Brief regering : Nationale doelen energiebesparing
31 209 Schoon en zuinig
32 813
Kabinetsaanpak Klimaatbeleid
Nr. 241
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 3 februari 2023
De eenvoudigste manier om de energierekening te verlagen voor burgers, bedrijven en
instellingen is door minder energie te gebruiken. Energie die niet gebruikt wordt,
hoeft niet te worden betaald, geïmporteerd, geproduceerd of getransporteerd. Door
in te zetten op meer energiebesparing wordt Nederland minder afhankelijk van (fossiele)
brandstoffen uit derde landen, zoals Rusland. Energie besparen draagt daarnaast bij
aan het realiseren van onze klimaatambities. Bovendien zijn er minder investeringen
in infrastructuur en energieproductie – met bijbehorende ruimtelijke impact – nodig,
en hoeven daarvoor dus minder grondstoffen ingezet te worden. Energiebesparing kan
ten slotte de toenemende druk op ons elektriciteitsnet op lange termijn verlichten
en maakt het eenvoudiger om de energievraag duurzaam in te vullen. Daarom zet het
kabinet de komende jaren in op meer energiebesparing, in Nederland en in Europa.
Om nader invulling te kunnen geven aan deze ambitie, heb ik TNO-onderzoek laten doen
naar een nationaal doel voor energiebesparing en een doorvertaling daarvan naar subdoelen
per klimaatakkoordsector. Het onderzoek is afgerond en is als bijlage bij deze brief
gevoegd.
Belangrijkste conclusies TNO-rapport
De belangrijkste conclusies en aanbevelingen uit het rapport zijn:
1) Het nationale reductiedoel voor energiebesparing zoals voorgesteld in de herziening
van Energie-efficiëntie richtlijn (EED) wordt niet gehaald wanneer (uitsluitend) wordt
gestuurd op het behalen van de nationale klimaatdoelen. Voor het behalen van voldoende
energiebesparing is extra en/of anders gerichte beleidsinzet nodig.
2) Het voorgestelde EED-doel voor primair energiegebruik brengt voor Nederland een grotere
opgave met zich mee dan het doel voor finaal gebruik. Daarom adviseert TNO het primaire
gebruiksdoel leidend te laten zijn bij het uitwerken van het nationale doel. Finaal
energiegebruik is het gebruik bij eindgebruikers, zoals in de gebouwde omgeving, de
industrie, de landbouw en de mobiliteitssector. Primair energiegebruik is het finale
energiegebruik plus het eigen energiegebruik van, en de omzettings- en distributieverliezen
in de energiesector.
3) Er is voldoende technisch besparingspotentieel om de beoogde EED-doelen te behalen,
maar een belangrijke aanname in het TNO-rapport is dat het extra benodigde beleid
uitvoerbaar is. In de praktijk kunnen beperkingen op het gebied van netcapaciteit,
gekwalificeerd personeel en vergunningverlening de realisatie van energiebesparing
vertragen. Dit zijn belangrijke randvoorwaarden waar rekening mee moet worden gehouden.
Energie-efficiëntie richtlijn (EED)
Eventuele nationale sectorale doelen voor energiebesparing moeten volgens TNO gebaseerd
worden op het hoofddoel in de herziening van de EU EED-richtlijn. Het hoofddoel (artikel
4) in de EED-herziening gaat over absolute energiebesparing (minder energiegebruik).
Dat betekent dat de richtlijn een maximum voorschrijft aan de hoeveelheid energie
die gebruikt mag worden op EU-niveau in 2030. Dit geldt voor zowel finaal als primair
energiegebruik. Voor elke lidstaat volgt uit dit hoofddoel een nationale bijdrage
met een maximaal energiegebruik in 2030.
Momenteel lopen de onderhandelingen over de voorgestelde herziening van de EED tussen
de Raad, de Commissie en het Europees Parlement (triloogfase). Deze gaan met name
over de hoogte van het hoofddoel. Ook is discussie over het bindende of indicatieve
karakter van dat doel (zowel op EU-niveau als op lidstaatniveau). Het originele Commissievoorstel
en de Raadspositie stellen een doel voor van 9% reductie van het energiegebruik in
2030 ten opzichte van het geprognotiseerde energiegebruik in 2030. De Commissie heeft
in het REPowerEU-voorstel voorgesteld om dit op te hogen van 9% naar 13%. Het Europese
Parlement (EP) heeft gestemd voor een hoofddoel van ongeveer 14,5%. Het EP is voorstander
van bindende doelen op nationaal niveau, de Commissie en de Raad pleiten voor indicatieve
doelen op nationaal niveau.
Het kabinet zet zich in voor ambitieuze doelen in de EED. Ik informeer uw Kamer in
een volgende Kamerbrief over de «stand van zaken Fit For 55» wat de uitkomsten van
het TNO-onderzoek betekenen voor de verdere inzet van Nederland in de onderhandelingen
voor het hoofddoel in de EED. Dit is nodig omdat het Zweeds voorzitterschap waarschijnlijk
snel naar een akkoord wil toewerken, en naar verwachting een compromis ergens tussen
de 9% en 14,5% moet vinden.
Nationale doelen voor energiebesparing
Het onderzoek toont aan dat er naar verwachting voldoende technisch besparingspotentieel
is in Nederland om de voorgestelde energiebesparingsdoelen uit de EED te kúnnen behalen,
zowel voor 9%, als voor 13%. Voor een deel richten het klimaatbeleid en het energiebesparingsbeleid
van het kabinet zich al op het realiseren van dit potentieel. Het TNO-rapport toont
echter aan dat, om de EED-doelen te behalen, nog meer inzet op energiebesparing nodig
is. Het kabinet is hier overigens ook al volop mee bezig, onder meer in de aanpak
van de gebouwde omgeving en de aanscherping van de energiebesparingsplicht. Vertaling
van het nationale doel naar sectorale doelen voor energiebesparing (per klimaatsector)
geeft meer sturing aan de wijze waarop de uitstoot van broeikasgassen verminderd wordt.
Dit kan de implementatie van beleidsinstrumenten voor energiebesparing verder verbeteren.
Hier dient een belangrijke kanttekening bij te worden geplaatst. Het TNO-rapport laat
zien dat bepaalde verduurzamingsopties die het kabinet beoogt in te zetten voor de
klimaat- en energietransitie (zowel voor 2030 als 2050) het primaire energiegebruik
verhogen. Dit geldt bijvoorbeeld voor de productie van hernieuwbare waterstof, groen
gas, biobrandstoffen en een deel CO2-afvang -en opslag (CCS). De genoemde technieken gaan gepaard met hoge omzettingsverliezen
of hebben een hoge energie-intensiteit. Ik acht deze technieken echter cruciaal voor
de energietransitie en het bereiken van de klimaatdoelen. De genoemde verduurzamingsopties
hebben een belangrijke rol richting een klimaatneutraal energiesysteem in 2050. Het
is belangrijk dat nu wordt ingezet op het opschalen hiervan. Dit kan een argument
zijn om in te zetten op een leidend finaal gebruiksdoel, in plaats van een primair
doel zoals TNO aanbeveelt in het rapport.
De onderhandelingen over de EED-herziening lopen nog. Zodra het EED-hoofddoel definitief
is (naar verwachting eerste helft 2023), zal ik na overleg met collega-bewindspersonen
een nationaal doel en sectorale doelen voor energiebesparing vaststellen. Hierbij
houd ik rekening met het meest actuele klimaatbeleid van het kabinet zodat de benodigde
extra maatregelen voor energiebesparing in beeld kunnen worden gebracht. Ik informeer
u medio 2023 over een nationaal energiebesparingsdoel, inclusief de voorgenomen doorvertaling
naar sectoren.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
Indieners
-
Indiener
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie