Brief regering : Rapport ‘Opbrengsten huidige R&D-ecosysteem: analyse aantal marktintroducties geneesmiddelen vanaf 1995’
29 477 Geneesmiddelenbeleid
Nr. 799 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 14 februari 2023
Middels deze brief informeer ik uw Kamer over het rapport «Opbrengsten huidige R&D-ecosysteem:
analyse aantal marktintroducties geneesmiddelen vanaf 1995». Het rapport geeft inzicht
in de nieuwe geneesmiddelen die sinds 1995 in Nederland op de markt zijn gekomen en
schetst waar innovatie achterblijft. Deze resultaten vormen de basis om te onderzoeken
hoe Nederland meer regie kan nemen op geneesmiddelenontwikkeling.
Achtergrond en aanleiding
Op 22 juni jl. heb ik uw Kamer geïnformeerd over de resultaten van het onderzoek dat
ik heb laten uitvoeren naar het financiële ecosysteem van geneesmiddelenontwikkeling.1 De centrale conclusie van het toen gepresenteerde rapport was dat geneesmiddelenontwikkeling
sterk financieel gedreven is. Onze betalingsbereidheid, als maatschappij, heeft zijn
weerslag op investeringsbeslissingen en dus de geneesmiddelen die worden ontwikkeld.
Ik heb uw Kamer destijds laten weten dat ik helderheid wil gaan creëren over welke
nieuwe geneesmiddelen maatschappelijke waarde hebben, en wat wij bereid zijn hiervoor
te betalen. In deze brief schets ik hoe ik dit wil gaan doen. Ook kom ik aan het einde
van deze brief terug op de motie van de leden Hijink en Van de Berg.2
De discussie over het financiële ecosysteem van geneesmiddelenontwikkeling is gebaat
bij een goed inzicht in de uitkomsten van het huidige ecosysteem. Dat begint bij inzicht
in de geneesmiddelen die momenteel op de markt komen en de indicaties waarvoor ze
zijn ontwikkeld. Vervolgens kan een vergelijking worden gemaakt met de indicaties
waarbij de grootste behoefte bestaat aan nieuwe geneesmiddelen. Zo ontstaat een beeld
van de farmaceutische lacunes («pharmaceutical gaps»).
Als eerste stap heb ik bijgevoegd rapport laten opstellen dat inzichtelijk maakt welke
geneesmiddelen op de markt komen als product van het huidige financiële ecosysteem.
Nu ga ik de komende maanden een vervolgonderzoek doen onder patiënten en voorschrijvers
naar de middelen waaraan behoefte bestaat.
Resultaten en vervolg
Uit de inventarisatie komt naar voren dat er sinds 1995 in Nederland 464 merknamen
(geneesmiddelen) op de markt zijn gekomen voor de 33 aandoeningen met de hoogste ziektelast.3 Hierin zijn er een aantal patronen van geneesmiddelenontwikkeling te zien:
– Voor een kwart van de geselecteerde aandoeningen verschijnen er voortdurend geneesmiddelen
op de markt. Dit is bijvoorbeeld het geval voor diabetes mellitus, HIV/AIDS en borstkanker.
– Dertig procent van de aandoeningen kent een recente stijging van het aantal merknamen
na een periode met geringe innovatie. Voorbeelden hiervan zijn longkanker, leukemie,
COPD en multipel myeloom.
– Voor vijftien procent van de aandoeningen is sprake van stagnatie na een periode van
veel ontwikkeling. Voor hypertensie, coronaire hartziekten en dementie zijn er de
afgelopen jaren bijvoorbeeld nauwelijks nieuwe merknamen geregistreerd, terwijl dit
daarvoor frequent het geval was.
– Verder zijn voor dertig procent van de aandoeningen nauwelijks geneesmiddelen op de
markt verschenen vanaf 1995.
Door middel van gesprekken met artsen en patiënten wil ik inzichtelijk krijgen of
de geneesmiddelen die het huidige ecosysteem oplevert, overeenkomen met de medische
vraag. Met andere woorden, voor welke aandoeningen is de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen
wenselijk.4 Hierbij richt ik mij zowel op ziektes zonder adequate behandeling als op ziektes
waarbij de huidige behandeling niet volstaat in de ogen van de arts of patiënt.
De uitkomsten van dit vervolgonderzoek zullen naar verwachting medio 2023 beschikbaar
komen. Hierna wil ik met uw Kamer in gesprek gaan over het handelingsperspectief om
geneesmiddeleninnovaties te stimuleren. Ik wil het perspectief verbeteren voor patiënten
die nu nog niet goed of wellicht beter behandeld kunnen worden, juist voor die indicaties
waar de ziektelast het grootst is.
Ik voorzie in ieder geval twee handelingsopties. Enerzijds kan een signaal worden
afgegeven aan onderzoekers en investeerders aan welke geneesmiddelen maatschappelijk
gezien behoefte is. Mogelijk ook met een afgebakende financiële beloning in het vooruitzicht
gesteld. Anderzijds kan de overheid, al dan niet in samenwerking met private of Europese
fondsen, invloed uitoefenen op geneesmiddelenontwikkeling door de gerichte inzet van
onderzoeksgelden.
Zo kan de overheid aan zowel de voorkant als aan de achterkant meer regie nemen op
geneesmiddelenontwikkeling.
Tot slot, hebben de leden Hijink en Van den Berg mij tijdens de afgelopen begrotingsbehandeling
middels een motie5 gevraagd om de mogelijkheden te onderzoeken waarmee de overheid meer invloed kan
uitoefenen op de ontwikkeling, productie en prijsstelling van belangrijke geneesmiddelen.
Ik heb uw Kamer daarom ook nadrukkelijk meegenomen in dit proces, en zal dit ook blijven
doen bij verdere ontwikkelingen. Met deze genomen en te nemen stappen geef ik invulling
aan deze motie. Daarmee beschouw ik deze motie als afgedaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.