Brief regering : Planningsbrief Wet toekomst pensioenen
36 067 Wijziging van de Pensioenwet, de Wet inkomstenbelasting 2001 en enige andere wetten in verband met herziening van het pensioenstelsel, standaardisering van het nabestaandenpensioen, aanpassing van de fiscale behandeling van pensioen en enige andere wijzigingen ten aanzien van pensioen (Wet toekomst pensioenen)
Nr. 187
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR ARMOEDEBELEID, PARTICIPATIE EN PENSIOENEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 6 februari 2023
Tijdens het commissiedebat pensioenonderwerpen van 19 januari jl. heb ik toegezegd
om uw Kamer te informeren over de planning van de uitwerking van de moties en toezeggingen
behorende bij de plenaire behandeling van het wetsvoorstel toekomst pensioenen (Wtp)1 en de beoogde planning van de lagere regelgeving behorende bij dit wetsvoorstel.
1. Planning lagere regelgeving
Onder de Wtp vallen verschillende algemene maatregelen van bestuur (AMvB) en ministeriële
regelingen, bij elkaar is dat de lagere regelgeving. Voor ik inga op de planning van
de AMvB’s en regelingen benoem ik voor de volledigheid welke AMvB’s het betreft: het
Besluit toekomst pensioenen, dit bevat vrijwel alle uitwerking op AMvB-niveau die
geen voorhang kent; de besluiten nettopensioen en experiment pensioenregeling zelfstandigen,
het Besluit parameters, het Besluit gegevensverstrekking voor keuzebegeleiding en
tot slot een wijziging van het Besluit SUWI. Op het niveau van ministeriële regelingen
wordt de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling aangepast
en de Regeling vrijstellingen Wet BPF 2000 opgesteld.2 Voor de meeste van deze besluiten en regelingen geldt een inwerkingtredingsdatum
tegelijkertijd met inwerkingtreding van de Wtp. Waar dit afwijkt, wordt dit expliciet
toegelicht.
Besluit toekomst pensioenen
Het conceptbesluit toekomst pensioenen heb ik op verzoek van de Tweede Kamer afgelopen
oktober gedeeld. Naar aanleiding van de wijzigingen in het wetsvoorstel dienen enkele
uitwerkingen in het conceptbesluit aangepast te worden. Ook geldt dat na instemming
van de Tweede Kamer met het wetsvoorstel het conceptbesluit voor advies kan worden
voorgelegd aan de Raad van State. De beoogde planning daarvoor is eind februari. Op
dat moment wordt het conceptbesluit toekomst pensioenen ook openbaar. De beoogde inwerkingtreding
van het besluit is 1 juli 2023.
Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen en besluit nettopensioen
Het Besluit experiment pensioenregeling zelfstandigen en het Besluit nettopensioen
zijn reeds voorgehangen bij zowel de Tweede Kamer als de Eerste Kamer. De Tweede Kamer
heeft vragen gesteld naar aanleiding van de voorhang. De beantwoording van deze vragen
heb ik vorige week naar de Tweede Kamer gestuurd. Na afronding van de voorhang zullen
de besluiten voor advies worden voorgelegd aan Raad van State. Ook hiervoor geldt
een beoogde inwerkingtreding van 1 juli 2023.
Besluit parameters
Het Besluit parameters bevat de uitwerking van het advies van de Commissie Parameters
in regelgeving. Dit besluit kent een voorhang bij beide Kamers der Staten-Generaal.
Ik verwacht het besluit vanaf eind februari voor te kunnen hangen. Na afronding van
de voorhang kan het besluit voor advies worden voorgelegd aan de Raad van State, ook
hiervoor geldt een beoogde inwerkingtreding van 1 juli 2023.
Besluit gegevensverstrekking voor keuzebegeleiding
Naar aanleiding van het tweede nader gewijzigd amendement van de leden Stoffer (SGP),
Smals (VVD) en Ceder (CU) over het delen van gegevens op verzoek (API) dient een apart
besluit te worden opgesteld.3 De vormgeving van de gegevensdeling moet zorgvuldig gebeuren, met de noodzakelijk
privacy- en gegevensdelingswaarborgen. Het besluit dient vervolgens ook voor advies
te worden voorgelegd bij de Autoriteit Persoonsgegevens (AP). Gezien de technische
uitwerking en het belang om zorgvuldige waarborgen op te stellen verwacht ik hiervoor
een inwerkingtreding van 1 juli 2024.
Wijziging Besluit SUWI
Vanwege de voortzetting van de risicodekking voor nabestaandenpensioen bij einde dienstverband
(de zogenoemde standaard uitloopperiode), de voortzetting van de risicodekking tijdens
de WW-periode dan wel wanneer een gewezen deelnemer een Ziektewetuitkering ontvangt,
dient het Besluit SUWI aangepast te worden. Voor een correcte uitvoering van deze
voortzettingen is er namelijk een gegevensuitwisseling nodig tussen het UWV en de
pensioenuitvoerders. Het aanpassen van het Besluit SUWI volgt een apart traject ten
opzichte van het conceptbesluit toekomst pensioenen. Voor de wijziging is namelijk
een uitvoeringstoets van het UWV en ook advies bij de AP vereist. De beoogde inwerkingtreding
is 1 januari 2024.
Besluit toeslag in bijzondere omstandigheden (indexatie-AMvB)
Hiernaast zijn er nog aantal uitwerkingen die weliswaar gekoppeld zijn aan de Wtp,
maar een andere inwerkingtredingsdatum kennen. Ten eerste betreft dit uitwerking van
de motie van de leden Nijboer (PvdA) en Maatoug (GroenLinks), om ook in 2023 gebruik
te kunnen maken van de versoepelde indexatieregels, het Besluit toeslag in bijzondere
omstandigheden 2023 (de zogenoemde «indexatie-AMvB»).4 Dit besluit verwacht ik in februari aan de Raad van State voor te kunnen leggen voor
advies. De beoogde inwerkingtreding hiervoor is medio april, de exacte inwerkingtredingsdatum
hangt af van wanneer de Raad van State zijn advies vaststelt en het besluit kan worden
gepubliceerd.
Vrijstellingsregeling
Het lid Palland (CDA) heeft per motie verzocht om onder voorwaarden vrijstelling te
verlenen voor de hersteltermijn van tien jaar en voor het gestelde aantal van zes
meetmomenten voor pensioenfondsen indien en onder voorwaarde dat de Wtp voor eind
2022 wordt aangenomen door de Tweede Kamer (Handelingen II 2022/23, nr. 37, Stemmingen).5 Deze zogenoemde vrijstellingsregeling verwacht ik medio februari te publiceren.
Ministeriële regelingen
Een aantal uitwerkingen vindt plaats in ministeriële regelingen. Dit betreft technische
voorschriften die volgen uit de bovenliggende wet en besluiten, zoals bijvoorbeeld
welke opschriften, iconen en sjablonen gebruikt mogen worden bij informatie over de
pensioenregeling richting de deelnemer. Daarnaast worden ook de standaardregel (de
formule voor de standaardmethode) en de uniforme rekenmethodiek (URM: voor weergave
van ouderdomspensioen in scenario’s) in een ministeriële regeling vastgelegd. Dit
wordt vastgelegd in de Regeling Pensioenwet en Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Daarnaast worden de nieuwe rekenregels behorende bij het Vrijstellings- en boetebesluit
Wet BPF 2000 uitgewerkt in de Regeling vrijstellingen Wet BPF 2000. De beoogde inwerkingtreding
voor de ministeriële regelingen is 1 juli 2023.
Transitiecommissie
Wanneer sociale partners geen overeenstemming kunnen bereiken over de gewijzigde pensioenregeling
(inclusief de transitie hier naartoe), kunnen zij terecht bij de tijdelijke transitiecommissie.
Die kan vervolgens bemiddelen en bindend advies geven. De beoogde startdatum voor
de transitiecommissie is 1 juli 2023. De komende maanden worden commissieleden gezocht
en wordt het ondersteunend secretariaat ten behoeve van de transitiecommissie opgezet
in samenwerking met de SER.
Geschilleninstantie
In de Wtp is vastgelegd dat er een buitengerechtelijke geschilleninstantie is en dat
dit in standgehouden wordt door pensioenuitvoerders. De komende maanden wordt met
de pensioensector onder andere gesproken over waar de geschilleninstantie wordt ondergebracht.
Het streven is om hier aan het einde van het eerste kwartaal van 2023 uitsluitsel
over te hebben, waarna ik uw Kamer zal informeren. Hierna kan gestart worden met het
inregelen van de organisatie. De beoogde startdatum voor de geschilleninstantie is
1 januari 2024.
2. Moties en toezeggingen
In onderstaande tabellen wordt op hoofdlijnen de planning weergegeven per motie en
toezegging. Dit betreft de planning naar huidige inschatting, als gedurende het jaar
blijkt dat bepaalde moties of toezeggingen in de uitwerking meer tijd vergen dan aanvankelijk
gedacht, dan zal ik uw Kamer hierover te zijner tijd informeren.
Tabel 1. Overzicht moties en bijbehorende beoogde planning
Motie
Planning
Motie van de leden Palland en Ceder over bij de monitoring de randvoorwaarden meenemen
die zijn opgenomen in het pensioenakkoord (Kamerstuk 36 067, nr. 148)
Het plan van aanpak voor de monitoring wordt voor de zomer met de Tweede Kamer gedeeld.
Motie van de leden Smals en Stoffer over het monitoren van afspraken over compensatie
en de obstakels die sociale partners ondervinden om deze te realiseren (Kamerstuk
36 067, nr. 177)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp.
Motie van het lid Smals over gedurende de transitieperiode monitoren of pensioenfondsen
een carve-out nodig hebben in verband met een evenwichtige belangenafweging (Kamerstuk
36 067, nr. 118)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp.
Motie van de leden Ceder en Stoffer over de nieuwe vormgeving van het nabestaandenpensioen
zo snel mogelijk evalueren en monitoren (Kamerstuk 36 067, nr. 158)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp.
Motie van het lid Stoffer c.s. over het regelmatig uitvoeren van invoeringstoetsen
na inwerkingtreding van de Wtp (Kamerstuk 36 067, nr. 163)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp.
Motie van het lid Maatoug c.s. over een uitvoeringsmonitor over de arbeidsvoorwaardelijke
afspraken en in 2026 bezien of het invaren op tijd en verantwoord kan worden ingevoerd
(Kamerstuk 36 067, nr. 166)
Dit loopt mee in de monitoring van de Wtp.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over ook in 2023 de indexatie-AMvB vaststellen
tot de inwerkingtreding van de Wet toekomst pensioenen indien de Tweede Kamer heeft
ingestemd met de wet (Kamerstuk 36 067, nr. 139)
De beoogde inwerkingtreding van de AMvB is medio april 2023 (zie ook paragraaf 1).
Motie van het lid Palland over pensioenfondsen onder voorwaarden vrijstelling verlenen
voor de hersteltermijn en het aantal meetmomenten (Kamerstuk 36 067, nr. 150)
De vrijstellingsregeling wordt medio februari gepubliceerd (zie ook paragraaf 1).
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over een nieuwe regeling waardoor het voor mensen
met zware beroepen ook na 2025 mogelijk is eerder met pensioen te gaan of minder dagen
te werken (Kamerstuk 36 067, nr. 140)
Op korte termijn starten de gesprekken met sociale partners. Over de uitkomsten van
het overleg met de sociale partners wordt de Tweede Kamer in de loop van 2023 geïnformeerd.
Motie van de leden Stoffer en Smals over het onderzoeken van de mogelijkheden om de
pensioenopbouw voor zelfstandigen te verbeteren, zowel in de tweede als de derde pijler
(Kamerstuk 36 067, nr. 162)
De uitwerking van de motie wordt betrokken bij de kabinetsreactie op het advies van
de Stichting van de Arbeid over zelfstandigen zonder pensioenopbouw. De Stichting
van de Arbeid verwacht het advies dit voorjaar op te leveren. De kabinetsreactie volgt
daarna.
Motie van de leden Stoffer en Ceder over onderzoeken of en hoe een restitutiemogelijkheid
in het nabestaandenpensioen ingevoerd kan worden (Kamerstuk 36 067, nr. 160)
In het eerste kwartaal wordt gestart met het onderzoek. De Tweede Kamer wordt uiterlijk
1 juni 2023 geïnformeerd over de uitkomsten.
Motie van het lid Smals over onderzoeken hoe het overgangsrecht voor partnerpensioenaanspraken
gestroomlijnd kan worden (nr. 119)
In het eerste kwartaal wordt gestart met het onderzoek. De Tweede Kamer wordt uiterlijk
1 juli 2023 geïnformeerd over de uitkomsten van het onderzoek en de eventuele vervolgstappen.
Motie van de leden Stoffer en Ceder over de mogelijkheden van een Anw-hiaatverzekering
en nabestaandenoverbruggingspensioen bij de vormgeving van het nabestaandenpensioen
actief onder de aandacht brengen van sociale partners (Kamerstuk 36 067, nr. 161)
In het eerste kwartaal van 2022 wordt een brief naar Stichting van de Arbeid gestuurd
om dit actief onder de aandacht te brengen van sociale partners. Vervolgens wordt
het onderdeel van de monitoring. De Tweede Kamer wordt periodiek geïnformeerd over
de uitkomsten van de monitoring.
Motie van het lid Ceder c.s. over gegevensuitwisseling tussen het UWV en pensioenuitvoerders
mogelijk maken (nr. 159)
De beoogde inwerkingtreding is 1 januari 2024 (zie ook paragraaf 1).
Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Nijboer over ervoor zorgen dat alle
externe werknemers die via een aanbestede of uitbestede opdracht voor de overheid
werken, pensioen opbouwen (Kamerstuk 36 067, nr. 126)
Uiterlijk in april wordt de Tweede Kamer geïnformeerd over de juridische mogelijkheden.
Indien blijkt dat er voldoende mogelijkheden zijn, wordt voor de zomer duidelijkheid
gegeven over hoe het kabinet hier vervolg aan wil geven.
Motie van de leden Van Beukering-Huijbregts en Den Haan over deelnemers onafhankelijk
informeren over het invaren van hun pensioen en over de plaats waar zij terechtkunnen
met klachten (Kamerstuk 36 067, nr. 127)
Uiterlijk bij inwerkingtreding van de Wtp wordt een overzicht gepubliceerd met publieksinformatie
over klachten en geschillenbeslechting.
Motie van het lid Van Beukering-Huijbregts over werkgevers wettelijk verplichten om
aspirant-werknemers al voor indiensttreding te informeren over de invulling van de
arbeidsvoorwaarde pensioen (Kamerstuk 36 067, nr. 128)
In het voorjaar zal ik in gesprek gaan met de werkgeversvertegenwoordigers over de
wijze waarop sollicitanten, binnen de bestaande wettelijke verplichtingen, zo goed
mogelijk geïnformeerd kunnen worden over de pensioenregeling. De Tweede Kamer zal
voor de zomer geïnformeerd worden over dit gesprek en indien van toepassing de acties
die daaruit voortvloeien.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over verzekerden beter beschermen bij de doorverkoop
van portefeuilles door verzekeraars (Kamerstuk 36 067, nr. 141)
In komend voorjaar wordt met DNB en AFM gesproken over de wijze waarop in het toezicht
de borging van de positie van deelnemers is vormgegeven en of daarover bepaalde zaken
meer duidelijkheid behoeven. De Tweede Kamer zal uiterlijk eind tweede kwartaal 2023
worden geïnformeerd over de uitkomsten.
Motie van de leden Nijboer en Maatoug over actie ondernemen om de kosten voor vermogensbeheer
van pensioenfondsen substantieel te verlagen (Kamerstuk 36 067, nr. 142)
In komend voorjaar wordt met de sector verder gesproken over welke stappen zij zetten
om de kosten voor vermogensbeheer te verlagen. De Tweede Kamer zal uiterlijk september
2023 worden geïnformeerd.
Motie van het lid Palland c.s. over onderzoeken of na invoering van de Wtp de vertegenwoordiging
door de belanghebbenden in het pensioenfonds afdoende is voor evenwichtige besluitvorming
(Kamerstuk 36 067, nr. 149)
Over het plan van aanpak van dit onderzoek wordt de Tweede Kamer voor de zomer geïnformeerd.
Tabel 2. Overzicht toezeggingen en bijbehorende beoogde planning
Toezegging
Planning
De handreiking evenwichtige transitie wordt, zodra deze gereed, gedeeld met de Tweede
Kamer.
De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar.
In de handreiking evenwichtige transitie wordt expliciet ingegaan op adequate compensatie
bij lage dekkingsgraden.
De handreiking is uiterlijk per 1 juli 2023 beschikbaar, waarin ook op dit punt wordt
ingegaan.
In het besluit toekomst pensioenen wordt mogelijk gemaakt dat sociale partners voor
het nabestaandenpensioen een andere referteperiode kunnen vaststellen, met een maximum
van 5 jaar (toezegging aan het lid Ceder).
Dit wordt verwerkt in Besluit toekomst pensioenen.
Er is toegezegd om met een voorstel te komen waarbij voor zelfstandigen vrijwillig
voortzetten van de pensioenregeling na einde dienstverband, de default wordt.
Bij de kabinetsreactie op het advies van de StvdA over zelfstandigen en pensioen wordt
de Tweede Kamer geïnformeerd over de verdere stand van zaken met betrekking tot de
uitwerking van deze toezegging.
In de eerstvolgende evaluatie van de Algemene nabestaandenwet (ANW) wordt meegenomen
dat de groep werknemers zonder pensioenopbouw groeit en wat de samenhang is met de
huidige Wtp.
De vorige evaluatie Anw is in december 2019 naar de Tweede Kamer verstuurd. De volgende
evaluatie binnen 5 tot 7 jaar na de vorige plaats te vinden.
Er is toegezegd om het wezenbegrip te uniformeren.
De uitwerking hiervan loopt mee in het wetsvoorstel keuzemogelijkheden nabestaandenpensioen.
Dit wetsvoorstel gaat rond de zomer 2023 in internetconsultatie.
Er is toegezegd om te onderzoeken of ook wezenpensioen vrijwillig kan worden voortgezet.
De uitwerking hiervan loopt mee in het wetsvoorstel keuzemogelijkheden nabestaandenpensioen.
Dit wetsvoorstel gaat rond de zomer 2023 in internetconsultatie.
De Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen, C.J. Schouten
Indieners
-
Indiener
C.J. Schouten, minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.