Brief regering : Onderzoeksrapport waterstof behoefte Nederlandse luchtvaartsector richting 2030-2050
31 936 Luchtvaartbeleid
Nr. 1028 BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 17 januari 2023
Zoals aangekondigd in de verzamelbrief Luchtvaart1, stuur ik de Kamer hierbij het rapport «Hernieuwbare waterstof voor luchtvaartbrandstoffen
in Nederland». Hiermee wordt invulling gegeven aan de toezeggingen aan de leden Boucke
(D66), Van Raan (PvdD) en Kröger (GroenLinks) tijdens het commissiedebat Verduurzaming
Luchtvaart van 16 juni 2022 (Kamerstuk 31 936, nr. 989) en wordt de Kamer geïnformeerd over de gegevens die het Ministerie van Infrastructuur
en Waterstaat verstrekt aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat ten behoeve
van de uitwerking van het Nationaal Plan Energiesysteem NPE.
In opdracht van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft studio Gear
Up een onderzoek uitgevoerd naar de waterstofbehoefte van de Nederlandse luchtvaartsector
richting 2030 en 2050. Het onderzoek beschrijft hoe groot de waterstofbehoefte is
van de Nederlandse luchtvaartsector om te kunnen voldoen aan de doelen die gesteld
zijn rondom duurzame luchtvaartbrandstoffen in het ReFuelEU Aviation-voorstel2 en de Luchtvaartnota3. Het onderzoek heeft hierbij ook rekening gehouden met toekomstige vliegtuigontwikkelingen.
Behoefte waterstof 2030
Richting 2030 zal de behoefte aan waterstof hoofdzakelijk voortvloeien uit de productie
van duurzame luchtvaartbrandstof: biokerosine en synthetische kerosine. Bij de start
van het onderzoek was de algemene oriëntatie van de Europese Commissie voor het ReFuelEU-voorstel
net tot stand gekomen. In dit onderzoek is daarom voor 2030 met een percentage van
5% gerekend, conform de cijfers van de algemene oriëntatie. In de huidige triloogfase
zijn sommige bijmengpercentages ondertussen naar boven bijgesteld. De percentages
zullen pas definitief vastgesteld worden na de afronding van de triloogfase. De waterstofbehoefte
voor de luchtvaartsector kan hierdoor nog naar boven worden bijgesteld. Aan de hand
van dit onderzoek is het eenvoudig de onderstaande cijfers aan te passen aan de definitieve
percentages. Het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat zal zodra er een akkoord
is bereikt voor ReFuelEU, de cijfers hiermee in lijn brengen en deze communiceren
aan het Ministerie van Economische Zaken en Klimaat in het kader van het NPE.
In het onderzoek is berekend4 dat voor de Nederlandse situatie ongeveer 8,9 PJ duurzame luchtvaartbrandstof nodig
is om te voldoen aan de bijmengverplichting uit ReFuelEU in 2030 (5% – dit is dus
hoger als de bijmengverplichting 6% wordt). De bijbehorende waterstofbehoefte hierbij
is 3,2 PJ, omgerekend gaat dit om 0,9–1,3 TWh, wat overeenkomt met een opwekkingscapaciteit
van 0,2–0,4 GW.
Voor het Nederlandse doel van 14% bijmenging in 2030 uit de Luchtvaartnota gaat het
om 25 PJ duurzame brandstof. De bijbehorende waterstofbehoefte hierbij is 5,5 PJ,
omgerekend gaat dit om 0,9–2,3 TWh, wat overeenkomt met een opwekkingscapaciteit van
0,2–0,6 GW.
Behoefte waterstof 2050
Richting 2050 is er naast de behoefte aan waterstof voor de ontwikkeling van duurzame
luchtvaartbrandstoffen ook rekening gehouden met de ontwikkeling van waterstofvliegtuigen.
Aangezien de technologische ontwikkelingen op dit moment in volle gang zijn en ze
daardoor nog enige onzekerheid met zich meebrengen, is door de onderzoekers gerekend
met een hoog- en laag innovatiescenario. Waarbij er in het lage scenario vanuit is
gegaan dat de technologische ontwikkelingen volgen na 2050.
Voor 2050 is – net als voor 2030 – gerekend met het bijmengpercentage vanuit de algemene
oriëntatie: 63%. In het onderzoek is berekend dat voor de Nederlandse situatie ongeveer
78–110 PJ duurzame luchtvaartbrandstof nodig is om te voldoen aan de bijmengverplichting
uit ReFuelEU in 2050 (63%). De bijbehorende waterstofbehoefte hierbij is 83–96 PJ,
omgerekend gaat dit om 24–39 TWh, wat overeenkomt met een opwekkingscapaciteit van
6,5–10,5 GW.
Voor het doel van 100% bijmenging in 2050 uit de Luchtvaartnota gaat het om 123–175 PJ
duurzame brandstof. De bijbehorende waterstofbehoefte hierbij is 83–102 PJ, omgerekend
gaat dit om 35–43 TWh, wat overeenkomt met een opwekkingscapaciteit van 9,3–11,6 GW.
Productie
In het onderzoek is ook gekeken naar de aangekondigde productiefaciliteiten van duurzame
luchtvaartbrandstof in Nederland. Daaruit blijkt dat de aangekondigde productiefaciliteiten
in Nederland in theorie voldoende zijn om tot en met 2049 te voldoen aan de verplichtingen
onder ReFuelEU. Daarbij signaleren de onderzoekers dat dit hoofdzakelijk voor het
aandeel biokerosine geldt. Om het aandeel synthetische kerosine te halen, moet vanaf
2035 een snelle opschaling plaatsvinden om aan de mandaten te kunnen voldoen.
Daarnaast zal deze beschikbaarheid voor de Nederlandse markt afhangen van de mate
waarin de producenten zich richten op de exportmarkt.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat, M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat