Brief regering : Verkenning naar de invoering van de gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius
36 200 IV Vaststelling van de begrotingsstaten van Koninkrijksrelaties (IV) en het BES-fonds (H) voor het jaar 2023
Nr. 47
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 januari 2023
Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, de
Minister voor Rechtsbescherming, de Minister voor Armoedebeleid, Participatie en Pensioenen,
de Staatssecretaris van Koninkrijksrelaties en Digitalisering en de Staatssecretaris
van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, de verkenning aan naar de invoering van de
gelijkebehandelingswetgeving op Bonaire, Saba en Sint Eustatius (de BES).
Ik ben de externe commissie, bestaande uit de heer Glenn Thodé (oud-gezaghebber van
Bonaire en voorzitter van de Commissie toezicht bescherming persoonsgegevens BES (Cbp-BES))
en de heer Jacques van Eck (oud-Staatsraad Raad van State en lid van de Cbp-BES),
zeer erkentelijk voor de grondige wijze waarop ze de verkenning hebben uitgevoerd,
zowel in het Europese als het Caribische deel van Nederland. De geluiden en signalen
van de eilanden over de verschijningsvormen van discriminatie maken duidelijk hoezeer
bewustwording, wetgeving en instituties nodig zijn om artikel 1 Grondwet ook daar
te verwezenlijken.
Het doel van de verkenning was in kaart te brengen wat er voor nodig is om de gelijkebehandelingswetgeving
en hoofdstuk 2 van de Wet op het College voor de rechten van de mens van toepassing
te kunnen verklaren voor de Caribische openbare lichamen. Bij dat onderzoek zou onder
meer betrokken worden de wenselijkheid van invoering op korte of langere termijn en
de belasting die invoering van de wetgeving met zich brengt voor bestuur en burgers
van de openbare lichamen.
De commissie beveelt aan over te gaan tot het integraal invoeren van de gelijkebehandelingswetgeving,
waarbij geldt dat de invoering katalyserend kan werken voor de acceptatie van diversiteit
en gelijke behandeling op de BES.
Ik volg deze aanbeveling op. Ik zal op basis van de verkenning en conform de wens
van de bestuurscolleges van Bonaire, St. Eustatius en Saba, het College voor de rechten
van de mens, de Nationaal Coördinator tegen Discriminatie en Racisme, de gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen en de Nationale ombudsman, op korte termijn het wetgevingstraject
in gang zetten om de gelijkebehandelingswetgeving van toepassing te verklaren op het
Caribische deel van Nederland. Dit zal ik uiteraard in samenspraak doen met de openbare
lichamen en de leden uit het kabinet die tevens (mede-) ondertekenaar zijn van de
betreffende wetgeving.
De commissie roept ook op om voor elk BES-eiland een anti-discriminatievoorziening in te richten, die adviseert, voorlichting geeft, laagdrempelige
hulp en bijstand biedt bij discriminatievragen en tevens een meldpunt behelst. De
voorziening zou ingericht moeten worden met een frontoffice op elk eiland en een backoffice (grotendeels) in Europees Nederland. Belangrijk is dat de commissie aanbeveelt deze
voorziening voor wat betreft haar frontoffice in te bedden bij een breder juridisch loket, zoals dat momenteel voor de BES wordt
voorbereid door het Ministerie van JenV. Ik zal deze aanbeveling meenemen in de besprekingen
met de Minister voor Rechtsbescherming, waarbij ik een gezamenlijke uitwerking voorsta
ten aanzien van de juridische bijstand voor discriminatievraagstukken binnen het juridisch
loket. Voor de inrichting van de juridische bijstand ten aanzien van discriminatie
zal er vanuit de begroting van BZK structureel 0,3 miljoen euro beschikbaar worden
gesteld. Het Ministerie van JenV heeft tot 2026 jaarlijks 0,3 miljoen euro gereserveerd
voor brede, laagdrempelige eerstelijns juridische bijstand op de BES en beoogt hiervoor
na 2026 op de JenV begroting structurele middelen vrij te maken. Ik zal uw Kamer voor
de zomer over de concrete uitwerking berichten. De budgettaire inpassing vindt bij
voorjaarsnota plaats.
De commissie is tevens van mening dat een individuele oordelende taak belegd zou moeten
worden bij het College voor de rechten van de mens. Het College is de instantie bij
uitstek met expertise op het gebied van antidiscriminatie, is gezaghebbend, toegankelijk
en heeft reeds een onderzoeksfunctie op de BES. Het College heeft tijdens de verkenning
positief gereageerd op deze taakuitbreiding, mits aan een aantal randvoorwaarden wordt
voldaan. In samenspraak met het College wil ik deze aanbeveling ter hand nemen en
uw Kamer voor de zomer over de concrete uitwerking berichten. Voor de taakuitbreiding
van het College zal er vanuit de begroting van BZK structureel 0,2 miljoen euro beschikbaar
worden gesteld. De budgettaire inpassing vindt bij voorjaarsnota plaats.
De dringende oproep vanuit de openbare lichamen om gelijkheid bij sociale bescherming
en sociale zekerheid, die reeds onder de aandacht is van het kabinet, wordt in deze
verkenning duidelijk onderstreept. De inzet van het kabinet is er, conform het coalitieakkoord
(bijlage bij Kamerstuk 35 788, nr. 77), op gericht te investeren in de economie van Caribisch Nederland en maatregelen
te nemen om het leven betaalbaarder te maken. Meerdere leden van het kabinet zijn
doende om, samen met de openbare lichamen, deze inzet te realiseren en daarvoor is
in 2022 en per 1 januari 2023 een aantal belangrijke stappen gezet.1
Aruba, Curaçao en Sint Maarten, de drie andere landen in het Koninkrijk, zijn staatkundig
autonoom en hebben een eigen verantwoordelijkheid voor mensenrechtenbeleid. De oproep
van Discriminatie.nl, overgenomen door de commissie, om ook voor Caribische landen
van het Koninkrijk een vorm van anti-discriminatievoorziening te initiëren, kan onderwerp
zijn van wederkerig overleg in het kader van mensenrechtenbeleid. Vanuit BZK zal worden
bezien of het Justitieel Vierpartijen Overleg (JVO) hiervoor het meest passende overleg
is.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties