Brief regering : Transporten levend vee naar derde landen
28 286 Dierenwelzijn
Nr. 1290
BRIEF VAN DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 februari 2023
Op 26 januari jl. heeft de Tweede Kamer tijdens het Tweeminutendebat over de Landbouw-
en Visserijraad van 30 januari (Handelingen II 2022/23, nr. 45, Tweeminuten debat Landbouw- en Visserijraad 30 januari 2023) een motie van de leden
Wassenberg en Vestering (PvdD) aangenomen, die de regering verzoekt zich in Europa
actief te verzetten tegen het toestaan van diertransporten naar derde landen, ook
over korte afstanden (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1507). Na de stemming over deze motie, heeft het lid Wassenberg verzocht om per brief
geïnformeerd te worden over hoe de motie wordt uitgevoerd. Hierbij kom ik aan dat
verzoek tegemoet.
Momenteel geldt er geen verbod en mogen exporten naar niet-EU-landen plaatsvinden
als ze voldoen aan de Europese regels en handelsafspraken met de betreffende derde
landen. In de motie-Wassenberg/Vestering wordt geconstateerd dat diverse lidstaten
zich in het traject van de aankomende herziening van Europese verordening (EG) nr. 1/2005
(hierna: de transportverordening) verzetten tegen eventuele aankomende beperkingen
van langeafstandstransporten van dieren en een verbod op verre transporten van dieren
naar niet-EU-landen. Diverse maatschappelijke organisaties en een aantal lidstaten
zoals Nederland pleiten al lange tijd voor een dergelijk verbod.
De motie van de leden Wassenberg en Vestering verzoekt mij om mij actief te verzetten
tegen het blijven toestaan van diertransporten naar derde landen, expliciet ook wanneer
het gaat om korte afstanden.
Zoals de Kamer bekend is, zet Nederland zich samen met de andere landen van de zogenaamde
«Vught-groep» (Denemarken, Duitsland, België en Zweden) in voor ambitieuze aanpassingen
van de Europese dierenwelzijnswetgeving. Ook voor de aankomende herziening van de
transportverordening trekken wij samen op. Wij zetten ons in voor voorschriften die
het dierenwelzijn beter borgen en die de uitvoerbaarheid en handhaafbaarheid van de
regels verbeteren. Op 7 juni 2022 is hiertoe een position paper naar de Europese Commissie gestuurd. Hierin staan concrete knelpunten en voorstellen
voor aanpassing van de regelgeving over diertransport. De Tweede Kamer heeft deze
position paper als bijlage bij de geannoteerde agenda van de Landbouw- en Visserijraad van 18 juli
2022 ontvangen (Kamerstuk 21 501-32, nr. 1452). De Europese Commissie verwacht dit najaar een voorstel voor de herziening van de
transportverordening gereed te hebben.
Ten aanzien van export van dieren naar landen buiten de EU, pleit de Vught-groep voor
een verbod op bepaalde lange afstandstransporten van levende dieren naar derde landen,
over de weg en over zee. De Vught-groep streeft gezamenlijk naar het vervangen van
verre transporten met levende dieren door het transport van vlees en genetisch uitgangsmateriaal,
zoals sperma. De individuele Nederlandse inzet op dit gebied was al stelliger, namelijk
een EU-breed geheel verbod van verre transporten naar niet-EU-landen over de weg en over zee, (behalve
voor landen als het Verenigd Koninkrijk, waar aan de EU equivalente dierenwelzijnsregelgeving
geldt). Deze lijn is de afgelopen jaren in Europees verband uitgedragen; door mijn
voorgangers in de Landbouw- en Visserijraad en op technisch niveau in werkgroepen
en bijeenkomsten. De reden om daarbij met name te pleiten voor een verbod op langeafstandstransporten
naar derde landen, is dat Nederland rekening wil houden met lidstaten aan de grenzen
van de EU, die dieren over korte afstanden exporteren naar hun aangrenzende niet-EU-buurlanden.
De risico’s hiervan voor dierenwelzijn staan niet in verhouding tot die van dagenlange,
soms zelfs wekenlange transporten. De in de motie-Wassenberg/Vestering aangehaalde
massale export van schapen naar het Midden-Oosten zijn altijd lange transporten met
veeschepen, waartegen Nederland dus al langer pleit.
De motie van de leden Wassenberg en Vestering verzoekt mij om mij in te zetten voor
een verbod op exporten naar derde landen, dat eveneens voor korte afstandstransporten
geldt. Op de Landbouw- en Visserijraad van 30 januari jl. heb ik opgeroepen tot een
algemeen verbod op transporten van levend vee naar landen buiten de EU. Hiermee heb
ik uitvoering gegeven aan de motie. Mijn oproep voor een algemeen verbod op de Landbouw-
en Visserijraad heeft van de lidstaten die tijdens de Raad het woord namen helaas
geen steun gekregen. Vrijwel alle lidstaten, ook binnen de Vught-groep, vinden een
verbod op korte afstandstransporten disproportioneel voor lidstaten aan de buitengrenzen
van de EU. Dit betekent dat er geen draagvlak is om een algeheel verbod op export
naar derde landen te realiseren. Ik wacht nu de voorstellen van de Europese Commissie
af.
Ten slotte wijs ik in dit verband graag op de toezegging die ik de Kamer tijdens de
LNV-begrotingsbehandeling van 6 en 7 december 2022 (Handelingen 2022/23, nr. 31, item 23) en (Handelingen II 2022/23, nr. 32, item 13) heb gedaan over bilaterale afspraken met derde landen. De Duitse regering heeft
vanwege dierenwelzijnsoverwegingen besloten om per 1 juli 2023 alle afspraken die
over exportcertificaten zijn gemaakt voor de export van herkauwers naar niet-EU-landen,
op federaal niveau te beëindigen.
Ik onderzoek momenteel wat mogelijk en wenselijk is voor de Nederlandse situatie en
informeer de Kamer hier nog dit kwartaal over.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit