Brief regering : Stand van zaken Internationaal Pandemie-Instrument
25 295 Infectieziektenbestrijding
Nr. 2019
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 februari 2023
Hierbij informeer ik u over de stand van zaken met betrekking tot de totstandkoming
van een internationaal pandemie-instrument, als ook het proces rondom de mogelijke
amenderingen van de International Health Regulations (IHR, 2005).
Aanleiding
De coronapandemie heeft duidelijk gemaakt dat de wereld onvoldoende voorbereid was
op een grensoverschrijdende gezondheidsbedreiging op mondiale schaal en dat behoefte
is aan betere coördinatie, samenwerking en bijbehorende internationale afspraken.
In december 2021 hebben de lidstaten van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) daarom
besloten te starten met gesprekken over een internationaal instrument met betrekking
tot pandemische preventie, paraatheid en respons. In juni 20221 heb ik uw Kamer geïnformeerd over het proces rond de totstandkoming van dit instrument,
als ook over Nederlandse inzet. Met deze brief informeer ik uw Kamer graag nader over
de recente ontwikkelingen inzake het pandemie-instrument en over het simultane proces
over mogelijke aanpassing van de WHO International Health Regulations (IHR, 2005).
De directe aanleiding voor deze brief is het uitkomen van de eerste contouren van
het pandemie-instrument (de zogenaamde Zero Draft2) en de publicatie van het technische rapport3 van de IHR Review Committee over de ingediende amenderingsvoorstellen op de IHR.
Ook in de brief over het beleidsprogramma pandemische paraatheid4 en die over de mondiale gezondheidsstrategie5 is aangegeven dat internationale samenwerking essentieel is om het risico op een
pandemie te verkleinen en de uitbraak van een pandemie te beheersen en te bestrijden.
De voorbereiding en respons op een pandemie vragen om solide internationale afspraken
en samenwerking. Zowel het pandemie-instrument als de mogelijke aanpassingen van de
IHR kunnen bijdragen aan de gewenste solide afspraken en sluiten ook aan op nationale
versterkingen op het terrein van pandemische paraatheid.
Het pandemie-instrument
Sinds de start van het proces om een internationaal pandemieverdrag tot stand te brengen
(de Intergovernmental Negotiating Body (INB)), hebben drie bijeenkomsten plaatsgevonden.
Op de eerste bijeenkomst (INB1) zijn procesafspraken gemaakt, waarna lidstaten voorstellen
konden doen voor inhoudelijke en institutionele elementen van het instrument. Het
bureau van de INB heeft hierop, met behulp van het Secretariaat van de WHO, een Working Draft opgesteld, welke op de tweede bijeenkomst (INB2) in juli 2022 is gepresenteerd aan
de lidstaten. Hierop is door de lidstaten besloten dat het pandemie-instrument een
internationaal akkoord zou moeten zijn, met zowel resultaatsverplichtingen (verbindend)
als inspanningsverplichtingen.
Het bureau van de INB heeft vervolgens aan de hand van voorstellen van de WHO-lidstaten,
een Conceptual Zero Draft opgesteld. Tijdens de derde bijeenkomst (INB3) in december 2022, zijn de afspraken
voor het verdere traject voor de totstandkoming van het pandemie-instrument vastgesteld
en heeft het bureau de opdracht gekregen de Zero Draft te ontwikkelen, het document dat het uitgangspunt moet vormen voor de daadwerkelijke
onderhandelingen tussen de WHO-lidstaten. De vierde bijeenkomst van de INB (INB4)
zal plaatsvinden tussen 27 februari en 4 maart, alwaar een eerste algemene onderhandelingsronde
zal plaatsvinden.
Zoals vermeld in de eerdere Kamerbrief, is het voor Nederland van belang dat het pandemie-instrument
meerwaarde biedt ten opzichte van de huidige situatie en dat gebruik wordt gemaakt
van de aanbevelingen uit de diverse rapporten die de WHO-lidstaten voorafgaand aan
het huidige proces hebben laten opstellen.
Het uiteindelijke instrument moet de juiste mix van rechten en verplichtingen bevatten
voor alle lidstaten, om de samenwerking tussen landen bij het voorkomen van en het
acteren tijdens, een pandemie beter mogelijk te maken.
De Nederlandse inbreng vindt zoveel mogelijk plaats in EU-verband en in afstemming
met de lidstaten en waar mogelijk spreekt de EU met één mond.
Nationaal vindt interdepartementale afstemming plaats op alle onderwerpen die aan
bod komen in de bijeenkomsten omtrent het pandemie-instrument. Bij dit proces is nadrukkelijk
ruimte gemaakt voor niet-statelijke actoren, zoals het maatschappelijk middenveld,
door middel van zowel mondelinge als schriftelijke inbreng.
De Zero Draft van het pandemie-instrument bevat alle onderwerpen die Nederland als prioritair heeft
geïdentificeerd en zoals vermeld in de Kamerbrief van juni 2022. Onder deze prioriteiten
vallen onder meer de verbetering van de regie en sturing van het mondiale pandemische
paraatheidssysteem in tijden van crisis, de verplichting om genetisch materiaal met
pandemische potentie per omgaande te openbaren en te delen, versterking van primaire
nationale gezondheidssystemen, maatregelen ter voorkoming van zoönosen en het tegengaan
van antimicrobiële resistentie, versterking van internationale afspraken en samenwerking
rondom de ontwikkeling, productie en distributie in crisistijd van vaccins en andere
essentiële medische producten en een verbetering van samenwerking met, en tussen,
relevante VN- en multilaterale organisaties.
De Zero draft besteedt ook veel aandacht aan het concept van equity. Doel is om lagere- en middeninkomenslanden meer toegang te geven tot noodzakelijke
medische producten, om pandemieën te voorkomen en te bestrijden. Politiek gevoelig
liggen voorstellen over de rol van intellectueel eigendom bij de toegang tot medische
producten.
Onderhandelingen vinden plaats onder het uitgangspunt dat niets is besloten, tot alles
is besloten. Aangezien de inhoud en uiteindelijke juridische basis van het pandemie-instrument
pas duidelijk zal zijn bij het einde van de onderhandelingen, zal ook pas dan kunnen
worden bepaald of Nederland partij zal worden bij dit instrument. De verwachting is
dat het uiteindelijke internationale instrument in mei 2024 voorgelegd zal worden
aan de WHO-lidstaten bij de World Health Assembly. Het instrument is een verdrag en
zal, indien Nederland inderdaad partij wenst te worden, volgens de daarvoor geldende
goedkeuringsprocedure aan het parlement worden voorgelegd, voordat het voor Nederland
in werking kan treden.
Verder zal bij de verdere ontwikkeling van het pandemisch instrument rekening worden
gehouden met aangenomen moties vanuit uw Kamer.
Mogelijke amenderingen van de International Health Regulations
De IHR (2005) is een bindend internationaal instrument voor het voorkomen en -waar
nodig- bestrijden van besmettelijke ziekten en andere grensoverschrijdende bedreigingen
voor de volksgezondheid. De WHO-lidstaten hebben ingezet op een proces ter verbetering
van de IHR, met gerichte amenderingsvoorstellen. Hiertoe zijn meer dan 300 amenderingsvoorstellen
ingediend, die inmiddels zijn geëvalueerd op technische en juridische aspecten door
de onafhankelijk IHR Review Committee.
Alhoewel de scope van de IHR breder is dan die van het pandemie-instrument, is in
potentie veel overlap mogelijk. Het zal daarom van belang zijn te zorgen voor complementariteit
en moeten conflicterende afspraken worden voorkomen.
De onderhandelingen over de verschillende IHR-amendementen zullen plaatsvinden in
de daarvoor opgerichte Working Group on IHR, waarin alle 194 «State Parties» bij de
IHR in vertegenwoordigd zijn en doorlopen in 2024.
De amenderingsvoorstellen zijn breed van aard en richten zich op 33 van de 66 bestaande
artikelen, 6 van de 9 bestaande annexen (met onder meer nieuw voorgestelde artikelen)
en op twee nieuw voorgestelde annexen6. Veel voorstellen richten zich op technische aspecten als notificaties, verificaties
en het aanleveren van relevante informatie (70 amenderingsvoorstellen), op nationale
kerncapaciteiten (45 amenderingsvoorstellen), samenwerking en coördinatie (38 amenderingsvoorstellen)
en op aanbevelingen aangaande de publieke gezondheid (32 amenderingsvoorstellen).
Ook in dit proces vindt de Nederlandse inbreng zoveel mogelijk plaats in EU-verband
en in afstemming met de overige lidstaten. Nationaal vindt afstemming plaats met name
met het RIVM en de betrokken departementen. De definitieve amendementen op de IHR
zullen conform de huidige planning, na het onderhandelingsproces binnen de WG IHR,
ter besluitvorming worden voorgelegd aan de World Health Assembly (WHA) in mei 2024.
Omdat de IHR wordt beschouwd als een uitvoeringsverdrag onder het Statuut van de WHO,
zal nadat de wijzigingen door de WHA zijn vastgesteld, conform artikel 7b en artikel 8
van de Rijkswet goedkeuring en bekendmaking verdragen, de voorhangprocedure worden
gevolgd. Dat betekent dat een voorhangbrief met kort de inhoud van de vastgestelde
wijzigingen van de IHR, aan het Nederlandse parlement wordt voorgelegd en het parlement
vervolgens binnen dertig dagen na ontvangst van die brief kan aangeven of parlementaire
goedkeuring wenselijk is.
Vooruitblik
In navolging van deze brief zal ik uw Kamer regelmatig informeren over de voortgang
van de onderhandelingen op beide processen. Hiermee wordt tegemoetgekomen aan de motie
van de leden Van Haga en Smolders, waarin de regering wordt verzocht om de Kamer minimaal
tweejaarlijks hierover te informeren.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport