Brief regering : Voortgang modernisering ondernemingsrecht
29 752 Modernisering van het ondernemingsrecht
Nr. 17 BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 24 januari 2023
Graag informeer ik uw Kamer over de voortgang van het werk van de expertgroep modernisering
NV-recht, zoals toegezegd in mijn vorige brief.1 De taak van de expertgroep is om te adviseren over het wegnemen van in de praktijk
en door de wetenschap gesignaleerde knelpunten in het recht voor naamloze vennootschappen
(NV’s) en om voorstellen te doen voor praktische verbeteringen in wetgeving voor rechtspersonen.
Hiermee wordt onder meer beoogd om administratieve en andere lasten voor bedrijven
waar mogelijk weg te nemen of te verminderen en bij te dragen aan een aantrekkelijk
ondernemingsklimaat.2 Op 14 juli 2022 is de expertgroep begonnen met haar werk. De expertgroep is verzocht
om in het bijzonder over de volgende onderwerpen advies uit te brengen:
1. De verhouding tussen vennootschappen met en zonder beursnotering (inclusief SPAC’s,3 beurs-BV’s en NV’s/BV’s met een beursnotering (uitsluitend) in het buitenland);
2. Grondslagen van de principes van en voor het ondernemingsrecht;
3. Een mogelijke invoering van loyaliteitsaandelen (naar aanleiding van een verzoek in
een motie van uw Kamer);4
4. Mogelijkheden voor aanpassingen van bestuursbeloningen bij fusies en overnames, inclusief
de eventuele rol van de aandeelhoudersvergadering daarbij (naar aanleiding van een
verzoek in een motie van uw Kamer);5
5. Kapitaal en vermogen, waaronder kapitaalbescherming, blokkeringsregeling (Flex-BV
als voorbeeld);
6. Variabel stemrecht en winstrecht voor aandeelhouders (Flex-BV als voorbeeld);
7. Flexibele verdeling van bevoegdheden voor aandeelhouders (Flex-BV als voorbeeld);
8. Grensoverschrijdende herstructurering (mede n.a.v. implementatie Europese Richtlijn).
Voor een nadere toelichting op de aanleiding, taak en opdracht van de expertgroep
verwijs ik u naar de opdrachtformulering aan de expertgroep die ik als bijlage bij
deze brief heb gevoegd. Als bijlage is tevens de samenstelling van de expertgroep
opgenomen. Ik heb prof. Claartje Bulten en prof. Martin van Olffen bereid gevonden
om de expertgroep voor te zitten.
De expertgroep geeft prioriteit aan de onderwerpen die in de opdracht zijn opgenomen
naar aanleiding van verzoeken van uw Kamer (de onderwerpen 3 en 4). Deze verzoeken
zijn middels moties van uw Kamer tot mij gekomen. Met de voorliggende brief geef ik
dan ook uitvoering aan de motie Nijboer, zoals genoemd onder punt 3. Recentelijk heeft
de expertgroep haar advies over loyaliteitsaandelen aan mij uitgebracht. Dit advies,
dat ziet op de wenselijkheid en mogelijkheid van het invoeren van een systeem van
loyaliteitsaandelen in het NV-recht, is als bijlage bij deze brief gevoegd. De expertgroep
werkt inmiddels verder aan adviezen op de overige onderwerpen. Telkens wanneer de
expertgroep een advies aan mij uitbrengt, zal ik dat publiceren op de website van
mijn ministerie, zodat elke geïnteresseerde hier kennis van kan nemen.6 De expertgroep zal de komende periode onder meer werken aan het advies over bestuursbeloningen.
Ik zal uw Kamer periodiek over de voortgang van het werk van de expertgroep te informeren,
alsmede over de vraag op welke wijze ik voornemens ben gevolg te geven aan de adviezen
van de expertgroep.
Loyaliteitsaandelen
Voor het advies over loyaliteitsaandelen in het NV-recht ben ik de expertgroep zeer
erkentelijk. Loyaliteitsaandelen zijn een voorziening die aandeelhouders extra stemrecht
(loyaliteitsstemrecht) of extra dividendrecht (loyaliteitsdividend) geven wanneer
zij gedurende een (bepaalde) termijn onafgebroken aandeelhouder zijn. Om dit advies
heb ik de expertgroep gevraagd naar aanleiding van de door uw Kamer aangenomen motie
van het lid Nijboer, waarin werd gevraagd om voorstellen te doen om loyaliteitsaandelen
te stimuleren.7 Doel hiervan is om langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders bij vennootschappen
te bevorderen.8
De expertgroep constateert dat invoering van een wettelijke regeling ter stimulering
van loyaliteitsaandelen niet, althans onvoldoende, nodig of wenselijk is. Ik leid
uit het advies drie argumenten af ter onderbouwing van die constatering. Ten eerste
is er geen wetenschappelijk bewijs dat loyaliteitsaandelen daadwerkelijk bijdragen
aan langetermijnbetrokkenheid. Ook op basis van ervaringen uit de praktijk constateert
de expertgroep dat het invoeren van een wettelijke regeling voor loyaliteitsaandelen
niet aantoonbaar bijdraagt aan het bevorderen van langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders.
Ten tweede leren de ervaringen in Frankrijk dat het extra stemrecht vooral terechtkomt
bij grootaandeelhouders en de Franse Staat. Daarbij merkt de expertgroep op dat loyaliteitsaandelen
in de praktijk vooral bijdragen aan het vergroten of behouden van de controlerende
positie van grootaandeelhouders. Dat betekent dat kleine aandeelhouders er nog minder
makkelijk tussenkomen. Verder kleven er ook enige handelsbelemmeringen aan loyaliteitsaandelen.
Ten derde merkt de expertgroep op dat de huidige wet in Nederland het nu al mogelijk
maakt voor vennootschappen te voorzien in loyaliteitsaandelen. Daar wordt in de praktijk
ook gebruik van gemaakt. Er is volgens de expertgroep dus wel behoefte aan loyaliteitsaandelen
en in die behoefte wordt ook al voorzien.
Loyaliteitsaandelen kunnen bijdragen aan andere positieve (maatschappelijke) ontwikkelingen
dan langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders. Denk aan het geval waarin een vennootschap
nieuw kapitaal wil aantrekken, maar het stemrecht vooral bij reeds bestaande en voor
de vennootschap vertrouwde aandeelhouders wil houden. In haar advies beschrijft de
expertgroep enkele gevallen uit de rechtspraktijk waarin aandeelhouders van vennootschappen
die loyaliteitsaandelen (met loyaliteitsstemrecht) hadden uitgegeven zich tot de rechter
hadden gewend, met als stelling dat het gemaakte onderscheid in stemrechtaantallen
tussen aandeelhouders niet te rechtvaardigen was. De expertgroep merkt op dat de grenzen
aan de toelaatbaarheid van loyaliteitsaandelen op dit moment onduidelijk zijn. Bij
de beoordeling van deze toelaatbaarheid is een belangrijke vraag hoeveel extra stemmen
of dividend aan een loyale aandeelhouder mogen worden toegekend.
De expertgroep erkent dat een loyaliteitsregeling onder bepaalde omstandigheden en
voorwaarden gerechtvaardigd kan zijn, maar dat de noodzaak voor een wettelijke regeling
ter stimulering van loyaliteitsaandelen onvoldoende is gebleken. De expertgroep komt
in een later advies terug op nut of noodzaak van begrenzingen aan loyaliteitsaandelen
of andere vormen van meervoudig stemrecht.
Ik deel de conclusie van de expertgroep dat er nu onvoldoende aanleiding is om tot
invoering van een nationale regeling met betrekking tot loyaliteitsaandelen over te
gaan. Ik ga nu dan ook niet over tot een wetgevingstraject ter verdere stimulering
van loyaliteitsaandelen. Ik zie wel parallellen tussen loyaliteitsaandelen en het
toekennen van meervoudig stemrecht, zoals recent is voorzien in een door de Europese
Commissie opgesteld pakket van voorstellen om de kapitaalmarkten aantrekkelijker te
maken voor vennootschappen en toegang tot kapitaal te vergemakkelijken voor het midden-
en kleinbedrijf.9 Uw Kamer zal over dit Europese initiatief op de gebruikelijke wijze, via een BNC-fiche,
worden geïnformeerd en daarbij in kennis worden gesteld van het standpunt van het
kabinet.
De Minister voor Rechtsbescherming, F.M. Weerwind
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming