Brief regering : Reactie op het verzoek van het lid Omtzigt, gedaan tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 17 januari 2023, over het bericht ‘OM: vermoedelijke veiligheidschef IS opgepakt in Zuid-Hollandse Arkel’
29 754 Terrorismebestrijding
Nr. 669 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 januari 2023
Tijdens de Regeling van Werkzaamheden van 17 januari jl. (Handelingen II 2022/23,
nr. 40, Regeling van Werkzaamheden) heeft uw Kamer verzocht om een brief naar aanleiding
van het bericht «OM: vermoedelijke veiligheidschef IS opgepakt in Zuid-Hollandse Arkel»1. Er is ook verzocht om in te gaan op de vraag hoe Nederland zorg draagt dat internationale
misdrijven niet onbestraft blijven. Met deze brief geef ik, mede namens de Staatssecretaris
van Justitie en Veiligheid, invulling aan dit verzoek.
In deze brief zal ik eerst ingaan op de feiten die nu gedeeld kunnen worden rondom
de aanhouding van de verdachte. Vervolgens schets ik u het beleid ten aanzien van
vreemdelingen die zich schuldig hebben gemaakt aan (internationale) misdrijven. Tot
slot treft u informatie over internationale samenwerking en bewijsvergaring ten behoeve
van berechting van terrorismeverdachten en verdachten van oorlogsmisdrijven.
Aanhouding verdachte
Op 17 januari 2023 heeft de aanhouding plaatsgevonden van een 37-jarige Syrische man,
waarvan bekend is dat hij in 2019 asiel heeft aangevraagd in Nederland en zich in
2020 in Arkel heeft gevestigd. De aanhouding is verricht naar aanleiding van een onderzoek
dat is gestart op basis van informatie die is binnengekomen bij het Team Internationale
Misdrijven van de Dienst Landelijke Recherche. Het Openbaar Ministerie verdenkt deze
persoon van het vervullen van een leidinggevende functie binnen de veiligheidsdiensten
van de terroristische organisaties Jabhat al-Nusra en ISIS in Syrië van 2013 tot 2018.
Tevens is de verdenking dat hij vanuit zijn functie bij ISIS bijdroeg aan de oorlogsmisdrijven
die de organisatie pleegde in Syrië. De verdachte wordt vrijdag 20 januari 2023 voorgeleid
aan de rechter-commissaris in Den Haag. Aangezien er een strafrechtelijk onderzoek
loopt kan ik hier niet verder op ingaan.
Procedure vreemdelingketen
De veiligheidsorganisaties als ook de organisaties actief binnen de migratieketen
zijn alert op signalen van misbruik van de migratiestroom en asielprocedure door vreemdelingen
met verkeerde intenties. Tijdens de identificatie en registratie worden asielzoekers
door de politie en Koninklijke Marechaussee onder andere gecontroleerd in nationale
en internationale systemen. Tevens zijn organisaties in het Identificatie en Registratieproces
en het asielproces waakzaam op mogelijke signalen die de openbare orde of nationale
veiligheid kunnen raken, waaronder op het gebied van terrorisme, oorlogsmisdaden,
grensoverschrijdende criminaliteit en mensenhandel en geven zij deze zo nodig door
aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Signalen kunnen ook later worden opgevangen,
bijvoorbeeld door meldingen van burgers of slachtoffers en worden ook dan doorgegeven
aan de inlichtingen- en veiligheidsdiensten. Ondanks alle inzet die erop gericht is
dit te voorkomen kan niet 100% worden uitgesloten dat personen via de migratiestroom
Europa binnenkomen en misbruik van de asielprocedures maken. Hier is onder meer in
het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland 42 (Bijlage bij Kamerstuk 29 754, nr. 390) op gewezen.
Dit neemt niet weg dat er vanuit de vreemdelingenketen actief aan wordt gewerkt om
misbruik van migratiestromen en asielprocedures tegen te gaan. Er wordt voortdurend
aandacht besteed aan de opleiding van (nieuwe) medewerkers en er is een meldstructuur
zodat de onderkende signalen politie en inlichtingen- en veiligheidsdiensten bereiken.
Op verzoek van het kabinet zijn door de jaren heen ook diverse onderzoeken, waaronder
het Inspectierapport de opvolging van signalen uit het asielproces, uitgevoerd naar de verschillende onderdelen van de vreemdelingen- en nationale veiligheidsketen.2 Mede op basis van die rapporten zijn ook verbeteringen doorgevoerd, waaronder een
landelijk regieoverleg radicalisering in de vreemdelingenketen opgericht om de informatie-uitwisseling
tussen de uitvoeringsorganisaties op casuïstiek en trends te verstevigen.
In algemene zin kan ik aangeven dat de IND – in het kader van artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag –
een onderzoek kan starten wanneer er signalen zijn dat een vreemdeling zich schuldig
heeft gemaakt aan ernstige misdrijven, zoals terroristische misdrijven, oorlogsmisdrijven
en misdrijven tegen de menselijkheid. Om ervoor te zorgen dat een strafrechtelijk
onderzoek niet wordt doorkruist kan het nodig zijn om met de 1F procedure te wachten
of deze (tijdelijk) stil te leggen. In ieder geval wanneer de rechter een uitspraak
heeft gedaan, waaruit volgt dat de betreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt
aan misdrijven zoals benoemd in artikel 1F van het Vluchtelingenverdrag, waaruit blijkt
dat de persoon een gevaar vormt voor de nationale veiligheid, wordt de aanvraag van
de vreemdeling om een verblijfsvergunning of een naturalisatieverzoek afgewezen. Ook
kan een al verleende verblijfsvergunning worden ingetrokken of kan het Nederlanderschap
worden ontnomen, binnen de wettelijke mogelijkheden die hiervoor bestaan.
Opsporing en berechting terrorismeverdachten en verdachten van oorlogsmisdrijven
In deze brief wil ik nogmaals benadrukken dat de ernstige (oorlogs)misdrijven die
zijn en worden begaan door ISIS niet onbestraft mogen blijven.3 Bovenal verdienen de slachtoffers van deze misdrijven onze volledige steun, waarbij
het berechten van de daders van groot belang is voor gerechtigheid en voor de verwerking
van deze vreselijke daden. Daarbij geldt dat de opsporing en vervolging van internationale
misdrijven zeer complex en tijdrovend is. Zoals ook uiteengezet in mijn brief van
18 februari 2022 over de capaciteit van het Team Internationale Misdrijven4, geldt dat deze misdrijven veelal zijn gepleegd in landen die vaak instabiel zijn
in de nasleep van een conflictsituatie. Dit bemoeilijkt het vergaren van bewijsmateriaal.
Daarnaast geldt dat de bewijslast voor internationale misdrijven zoals genocide en
oorlogsmisdrijven bijzonder hoog is. Voor een veroordeling moet namelijk concrete
betrokkenheid worden bewezen. Het enkele lidmaatschap van een terroristische organisatie
is daarvoor niet voldoende.
Hoewel de opsporing en vervolging van internationale (terroristische) misdrijven complex
en tijdrovend is, blijf ik mij hard maken om verdachten van deze misdrijven te bestraffen.
Zij die zich schuldig hebben gemaakt aan internationale (terroristische) misdrijven
mogen zich nooit en te nimmer veilig wanen door zich elders op de wereld schuil te
houden. Berechting, in het land zelf of uiteindelijk elders, moet plaatsvinden om
recht te doen aan het leed dat is veroorzaakt. Het ondersteunen van internationaal
recht is verankerd in onze Grondwet en aldus een vast onderdeel van het Nederlandse
(buitenland)beleid. Nederland heeft zich door de jaren heen, onder andere door het
huisvesten van gerechtshoven en tribunalen, altijd actief ingespannen voor een sterke
internationale rechtsorde.
Het kabinet zet zich, naast de bovengenoemde voorbeelden, hier op verschillende manieren
voor in, zowel nationaal als internationaal. Dit gebeurt onder meer door bewijsvergaringsmechanismen,
zoals het United Nations Investigative Team to Promote Accountability for Crimes Committed
by Da’esh/ISIL (UNITAD) en het International, Impartial and Independent Mechanism
(IIIM), (financieel) te steunen en hiermee samen te werken. Zo heb ik ook tijdens
mijn reis naar Irak in 2022 een additionele bijdrage van 250.000 euro toegezegd ter
ondersteuning van de activiteiten van UNITAD. Ook dit jaar zal ik opnieuw afreizen
naar Irak om daar verder te spreken over onder meer bewijsvergaring en berechting
van leden van terroristische organisaties. Jaarlijks wordt uw Kamer geïnformeerd over
de inspanningen die worden verricht in de strijd tegen deze internationale misdrijven.
In de eerste helft van 2023 zal de Rapportagebrief Internationale Misdrijven 2022
naar uw Kamer worden gezonden. Daarin zal verder worden ingegaan op de wijze waarop
invulling wordt gegeven aan het beleid. Bij die brief zullen ook de relevante cijfers
met toelichting over 2022 worden gevoegd.
Tot slot is de afgelopen jaren ook het wettelijk instrumentarium voor terrorismebestrijding
verder uitgebreid om ervoor te zorgen dat dit opgewassen blijft tegen nieuwe dreigingen
en ontwikkelingen in de samenleving. Het kabinet blijft hier voortdurend aan werken.
Zo is eind 2022 de Uitvoeringswet TOI-verordening (Terroristische Online-Inhoud) (Kamerstuk
36 138) door uw Kamer aangenomen (Handelingen II 2022/23, nr. 39, Stemmingen). Ook ligt
het wetsvoorstel Strafbaarstelling verblijf in een door een terroristische organisatie
gecontroleerd gebied ter behandeling voor in de Eerste Kamer. Dit wetsvoorstel wordt
op dit moment verder aangevuld met een strafuitsluitingsgrond voor onder meer journalisten
en hulpverleners. Het wetsvoorstel ter verhoging van het strafmaximum voor deelname
aan een terroristische organisatie (artikel 140a van het Wetboek van Strafrecht)
van 15 jaar naar 20 jaar, zoals opgenomen in het Coalitieakkoord (Bijlage bij Kamerstuk
35 788, nr. 77), ligt ter internetconsultatie voor en zal zo spoedig mogelijk aan uw Kamer worden
aangeboden.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid