Brief regering : Stand van zaken pachtbeleid
27 924 Pachtbeleid
Nr. 81
BRIEF VAN DE MINISTER AN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 27 januari 2023
De pacht van landbouwgrond is een belangrijk instrument waarmee de pachter in staat
wordt gesteld om over grond te beschikken zonder grond te moeten aankopen. Hiermee
speelt pacht een belangrijke rol in de financiering en beschikbaarheid van landbouwgrond
in Nederland, en daarmee ook in het perspectief van veel agrarische ondernemers. Het
stelt agrarische ondernemers, waaronder jonge ondernemers, in staat om hun bedrijf
geleidelijk te ontwikkelen. Meer dan één derde van de landbouwgrond in Nederland wordt
in pacht aan agrarische ondernemers verstrekt. Echter, mede door de huidige pachtwetgeving
blijken nieuwe pachtovereenkomsten steeds vaker kortlopend van aard en zonder duidelijk
perspectief op een duurzaam langjarig gebruik van de grond.
Tegelijkertijd staan we voor een transitie in de landbouw, waarbij Nederland voor
grote opgaven op het gebied van bodem(kwaliteit), water(kwaliteit), natuur (stikstof)
en biodiversiteit staat. Deze opgaven zijn onder meer uiteengezet in de Startnotitie
Nationaal programma landelijk gebied1. Ik wil dat pacht als financieringsinstrument ook ondersteunend is aan de transitieopgaven
in het landelijk gebied.
De bovenstaande constateringen worden gedeeld door veldpartijen. Breed leeft het gevoel
dat de pachtwetgeving niet meer voldoet en aan herziening toe is. Omdat een pachtcontract
tussen twee partijen, de verpachter en de pachter, wordt gesloten, is het voor mij
van belang dat vertegenwoordigers van zowel verpachters als pachters een grote rol
hebben bij de herziening van de pachtwetgeving. In uw Kamer is tijdens een algemeen
overleg over pacht op 27 maart 2019 hiertoe nog een oproep gedaan2.
Daarom ben ik blij dat ik kan meedelen dat meerdere veldpartijen elkaar in 2022 hebben
opgezocht om wederom met elkaar het gesprek aan te gaan over mogelijke oplossingsrichtingen.
De veldpartijen hebben hierbij een basisdocument opgesteld. Dat dit basisdocument
is opgesteld, acht ik een zeer goede ontwikkeling waar ik hoop verder op te kunnen
bouwen. Ik wil de veldpartijen de mogelijkheid geven om gezamenlijk dit basisdocument
uit te werken en daarbij ook andere belanghebbende partijen te betrekken.
In deze brief zal ik mijn inzet voor verdere gesprekken met de veldpartijen uiteenzetten.
Wat ik wil bereiken is dat langer lopende pacht aantrekkelijker wordt dan kortlopende
pacht en dat de mogelijkheden voor verpachter en pachter om duurzaamheidsvoorwaarden
af te spreken verruimd worden. In deze brief ga ik verder in op de motie van het lid
Grinwis c.s.3 en de toezeggingen4 die zijn gedaan om te kijken naar bezwaarmogelijkheden voor pachtregio’s en bij de
herziening te kijken naar de pachtprijzen van langlopende pacht.
In deze brief zal ik allereerst een probleemanalyse van de huidige pachtsituatie uiteenzetten.
Mede daaruit volgt mijn inzet voor de herziening van de pachtwetgeving. Daarna zal
ik aanvullende stappen die vanuit de overheid worden ondernomen op pachtgebied toelichten.
Tot slot zal ik het vervolgproces dat ik voor ogen heb schetsen.
Probleemanalyse van de huidige pachtsituatie
Zoals gemeld in de hoofdlijnenbrief herziening pachtwetgeving5, kent de huidige pachtwetgeving meerdere knelpunten. De pachtwetgeving is bedoeld
om het kader te geven waarmee pachters beschikking kunnen krijgen over grond zonder
onmiddellijk deze grond te moeten aankopen. Echter, mede door de systematiek van de
huidige pachtwetgeving betreft meer dan 90% van de nieuwe pachtcontracten kortlopende
geliberaliseerde pachtcontracten.6 Deze kortlopende pachtcontracten leveren agrarische ondernemers te weinig zekerheid
op en kennen vaak relatief hoge pachtprijzen. Kortlopende pacht is daarmee veelal
een ongeschikte basis voor een gezond landbouwbedrijf.
Verder bevat de kortlopende pacht weinig prikkels voor duurzaam bodembeheer voor de
pachter. In de praktijk zal een pachter zijn schaarse middelen niet met prioriteit
inzetten voor het investeren in de kwaliteit van landbouwgrond die hij wellicht over
een (paar) jaar weer kwijt is. De ervaring leert dat een aantal verpachters deze investeringen
niet op zich neemt. Hoe langer de pachtrelatie is, hoe meer het in het belang van
de pachter is om goed voor de bodem te zorgen.
Ik vind belangrijk dat de pacht als instrument ondersteunend werkt aan de verduurzaming.
Deze verduurzaming geschiedt hoofdzakelijk via generiek beleid7, maar vaak hebben pachters en verpachters de wens om gezamenlijk duurzaamheidsafspraken
te maken in aanvulling op dit generieke beleid. Dit kan de vorm aannemen van verpachters
die de instandhouding van landschapselementen zeker willen stellen of wensen hebben
over bijvoorbeeld de intensiteit van grondgebruik. Op dit moment geven verpachters
aan terughoudend te zijn met het stellen van aanvullende duurzaamheidseisen, mede
vanwege onzekerheid over de toelaatbaarheid van duurzaamheidseisen in het pachtcontract.
Dit is overigens maar gedeeltelijk terecht8.
De hiervoor genoemde knelpunten leiden ertoe dat ik ook zonder het initiatief van
de veldpartijen een voorstel voor de herziening van de pachtwetgeving zal uitwerken.
Echter, zoals hierboven gesteld, geef ik er de voorkeur aan om de regelgeving te herzien
aan de hand van het voorstel van de veldpartijen. Hierbij acht ik het van groot belang
om met uw Kamer op voorhand mijn inzet bij zo’n herziening te delen zodat we hierover
van gedachte kunnen wisselen. Zodat de inbreng van de kamer kan worden meegenomen
bij verdere uitwerking van de voorstellen.
Hierbij blijft het doel van de pacht belangrijk, namelijk het zijn van een financieringsinstrument
voor de agrarische ondernemer. De pacht zal als instrument goed werken op het moment
dat het pachters in staat stelt om een goed inkomen te halen op de grond die zij pachten.
Tegelijkertijd blijft het nodig om ervoor te zorgen dat de verpachter een rendement
kan halen op de grond. Als de herziening niet voldoet aan deze basiseisen dan zal
de pachtwetgeving worden ontweken, bijvoorbeeld met verkoop van de grond, erfpacht,
«grijze» of «zwarte» pacht9.
Mijn inzet voor de herziening van de pachtwetgeving
Een belangrijk doel van mij is dat langlopende pacht de standaard wordt bij nieuwe
pachtcontracten. Dit om agrarische ondernemers langer zekerheid te geven dat zij de
grond kunnen gebruiken en hen zo te prikkelen tot duurzaam grondgebruik. Om deze reden
wil ik het huidige systeem van de pachtwetgeving omdraaien, waarbij kortlopende pacht
in prijs wordt gemaximeerd en niet de langlopende pacht, zoals nu het geval is. Deze
aanpassing zal er toe leiden dat verpachters alleen in uitzonderlijke omstandigheden
kiezen voor pachtcontracten die korter zijn dan zes jaar. Het voorkomt ook dat pachters
ieder jaar opnieuw moeten onderhandelen over de pachtprijs doordat er meerjarige afspraken
over de pachtprijs zijn gemaakt.
Tegelijkertijd zal een vrije prijs voor langlopende pacht, bijvoorbeeld in de vorm
van loopbaanpacht10, ervoor zorgen dat de pacht als instrument om grond in gebruik te geven aantrekkelijk
blijft voor verpachters. Ook zullen aanvullende eisen zoals die er zijn bij de huidige
reguliere pacht, denk aan een continuatierecht of indeplaatsstelling, niet gelden.
Verpachters waarvoor kortlopende pacht belangrijk is, kunnen hiervoor nog steeds kiezen.
Na de wetswijziging zullen zij echter bij nieuwe kortlopende pachtcontracten geen
pachtprijs boven de pachtnorm meer mogen vragen. De vrijheid om bij langlopende contracten
zelf afspraken te maken over de prijs en de duur van de pacht, wil ik invoeren voor
zowel los land als agrarische woningen en bedrijfspanden.
Reguliere pacht
De bestaande reguliere pachtafspraken wil ik grotendeels ongemoeid laten. Echter,
ik vind het van belang dat er sprake blijft van een agrarische bedrijfsvoering. Hobbymatig
gebruik van landbouwgrond is onwenselijk tegen de achtergrond van het streven naar
juist een versterking en verduurzaming van de agrarische bedrijfsstructuur. Dit wil
ik bereiken door het wettelijke criterium, of er nog steeds sprake is van een (economisch)
duurzame agrarische bedrijfsvoering, te verduidelijken. Hierover bestaat reeds jurisprudentie
maar een verdere verduidelijking is wenselijk. Deze toets op bedrijfsmatig agrarisch
gebruik wil ik ook mogelijk maken bij een ver gaande wijziging van de bedrijfsvoering
waarmee de agrarische bedrijfsvoering de facto wordt beëindigd. Dit alles om ervoor
te zorgen dat grond beschikbaar blijft voor agrarische bedrijven.
Ook wil ik voorkomen dat de grond wordt doorverpacht zonder toestemming van de verpachter
en niet beschikbaar komt voor langlopende of kortlopende pacht door andere pachters.
Doordat deze grond wordt onderverpacht, is de pachtgrond na afloop van het reguliere
pachtcontract soms in slechtere conditie dan percelen die in kortlopende pacht worden
uitgegeven. Ik ben naar verschillende opties aan het kijken om illegale onderpacht
te voorkomen en de onderverpachte grond beschikbaar te maken voor andere ondernemers.
Teeltpacht
Op de wijziging van het huidige systeem wil ik een uitzondering maken voor de teeltpacht.
Bij kortdurende teeltpacht wil ik wel vrije prijzen toestaan, aangezien mijn verwachting
is dat verpachters anders intensieve telers zullen mijden. Dit zou betekenen dat bijvoorbeeld
aardappeltelers moeilijk aan grond kunnen komen voor vruchtwisseling en daarmee zou
prijsmaximering het toekomstperspectief van aardappeltelers dus inperken. Wel wil
ik extra eisen stellen om oneigenlijk gebruik te voorkomen. Zo wil ik de regel dat
teeltpacht slechts voor een beperkt aantal teelten mogelijk is verduidelijken.
Verder wil ik bezien bij de teeltpacht of het mogelijk is om de maximale frequentie
voor te schrijven waarmee deze vorm van pacht kan worden uitgegeven. Dit om misbruik
van de teeltpacht te voorkomen. Hierbij wil ik rekening houden met bodemsoorten en
duurzaam bodembeheer. Dit is in lijn met het gemeenschappelijk landbouwbeleid en het
nitraatbeleid waarin ook prikkels zijn ingebouwd om de verduurzaming te ondersteunen.
Zo zal teeltpacht voor sommige teelten op sommige bodems minder vaak achter elkaar
worden toegestaan dan op andere bodems of andere teelten. Op deze wijze zorg ik ervoor
dat de pacht teeltwissels bij intensieve teelten blijft faciliteren zonder excessieve
belasting voor de bodem.
Verduurzamen
Vanwege de noodzakelijke verduurzaming van de landbouw, vind ik het van groot belang
dat afspraken over duurzaamheid in pachtcontracten gefaciliteerd worden. Pachters
en verpachters moeten bij nieuwe pachtcontracten zoveel mogelijk kunnen komen tot
voor iedereen acceptabele afspraken rond verduurzamen, bijvoorbeeld op het gebied
van bodemkwaliteit, waterkwaliteit en biodiversiteit. Hierbij zal niet de volledige
vrijheid kunnen worden gegeven; uiteindelijk dienen de contractbepalingen altijd binnen
de grenzen van het redelijke te blijven.
Ik zal bezien welke aanpassingen van de huidige pachtwetgeving nodig en wenselijk
zijn om duurzaamheidseisen te faciliteren in pachtcontracten. Pacht, als instrument,
moet in beginsel verduurzaming niet in de weg staan. Dit betekent onder meer dat het
duidelijk moet zijn dat Subsidieregelingen voor Agrarisch Natuur- en Landschapsbeheer
(ANLB) niet leiden tot een situatie waarbij de pacht door de verpachter wordt opgezegd
aangezien er geen sprake meer zou zijn van agrarisch gebruik.
Ook bij regulier verpachte grond wil ik de mogelijkheden verruimen om bij het aangaan
en tussentijds verlengen van overeenkomsten duurzaamheidsbepalingen af te spreken.
Dit kan betrekking hebben op bijvoorbeeld het gebruik van meststoffen, maximale veebezetting,
gewasbeschermingsmiddelen, bodemmaatregelen of slootbeheer. Deze afspraken zullen
tussen pachter en verpachter moeten worden gemaakt op vrijwillige basis.
Ik wil in wet- en regelgeving de mogelijke duurzaamheidsafspraken verder preciseren.
Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan aanvullende mogelijkheden voor het maken
over bodemkwaliteit van bodemafspraken of verduidelijkingen van de regels.
Systematiek pachtnormen
Het voorstel om bij de kortlopende pacht de pachtprijzen te maximeren, betekent wel
dat de huidige problemen met betrekking tot het vaststellen van de pachtnormen pregnanter
worden. Uw Kamer heeft mijn voorganger al vragen gesteld over pachtprijzen bij percelen
die een andere grondsoort bevatten dan in de pachtregio gebruikelijk is. Ik deel de
kritiek op de huidige regiosystematiek en denk dat het beter kan en moet. Daarom wil
ik kijken of de huidige regionormen in de toekomst kunnen worden gedifferentieerd
naar bodemsoort.
Dezelfde soort differentiatie acht ik wenselijk als er verschil is in productiemogelijkheden,
bijvoorbeeld bij landschapsgrond of veenweidegebieden waar de waterstand wordt verhoogd.
Bij al deze wijzigingen wil ik dat het opbrengend vermogen van de grond leidend is
bij het bepalen van de nieuwe pachtnormensystematiek. Het is mijn inzet om deze systematiekwijziging
samen met de veldpartijen op te pakken. Ik wil daar snel mee aan de slag gaan, zodat
de aangepaste systematiek gelijktijdig met de wetswijziging kan worden ingevoerd.
In dit proces kunnen eventuele andere inperkingen op grondgebruik worden meegenomen.
Met een aangepaste systematiek voor pachtnormen kom ik ook tegemoet aan de toezegging
om onderzoek te doen naar de mogelijkheden om bezwaar te maken tegen de indeling van
pachtregio’s. Het is niet mogelijk om de indeling in regio’s aan te passen bij individuele
bezwaren. Uitvoeringstechnisch is het onmogelijk om bij bezwaren de regiokaart steeds
te hertekenen zodat deze samenvalt met bodemsoorten. Dit omdat dit voor pachters en
verpachters te veel onzekerheid geeft over de toe te passen pachtnorm. Deze kan dan
ieder jaar weer anders zijn. Echter, door binnen pachtregio’s te differentiëren wordt
het bezwaar weggenomen dat soms een bepaalde bodemsoort een te hoge of te lage pachtprijs
heeft.
Verder wil ik kijken naar mogelijkheden om de schommelingen in de pachtnormen te dempen.
Hier is al eerder met de veldpartijen naar gekeken en bij deze herziening van de pachtnormensystematiek
wil ik hierop doorpakken. Zo denk ik aan het invoeren van een meerjarig gemiddelde
of het vaststellen van een maximaal veranderpercentage. Dit zou betekenen dat de forse
schommelingen worden ingeperkt ten koste van de actualiteit van de pachtnormen. Samen
met de veldpartijen wil ik zoeken naar de optimale afweging tussen stabiliteit en
actualiteit.
Uitvoeringstechnische aanpassingen
Ik werk aan een nieuw pachtregister op basis van geo-data. De verwachting is dat de
ontwikkeling hiervan in de loop van komend jaar is afgerond. Dit register is bijvoorbeeld
nodig voor de teeltpacht. Daarbij wil ik dat het pachtregister ook kan worden verbonden
aan overige datasets, zoals bijvoorbeeld bodemgegevens en het kadaster. Hierbij moet
het ook mogelijk zijn voor externe partijen om, waar nodig, het pachtregister te kunnen
controleren. Bij een dergelijk register is sprake van verwerking van persoonsgegevens.
Dit moet goed wettelijk geregeld worden, mede vanwege de eisen die de Algemene Verordening
Gegevensbescherming aan de verwerking van persoonsgegevens stelt. Ik zal dit betrekken
bij de aangekondigde wetswijziging. Dit betekent overigens ook dat het gebruik van
het nieuwe register zal moeten wachten op een wettelijke basis.
Tot slot wil ik een aantal uitvoeringsproblemen aanpakken:
• Ten eerste is de systematiek rond de prijsbeoordeling van reguliere pachtprijzen van
bestaande contracten onuitvoerbaar aan het worden en moet deze veranderd worden. De
herziening van reguliere pachtcontracten dreigt vast te lopen aangezien de pachtprijs
moet worden herzien op basis van de systematiek uit het verleden. Door het verdwijnen
van de benodigde kennis en ervaring, wordt dit uitvoeringstechnisch steeds lastiger.
Ik wil dit zo snel mogelijk aanpassen door de nieuwe pachtnormen ook bij herzieningen
en prijstoetsen leidend te laten zijn.
• Ten tweede treedt een onbedoeld effect op in de wijze waarop de pacht voor hoeves
en gebouwen wordt geïndexeerd. Pachthoeves en gebouwen waarbij het contract vóór 2007
is afgesloten blijken sneller in pachtprijs te stijgen dan pachthoeves en gebouwen
waarbij het contractcontract na 2007 is afgesloten. Ik wil dit oplossen door pachtprijzen
van alle hoeves en gebouwen te laten stijgen met de inflatie.
• Ten derde wil ik de onvolkomenheden in de huidige pachtwetgeving, zoals geïdentificeerd
door prof. mr. D.W. Bruil11, bij een herziening betrekken.
• Ten vierde wil ik regelen dat partijen die veel pachtcontracten indienen, dit op efficiënte
wijze digitaal kunnen doen. Hiermee worden de kosten voor het indienen van pachtcontracten
verlaagd.
• Als laatste zal de wijziging van de pachtwetgeving er toe leiden dat de leges voor
de grondkamer herzien zullen moeten worden. Bij deze herziening is kostendekkendheid
het uitgangspunt.
Aanvullende inzet op pachtgebied vanuit de overheid
De overheid is een grote verpachter en moet het goede voorbeeld geven, op basis van
objectieve criteria om zo neutraal te acteren en staatssteun te vermijden. Het Rijksvastgoedbedrijf
(RVB) zal vanaf 2023 een duurzaamheidscriterium opnemen in de openbare procedures
voor het uitgeven van gronden in geliberaliseerde pacht, op basis van bestaande duurzaamheidscertificaten.
Hierdoor komen pachters die beschikken over deze certificaten eerder in aanmerking
voor gunning. Daarnaast wordt het uitgeven in eenjarige pacht zoveel mogelijk beperkt.
Hiermee wordt tevens invulling gegeven aan de motie van de leden Grinwis, Boswijk,
De Groot en Van Campen12.
Ook gemeenten en provincies hebben vaak landbouwgrond in bezit die zij verpachten.
Ook voor hen zie ik een rol bij het ondersteunen van duurzame tuinders en landbouwers.
Medeoverheden zullen straks gebruik kunnen maken van de verruimde mogelijkheden om
duurzaamheidseisen te stellen. Dit faciliteert tevens het gebruik van de pacht om
de doelen van de gebiedsgerichte aanpak te bereiken. Als, door de uitvoering van de
gebiedsplannen, grond in bezit komt van medeoverheden, zullen zij deze grond vaak
met duurzaamheidseisen weer in gebruik willen geven aan agrarische ondernemers. De
hier voorgestelde herziening van de pachtwetgeving zal de mogelijkheden hiervoor verruimen.
Ik verwacht dat de medeoverheden die duurzaamheidseisen stellen hier wel een lagere
prijs aan verbinden.
Om duurzame pachtafspraken te stimuleren wil ik ervoor zorgen dat duurzame pachters
en verpachters elkaar beter weten te vinden. Daarom heb ik een opdracht verstrekt
om te werken aan een digitaal portaal waarbij duurzame verpachters hun wensen rondom
duurzaam grondgebruik voor pachters inzichtelijk kunnen maken. Daarbij kunnen deze
verpachters ook aangeven welke beloning hier tegenover staat (bijvoorbeeld korting
op de pachtprijs, lange termijn pachtcontract, of anderszins). Aan dit project, genaamd
PachtTotaal, wordt al enige tijd gewerkt door Biodiversity in Business. Doel is om
deze website komend jaar live te laten gaan.
Verwachte uitkomsten en verder proces
Eerst zullen de veldpartijen moeten kijken of zij daadwerkelijk met een gezamenlijk
voorstel kunnen komen. Indien zij een voorstel hebben uitgewerkt dan zal ik, op basis
van de gedachtewisseling met uw Kamer, dit voorstel verder bespreken met de veldpartijen.
Verwachting is dat er genoeg aansluitingspunten zijn om snel verder te kunnen met
het uitwerken van de voorstellen. Uiteraard zal ik uw Kamer nader informeren over
de voorgenomen concrete invulling van deze voorstellen in wet- en regelgeving.
Indien de veldpartijen er niet uitkomen dan zal ik op basis van de met u besproken
inzet tot een voorstel voor het aanpassen van pachtwetgeving komen. Dit heeft echter
niet mijn voorkeur. Het liefst werk ik samen met de veldpartijen op basis van een
door de veldpartijen gedragen voorstel. Ook als de veldpartijen er onderling niet
uit komen, hoop ik dat ik met ze in gesprek kan blijven over de herziening van de
pachtwetgeving en over punten zoals het uitwerken van een nieuwe systematiek rond
pachtnormen.
De gevolgen van de herziening van de pachtwetgeving zijn niet met zekerheid te voorspellen.
Het is namelijk een evenwichtsoefening. Teveel en/of te onaantrekkelijke regulering
zal ertoe leiden dat er wordt uitgeweken naar bijvoorbeeld grijze pacht, zwarte pacht
of erfpacht waarop een vernieuwde pachtwetgeving geen invloed heeft. Te weinig regulering
leidt ertoe dat de pachter minder beschermd wordt en dat de maatschappelijke doelen
door het vormgeven van een pachtstelsel dat zekerheid en perspectief biedt aan agrarische
ondernemers en dat duurzaamheid stimuleert, niet bereikt worden.
Een ander belangrijk punt is de pachtprijs. Mijn voorganger heeft aan uw Kamer toegezegd
om bij de uitwerking van het pachtbeleid naar de prijsvorming bij nieuwe, langdurige
pacht te kijken. Ik kan niet met zekerheid voorspellen wat er zal gebeuren. Mijn verwachting
is dat de prijs voor nieuwe langlopende pachtcontracten gemiddeld genomen lager zal
zijn dan die van de huidige kortlopende contracten en hoger dan de huidige reguliere
contracten. Ik verwacht dus dat de gemiddelde betaalde pachtprijs voor nieuwe contracten
door deze voorgestelde wijziging van de pachtwetgeving zal dalen.
Qua tijdspad wil ik aanstippen dat veel van de hierboven beschreven stappen onderdeel
zijn van een al langlopend proces. Een wet is niet van de ene op de andere dag gewijzigd.
Aan de wetswijziging zal ik werken in nauw overleg met de Minister voor Rechtsbescherming.
Mijn inzet is om op basis van deze voorstellen voor het einde van deze kabinetsperiode
een wetsvoorstel in uw Kamer te hebben liggen. Stappen die de overheid zelf kan zetten,
vooruitlopend op de wijziging van de pachtwetgeving, zullen eerder worden genomen.
Hierbij denk ik aan het nieuwe pachtregister, de website om duurzame pachters en verpachters
met elkaar in contact te brengen en de nieuwe beoordelingscriteria van het RVB.
Mijn hoop is om samen met de veldpartijen snel tot een akkoord te komen. Dit pachtakkoord
kan dan een aanvulling zijn op het landbouwakkoord waar wordt gesproken over de toekomst
van de landbouw en hoe het verdienvermogen ook in de toekomst gehandhaafd blijft.
De veldpartijen hebben dan ook uitgesproken dat de inzet is om de komende drie maanden
tot een gezamenlijk voorstel te komen. Een stabielere aanspraak op grond zal helpen
om meer zekerheid te bieden tijdens de transitie. Op deze manier zal ik samen met
de veldpartijen de herziening vorm geven.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, P. Adema
Indieners
-
Indiener
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Bijlagen
Gerelateerde documenten
Hier vindt u documenten die gerelateerd zijn aan bovenstaand Kamerstuk.