ik acht een dergelijke verbreding wenselijk omdat daarmee
(weer) een gelijk speelveld ontstaat. Ook ACER deelt deze opvatting, terwijl ESMA
op dit punt minder stellig is.
Tijdens deze Energieraad ligt specifiek de vraag voor of de noodverordening met betrekking
tot gasbesparing moet worden verlengd. In de komende periode zal daarnaast mogelijk
de vraag aan de orde komen of het wenselijk is dat één of meer van deze noodverordeningen
in de tijd wordt verlengd. Daarbij is allereerst de Commissie aan zet die, op grond
van uit te voeren evaluaties, voorstellen tot verlenging aan de Raad kan voorleggen.
Daarbij zal ook telkens de afweging moeten worden gemaakt of de gasleveringssituatie
zodanig is dat die een verlenging rechtvaardigt. Andere afwegingen die zullen moeten
worden gemaakt betreffen de duur van een eventuele verlenging en het wederom gebruiken
van artikel 122, lid 1 VWEU als juridische grondslag, waarmee er opnieuw geen rol
zou zijn voor het Europees Parlement.
Zelf hecht ik vooral aan gecontinueerde gasbesparing, zoals ik afgelopen jaar meermaals
heb bepleit. Het is echter de vraag of daar opnieuw een (nood)verordening voor nodig
is. Verder wil ik voorkomen dat bijv. verlenging van de ene noodverordening uitgeruild
wordt voor verlenging van een andere noodverordening. Ieder voorstel voor een verlenging
moet eigenstandig worden beoordeeld en tijdelijkheid dient te worden nagestreefd.
Standpunt Hernieuwbare Energierichtlijn (RED)
Conform het verzoek van de vaste commissie voor Economische Zaken en Klimaat van 9 februari
2023 wil ik u voorafgaand aan het commissiedebat Energieraad op 22 maart 2023 informeren
over de kabinetsinzet met betrekking tot de RED III-richtlijn en aangelegen cruciale
punten.
Het voorstel bevindt zich in de triloogfase. Het Zweeds voorzitterschap wil de onderhandelingen
in maart afronden. De mogelijk laatste politieke triloog staat gepland op 29 maart.
Op het moment van schrijven is er nog geen akkoord bereikt op het overkoepelende EU-doel
voor het aandeel hernieuwbare energie, de subdoelen voor transport, onderdelen van
het REPowerEU-voorstel voor versnelde vergunningverleningsprocedures en de duurzaamheidscriteria
in de RED voor biogrondstoffen.
De lidstaten zijn verdeeld over de ophoging van het overkoepelende EU-doel naar 45%
hernieuwbare energie, zoals voorgesteld door de Commissie in het kader van het REPowerEU-plan
en zoals gesteund door het EP. Nederland behoort tot de groep van ambitieuze lidstaten
die positief zijn ten opzichte van een ophoging van het doel voor hernieuwbare energie
naar 45%(zie Kamerstuk 22 112, nr. 3613). Tegelijkertijd blijft het kabinet aandacht vragen voor mogelijke knelpunten in
de tijdige uitvoering van hernieuwbare energieprojecten.
Het voorzitterschap heeft het REPowerEU-voorstel voor versnelde vergunningverleningsprocedures
voor hernieuwbare energie betrokken bij de trilogen over de RED.2 Over sommige onderdelen daarvan is in de triloog op 6 maart jl. een voorlopig compromis
bereikt. Mede door de inzet van het kabinet zijn aanpassingen in het voorstel gedaan
die helpen energieprojecten te versnellen. Het voor Nederland belangrijke artikel
over netinfrastructuur is nog niet besproken in de triloog. Samen met gelijkgestemde
lidstaten blijft het kabinet zich inzetten voor een uitbreiding van het voorstel voor
energie infrastructuur.
Het Zweeds voorzitterschap heeft laten weten dat de subdoelen voor transport nog geen
onderdeel zijn geweest van de onderhandelingen met het EP. Het kabinet blijft inzetten
op behoud van ambitie zoals voorgesteld door de Commissie met een emissiereductiedoel
van 13% over alle brandstoffen. Ook blijft het kabinet pleiten voor een ambitieus
en bindend doel voor de inzet van hernieuwbare waterstof en afgeleide hernieuwbare
brandstoffen (RFNBO’s) in de transportsector.
Ten opzichte van de duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen wil een meerderheid
van de lidstaten de AO aanhouden. Het EP pleit juist voor strengere eisen. Het kabinet
blijft zich samen met een klein aantal andere lidstaten inzetten voor strengere duurzaamheidscriteria
en voor flexibiliteit tegenover de voorstellen van het EP.
Ten aanzien van de sectordoelen voor industrie is al onder Tsjechisch voorzitterschap
een voorlopig akkoord bereikt met het EP voor meer ambitie op de inzet van hernieuwbare
waterstof en afgeleide hernieuwbare brandstoffen (RFNBO’s) in de industrie. Tegelijkertijd
is in lijn met de inzet van het kabinet in het compromis rekening gehouden met de
uitvoerbaarheid van het doel. Het kabinet is geen voorstander van het meetellen van
waterstof geproduceerd uit kernenergie bij het behalen van de RFNBO-doelen onder de
RED. De inzet van het kabinet is gericht op Europese kaders voor koolstofarme waterstof
separaat van en complementair aan de afspraken over RFNBO in de RED (zie Kamerstuk
22 112, nr. 3613).
Ten aanzien van de sectordoelen voor de gebouwde omgeving en de sectordoelen voor
warmte/koude is er met het EP het voorlopig akkoord bereikt om de ambitie van de AO
aan te houden. Dit is in lijn met de inzet van het kabinet.
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.