Brief regering : Uitkomsten van de 27ste Conferentie van Partijen (COP27)
31 793 Internationale klimaatafspraken
Nr. 234
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR KLIMAAT EN ENERGIE
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Met deze brief informeer ik u over de uitkomsten van de 27ste Conferentie van Partijen
(COP27) bij het Klimaatverdrag van de Verenigde Naties (United Nations Framework Convention
on Climate Change, UNFCCC) in Sharm-el-Sheikh, Egypte, van 6 tot en met 20 november
2022. Ik stuur u deze brief mede namens de Minister-President, de Minister van Financiën,
de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, de Minister van
Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, de Minister voor Natuur en Stikstof en de Minister
en Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. Ook informeer ik u met deze
brief over de bilaterale afspraken die de deelnemende bewindspersonen hebben gehad,
in lijn met de motie van het lid Dassen over het registreren en publiek maken van
contacten van Ministers tijdens COP27 (Kamerstuk 31 793, nr. 224), over de uitvoering van de motie van de leden Bontenbal en Boswijk over het voortouw
nemen op COP27 voor het opzetten van een mondiaal initiatief voor klimaatslimme landbouw
(Kamerstuk 31 793, nr. 225) en over de uitwerking van de motie van het lid Boucke c.s. over het verbeteren van
de ondersteuning bij het aanvragen van klimaatfinanciering (Kamerstuk 31 793, nr. 226).
Algemene appreciatie
Hoewel op onderdelen stappen zijn gezet – in het bijzonder het besluit om een fonds
op te richten om de meest kwetsbare landen te helpen de kosten te dragen die gepaard
gaan met schade en verlies als gevolg van klimaatverandering – overheerst een gevoel
van teleurstelling. Dat komt met name doordat op het gebied van mondiale afspraken
rond mitigatie te weinig vooruitgang is geboekt ten opzichte van vorig jaar. We hebben
nog iets meer dan zeven jaar de tijd om de mondiale broeikasgasemissies met 45% terug
te brengen ten opzichte van 2010 om zo het 1,5- graden doel binnen bereik te houden,
waarbij de emissies volgens de laatste wetenschappelijke inzichten niet later dan
2025 mogen pieken.
Verdere uitwerking van de afspraken die tijdens COP26 in Glasgow zijn gemaakt had
de springplank kunnen zijn die landen zou aansporen tot meer actie. Maar dankzij de
onwil van enkele grote uitstoters is dat onvoldoende gebeurd, en dat is een gemiste
kans die de internationale gemeenschap zich niet kan veroorloven. Minder actie voor
mitigatie betekent meer noodzaak tot adaptatie en meer schade en verlies als gevolg
van klimaatverandering omdat kantelpunten dan in zicht komen.
Samen met andere progressieve partners ben ik daarom al bezig om te bezien welk afspraken
we bij COP28 kunnen maken die leiden tot de benodigde actie. Ik verwijs u in dat verband
ook naar de verklaring van de High Ambition Coalition van 19 november1.
De afspraken over adaptatie en financiering waren conform de verwachting. Hieronder
ga ik in meer detail in op de gemaakte afspraken tijdens COP27.
Multilaterale besluiten
Schade en verlies
Zoals verwacht domineerde dit onderwerp de agenda in Sharm-el-Sheikh. Na nachtelijke
onderhandelingen voorafgaand aan de formele opening van COP27 op 6 november is afgesproken
om voor het eerst sinds 1992 een formeel agendapunt op te nemen over de financiering
van schade en verlies als gevolg van klimaatverandering.
Tijdens COP27 kwam de Groep van 77 landen en China met een voorstel om een specifiek
nieuw fonds op te richten. Dat voorstel voldeed op enkele belangrijke punten niet
aan de wensen van de EU en andere landen. Zo was het fonds niet specifiek gericht
op hulp aan de meest kwetsbare landen, maar aan alle ontwikkelingslanden. Ook was
niet duidelijk of alle grote uitstoters en landen die de afgelopen decennia rijker
zijn geworden financieel zouden bijdragen of dat de financiering alleen zou moeten
komen van de traditionele donorlanden2. Veel landen – zowel binnen als buiten de EU – dachten aanvankelijk dat het mogelijk
was om dit jaar af te spreken dat we pas volgend jaar bij COP28 een fonds zouden oprichten
als onderdeel van een breder palet aan instrumenten. Maar in de vele gesprekken die
ik heb gehad met Ministers van kleine eilandstaten werd duidelijk dat zo'n procesafspraak
niet geaccepteerd zou worden, gezien de urgentie die zij op dit moment al ervaren.
Pas nadat de EU op 17 november aangaf een besluit over een fonds te steunen op voorwaarde
dat het zich vooral zou richten op de meest kwetsbare landen, dat gekeken zou worden
naar een bredere donorbasis en naar nieuwe en innovatieve manieren van financiering,
veranderde de dynamiek. Waarbij ten aanzien van de bredere donorbasis landen zoals
China en rijke landen zoals Israël niet beschouwd moeten worden als ontwikkelingslanden
en ook moeten bijdragen. Daarbij legde de EU ook expliciet het verband tussen schade
en verlies enerzijds en de noodzaak afspraken te maken over het drastisch terugbrengen
van uitstoot anderzijds.
Ook al gaat een nieuw fonds niet alle problemen oplossen en moet het gezien worden
als een van vele mogelijke oplossingen om klimaatschade en de financiering daarvan
te adresseren, is dit besluit van groot belang voor kwetsbare landen. Zij vragen al
30 jaar om zo'n fonds en dit besluit is dan ook een belangrijke stap in het herstel
van vertrouwen tussen de verschillende groepen landen. Dat vertrouwen is de afgelopen
jaren bij ontwikkelingslanden afgenomen door de terughoudendheid van ontwikkelde landen
om mee te werken aan het oprichten van een fonds voor klimaatschade en door het niet
halen van de toezegging om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard aan klimaatfinanciering
te mobiliseren (ondanks dat de EU en Nederland daarbinnen hun aandeel leveren). Nu
is dus de afspraak gemaakt om een fonds voor klimaatschade op te richten, waarbij
de vormgeving van het fonds en de bredere nieuwe financieringsmogelijkheden het komende
jaar verder zullen worden uitgewerkt. Dat zal een lastige opgave zijn, omdat er onder
meer afspraken gemaakt moeten worden over de donorbasis en over de vraag welke landen
van zo’n fonds gebruik kunnen maken.
Mitigatie
Zoals gezegd ben ik teleurgesteld over de uitkomsten op het gebied van mitigatie.
De uitwerking van het tijdens COP26 besloten Mitigatie Werkprogramma gaat minder ver
dan we hadden gewild (Kamerstuk 31 793, nr. 230). Het besluit uit Glasgow spreekt over een programma gericht op het opschalen van
de mitigatieambitie en de implementatie in dit cruciale decennium. Daarbij had de
EU – net als andere progressieve landen – voor ogen dat het werkprogramma zou kijken
naar sectorspecifiek reductiepotentieel en daar tot aan 2030 jaarlijks aandacht aan
zou besteden. Het COP27 besluit sluit het stellen van extra (sectorspecifieke) doelen
praktisch uit en loopt vooralsnog niet tot 2030 maar tot en met 2026, waarna we opnieuw
moeten besluiten hoe verder te werken aan ambitieverhoging en versnelling van implementatie
in dit decennium. Het Egyptische voorzitterschap is in vergaande mate tegemoet gekomen
aan de wensen van enkele grote uitstoters die niet verder wilden gaan, ten koste van
de wensen van een meerderheid van landen. In de slotverklaring wordt nog steeds erkend
dat het halen van het 1,5-gradendoel van cruciaal belang is en dat, om dat doel te
bereiken, snelle emissiereducties nodig zijn. Maar de tekst uit de verklaring uit
Glasgow over het terugbrengen van het gebruik van steenkool wordt gehandhaafd in plaats
van uitgebreid naar bijvoorbeeld alle fossiele brandstoffen. Ook is een voorstel om,
in lijn met de laatste wetenschappelijke inzichten, te erkennen dat mondiale broeikasgasemissies
uiterlijk voor 2025 moeten pieken niet in de verklaring terecht gekomen. En dat zijn
twee elementen waarvan een brede groep landen, inclusief de EU, graag had gezien dat
ze in de slotverklaring terecht waren gekomen.
Adaptatie
Het tijdens COP26 afgesproken tweejarige werkprogramma over de mondiale adaptatiedoelstelling
(GlaSS) stond centraal in de adaptatieonderhandelingen. Het werkprogramma richt zich
op een beter begrip van de mondiale adaptatiedoelstelling en op de versnelde implementatie
daarvan. In Sharm-el-Sheikh is een nieuw raamwerk gelanceerd, gericht op dit (kwalitatieve)
mondiale adaptatiedoel. Het raamwerk bestaat uit de vier dimensies van de nationale
adaptatiebeleidscyclus (kwetsbaarheidsanalyse, planning, implementatie en monitoring
en evaluatie) en kijkt daarbij naar verschillende sectoren, zoals water, voedsel,
biodiversiteit, en naar dwarsdoorsnijdende thema’s, zoals gendergelijkheid en het
belang van lokale gemeenschappen. Dit raamwerk is belangrijk voor de eerste Global Stocktake van het Parijs Akkoord volgend jaar tijdens COP28, om mondiale voortgang op adaptatie
beter inzichtelijk te maken. Het raamwerk zal in 2028 worden geëvalueerd. Ook werd
er onderhandeld over Nationale Adaptatie Plannen (NAP’s). Deze plannen zijn een centraal
instrument in de nationale adaptatiebeleidscyclus. De onderhandelingen over NAP’s
hebben geresulteerd in het benadrukken van het belang van meer ondersteuning voor
adaptatieplanning en implementatie en het verzoek aan het Green Climate Fund (GCF) om de financiering hiervoor te verbeteren. Daarnaast benadrukt de uitkomst
het belang van (gender) inclusieve, multi-sectorale en lange termijnplanning, waarbij
in lijn met de locally-led adaptation principles die Nederland op COP26 heeft ondertekend, ook het belang van traditionele, inheemse
en lokale kennis wordt meegenomen, met als doel om maladaptatie te voorkomen.
Nederland heeft in aanloop naar en tijdens COP27 in verschillende fora ingezet op
het versterken van de adaptatiebeleidscyclus om de mondiale adaptatiedoelstelling
versneld te bereiken. Daarvoor zijn afspraken nodig over meer beschikbaarheid van
data voor kwetsbaarheidsanalyses, kennis en kunde voor planning en implementatie en
ontwikkeling van monitoring en evaluatie. Het is mooi dat het gelukt is om deze Nederlandse
prioriteiten te verankeren in de uitkomsten van COP27.
In het slotbesluit is voor het eerst een paragraaf opgenomen waarin het belang wordt
benadrukt om water en watergerelateerde ecosystemen te beschermen, te behouden en
te herstellen. Daarnaast worden partijen in het slotbesluit opgeroepen om water te
integreren in adaptatie-inspanningen. Dit is een belangrijke stap in aanloop naar
de VN-waterconferentie in maart volgend jaar, waar Nederland covoorzitter van is.
Tijdens COP27 hebben Egypte, Nederland en Tadzjikistan aandacht gevraagd voor het
belang van water en de samenhang tussen klimaatverandering en water.
Financiering
Tijdens deze top was er opnieuw veel aandacht voor het niet behalen van het in 2009
in Kopenhagen afgesproken doel om vanaf 2020 jaarlijks USD 100 miljard te mobiliseren
voor klimaatactie in ontwikkelingslanden. In 2020 bedroeg de gerapporteerde klimaatfinanciering
USD 83,3 miljard (de rapportage door de OESO loopt altijd twee jaar achter). Hierover
werd in de slotverklaring diepe teleurstelling uitgesproken. Nog meer dan eerdere
jaren is er daarnaast internationaal brede erkenning dat veel meer geld nodig is voor
klimaatactie en om de energietransitie te financieren, zowel vanuit publieke als private
bronnen. Over artikel 2.1.c. van de Overeenkomst van Parijs, dat toeziet op het in
lijn brengen van alle financiële stromen met de klimaatdoelen, werd afgesproken om
hierover een dialoog te starten en in 2023 voor COP28 twee workshops te organiseren.
Ook werd besloten tot een werkprogramma over just transition, inclusief een jaarlijkse ministeriële ronde-tafeldiscussie. Ook het verbeteren van
de toegang tot klimaatfinanciering speelde een belangrijke rol binnen de onderhandelingen
en daarbuiten. Bij diverse evenementen heeft Nederland aandacht gevraagd voor toereikende
ondersteuning van ontwikkelingslanden bij hun aanvragen van klimaatfinanciering bij
de multilaterale klimaatfondsen en andere grote instellingen, in lijn met motie van
het lid Boucke c.s. (Kamerstuk 31 793 nr. 226).3
Op verzoek van het Tsjechische voorzitterschap heb ik de EU vertegenwoordigd in de
onderhandelingen over het nieuwe lange-termijndoel voor klimaatfinanciering (the New Collective Quantified Goal, NCQG). Een definitief alomvattend besluit over het nieuwe doel is gepland voor 2024. De
uitkomsten van COP27 zijn, in lijn met onze inzet, er vooral op gericht om het proces
waarmee de totstandkoming van het nieuwe doel wordt voorbereid zo goed mogelijk vorm
te geven.
Ook was er tijdens de top aandacht voor de toezegging uit het Glasgow Climate Pact
dat ontwikkelde landen adaptatiefinanciering per 2025 collectief zullen verdubbelen
ten opzichte van 2019. Het kabinet streeft naar verdubbeling van de adaptatiefinanciering
en is voorstander van transparantie op het behalen van deze verdubbelingsdoelstelling.
Het kabinet heeft, zowel in de onderhandelingen als onderdeel van de EU als daarbuiten
tijdens verschillende evenementen, nadrukkelijk aandacht gevraagd voor het verbeteren
van de kwantiteit en kwaliteit van, maar ook de toegang tot adaptatiefinanciering.
Ook bij adaptatiefinanciering wordt zoveel mogelijk ingezet op het mobiliseren van
private partijen waar mogelijk, waardoor schaarse publieke financiering kan worden
ingezet waar dat nodig is. Nederland deed de aankondiging om via de Afrikaanse ontwikkelingsbank
USD 100 miljoen te zullen bijdragen voor een ambitieus adaptatieprogramma in Afrika
(Africa Adaptation Acceleration Program).
In het overkoepelend besluit wordt ook een oproep gedaan aan de multilaterale ontwikkelingsbanken
om hun werkwijze te hervormen en hun operaties in lijn te brengen met de klimaatdoelen,
om zodoende meer leiderschap te tonen op klimaat en de private sector te mobiliseren.
Het is voor het eerst dat de UNFCCC zo’n duidelijk signaal afgeeft richting de multilaterale
ontwikkelingsbanken dat meer stappen noodzakelijk zijn om ontwikkelingslanden te ondersteunen
bij de grote investeringsbehoeftes voor de transitie naar een klimaatneutrale en klimaatweerbare
economie. Het kabinet verwelkomt deze uitkomst, die goed aansluit bij de Nederlandse
beleidsinzet. In lijn met de oproep zal Nederland het komende jaar bovenstaande inzet
uitdragen, onder meer via de Internationale Financiële Instellingen en in internationale
gremia zoals de G20.
Ambitiecyclus
In de Global Stocktake (GST) wordt in 2024 de balans opgemaakt van de collectieve implementatie in de eerste
cyclus van het Parijs Akkoord. Tijdens COP27 zijn afspraken gemaakt over hoe van de
technische dialogen van de GST, die deze COP hebben plaatsgevonden, naar de politieke
fase wordt gegaan die op de planning staat voor COP28. COP28 moet vervolgens resulteren
in politieke uitkomsten die relevant zijn voor het verhogen van de klimaatambities
in NDC’s en het versnellen van implementatie en internationale samenwerking. Het kabinet
is blij dat de GST in aanloop naar COP28 goed zal worden voorbereid. Nederland zal
met progressieve partners zich het komend jaar inspannen voor ambitieuze politieke
uitkomsten, die helpen om de klimaatactie in lijn te brengen met de doelen uit het
Akkoord van Parijs.
Voedselsystemen, landbouw, landgebruik en natuur
Afgelopen jaren hebben onder het landbouwagendapunt, het Koronivia Joint Work on Agriculture, workshops en expert sessies plaatsgevonden waarin de uitdagingen van de landbouwsector
in relatie tot klimaatverandering en voedselzekerheid besproken werden. Op COP27 is
deze fase van het landbouwagendapunt afgesloten en is besloten om een nieuw werkprogramma
op te richten dat meer gericht is op implementatie in de landbouw: het Sharm-el-Sheikh Joint Work on Implementation of climate action on agriculture and
food security. Nederland en de EU hebben zich ingezet om de focus van het nieuwe werkprogramma
te verbreden van landbouw naar voedselsystemen. Daarmee zouden landen niet alleen
productie van voedsel in relatie tot klimaatverandering bespreken, maar ook zaken
als voedselverspilling en -verliezen, ontbossing en de rol van diëten. Teleurstellend
is dat dit bij veel landen op weerstand stuitte en daarom niet is opgenomen. Ik zal
op aankomende bijeenkomsten aandacht blijven vragen voor verbreding van dit thema.
De onderhandelingen over landgebruik en natuur kennen geen eigen agendapunt onder
het Klimaatverdrag of de Overeenkomst van Parijs, maar zitten verweven in verschillende
agendapunten. Met name in de onderhandelingen over internationale samenwerking via
marktmechanismen (onder artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs) wordt de rol van
bossen in koolstofvastlegging regelmatig besproken. In de slotovereenkomst is het
belang van het beschermen en herstellen van natuur voor klimaatmitigatie benadrukt.
Landen worden voor het eerst aangemoedigd om zogenaamde nature based solutions te implementeren waarbij gebruik gemaakt wordt van natuurlijke oplossingen voor het
klimaatprobleem, zoals bijvoorbeeld bevordering van koolstofvastlegging door bosbehoud
en -herstel. Ook de erkenning van de samenhang tussen de klimaat- en biodiversiteitscrisis
in de slotovereenkomst is van belang voor de VN Biodiversiteitstop (CBD COP15) die
in december in Montréal, Canada, plaatsvindt.
Overige besluiten
Daarnaast zijn op verschillende andere onderwerpen besluiten genomen. Zo is op het
gebied van transparantie afgesproken dat partijen op vrijwillige basis hun adaptatieplannen
door experts kunnen laten beoordelen. Ook is besloten tot een trainingsprogramma voor
experts, die vanaf 2024 volgens de nieuwe richtlijnen over broeikasgassen moeten rapporteren.
Het besluit over een Global Climate Observing system erkent het belang van systematische waarnemingen om informatie te kunnen leveren
voor mitigatie, inclusief het meten van broeikasgassen, voor klimaatdiensten ten behoeve
van adaptatie en early warning systems. Verbeteringen zijn mogelijk door een integrale aanpak van waarnemingsnetwerken.
Ook zijn er besluiten genomen over onder meer rapportage, infrastructuur en evaluatie
om uitvoering te geven aan op COP26 gemaakte afspraken over internationale samenwerking
via marktmechanismen (onder artikel 6 van de Overeenkomst van Parijs). Deze besluiten
moeten ervoor zorgen dat landen op een ambitieuze, integere en transparante wijze
met elkaar samenwerken om hun broeikasgasuitstoot te reduceren.
Het is gelukt om een vijfjarig actieplan voor Action for Climate Empowerment (ACE) overeen te komen. Dat actieplan moet het eenvoudiger maken voor de samenleving
om deel te nemen aan klimaatactie, onder meer door middel van voorlichting, training,
bewustwording en door toegang tot informatie.
De onderhandelingen over de tussentijdse evaluatie van het Gender Actieplan verliepen
moeizaam en zaten lange tijd vast op de vraag wie verantwoordelijk was voor financiële
ondersteuning. In het akkoord dat is gesloten is voor de EU onvoldoende voortgang
geboekt op het mainstreamen van gender in klimaatbeleid.
Implementatie van klimaatactie
Deze COP stond ook in het teken van implementatie. Positief waren de coalities van
landen met een gedeeld ambitieniveau op verschillende thema’s. Nederland heeft zich
bij meerdere coalities aangesloten en zelf ook nieuwe afspraken geïnitieerd.
Zo zal Nederland samen met het Caribisch deel van het Koninkrijk zich inspannen voor
de energietransitie op kwetsbare eilandstaten. Met de Minister-President van Aruba
heb ik afgesproken om volgend jaar op Aruba een klimaatconferentie te organiseren.
Daar zal de klimaattransitie binnen het Koninkrijk en breder binnen de Caribische
regio centraal staan. Daarnaast heb ik de Nederlandse deelname bevestigd aan het SIDS Lighthouse Initiative; een initiatief dat kleine eilandstaten ondersteunt bij hun transitie van fossiele
naar hernieuwbare energie.
En mede namens de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heb ik me
aangesloten bij het Net-Zero Government Initiative; een initiatief van de Verenigde Staten gericht op verduurzaming van de bedrijfsvoering
van overheden, waarbij de aangesloten partijen uiterlijk in 2050 een klimaatneutrale
bedrijfsvoering willen hebben bereikt.
Samen met mijn collega uit Mexico en onze eigen jongerenvertegenwoordigers ben ik
een initiatief gestart om ervoor te zorgen dat meer landen jongerenvertegenwoordigers
opnemen in de onderhandelingsdelegaties voor de UNFCCC. De Nederlandse jongerenvertegenwoordigers
hebben met verschillende focusthema’s de Nederlandse jongeren kunnen vertegenwoordigen,
in samenwerking met jongeren en jongerenvertegenwoordigers uit andere landen. Zo hebben
ze tijdens een diner met Minister-President Rutte met jongeren uit verschillende landen
jongerenparticipatie in klimaatbeleid besproken en waren ze aanwezig tijdens een receptie
met de Minister van Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en klimaatgezanten,
waar zij hun visie hebben kunnen delen over de benodigde klimaatinzet.
Ook heeft de Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking tijdens
verschillende evenementen aandacht gevraagd voor de VN-waterconferentie in april 2023,
het belang van blijvende inzet op adaptatie(financiering) en genderresponsief klimaatbeleid.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat verrichte tijdens COP27 samen met de
watergezant de soft launch van de Champions Group van het International Panel on Deltas and Coastal Zones, als opstap naar de formele lancering van dit initiatief tijdens de VN-Waterconferentie.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat presenteerde tijdens COP27 de
elf nieuwe ondertekenaars4 van het door Nederland in 2021 geïnitieerde Global Memorandum of Understanding on Zero-Emission Medium and Heavy-Duty Vehicles en zette de problematiek van de export van laagwaardige brandstoffen en van tweedehandsauto’s
op de agenda.
De Nederlandse Klimaatgezant heeft tijdens COP27 actief bijgedragen aan het bouwen
van bruggen tussen landen om ambitie te verhogen. Zo zat hij een dialoog voor met
China en klimaatgezanten uit Duitsland, Frankrijk, Denemarken en de EU over samenwerking
in de energietransitie. Daarnaast heeft de Klimaatgezant initiatieven ondersteund
op het gebied van mitigatie, adaptatie en financiering en heeft hij de inclusiviteit
van de COP bevorderd door het bedrijfsleven, jongeren en mensenrechtenorganisaties
bij dergelijke initiatieven te betrekken.
Tot slot heeft Nederland tijdens COP27 aangekondigd om samen met een aantal partnerlanden
in 2023 een conferentie te organiseren over klimaatslimme landbouw en voedselsystemen.
Daarmee geeft het kabinet uitvoering aan de eerder genoemde motie van de leden Bontenbal
en Boswijk.
Maar weinig landen kwamen naar COP27 met een aangescherpte NDC of konden voortgang
laten zien op hun implementatie, zoals de EU met het Fit-for-55-pakket. Tijdens COP27
maakten Mexico en Turkije nieuwe, aangescherpte klimaatdoelen bekend en gaf China
aan met klimaatbeleid te zullen komen voor de reductie van methaanuitstoot. Ook kondigde
de G7 en marge van de G20-bijeenkomst op Bali een groot partnerschap van USD 20 miljard
aan met Indonesië om de energietransitie mogelijk te maken. In lijn met de Internationale
Klimaatstrategie zal het kabinet in EU-verband en in samenwerking met progressieve
landen uit het mondiale Noorden en Zuiden zich ervoor inzetten dat meer mondiale klimaatactie
volgt in aanloop naar COP28 volgend jaar.
Veel aandacht was er tot slot voor de bijdrage van niet-statelijke actoren, zoals
bedrijven, aan de implementatie van de Overeenkomst van Parijs. Een high level expert group, aangesteld door de Secretaris Generaal van de VN, presenteerde aanbevelingen over
standaarden voor de vrijwillige klimaatdoelen van dergelijke actoren waarnaar in het
COP besluit wordt verwezen. Steeds meer niet-statelijke actoren hebben eigen doelen
om hun activiteiten en ketens te verduurzamen naar klimaatneutraal. Het UNFCCC-secretariaat
heeft daarnaast de opdracht gekregen om beter bij te houden welke inspanningen niet-statelijke
actoren leveren. Voor het kabinet zijn dit positieve stappen. Hoewel niet-statelijke
actoren geen partij zijn bij het Akkoord van Parijs, is hun bijdrage essentieel voor
het dichten van de kloof tussen de gestelde gedoelde en de plannen tot nu toe.
Vooruitblik naar COP28
De uitslag van deze COP maakt de voorbereidingen voor COP28 in Dubai volgend jaar
niet eenvoudiger. Het is maar zeer de vraag of de geopolitieke spanningen tegen die
tijd zijn afgenomen en of het maken van multilaterale afspraken over klimaatactie
minder moeilijk zal zijn. Desalniettemin zullen mijn collega’s in het Kabinet en ik
alles in het werk stellen om in aanloop naar en tijdens COP28 stappen vooruit te zetten.
Er zal volgend jaar veel aandacht zijn voor de eerste Global Stocktake en voor de vraag of de collectieve inspanningen van landen voldoende zijn om het
1,5-gradendoel te kunnen halen. In dat licht is het positief dat de EU inmiddels vanwege
de voortgang op de onderhandelingen over het Fit-for-55-pakket al in staat is om het
2030-doel te verhogen van ten minste -55% naar ten minste -57% reductie. Daarnaast
zal er opnieuw veel aandacht zijn voor klimaatfinanciering en specifiek voor voortgang
op de USD 100 miljard doelstelling. Ook zal er een besluit moeten worden genomen over
de vormgeving van het fonds voor schade en verlies als gevolg van klimaatverandering
en wordt het werkprogramma over de mondiale adaptatiedoelstelling dan afgerond.
Dit alles resulteert in een volle en uitdagende agenda. Als Nederland verkeren we
in een goede positie om hieraan een positieve bijdrage te leveren.
Om dat te kunnen verwezenlijken zal het Kabinet al op korte termijn met Europese en
internationale partners en met het inkomend COP28 voorzitterschap in overleg treden
over hoe de collectieve ambities aan te scherpen en zo de kans op een positieve uitkomst
te vergroten.
De Minister voor Klimaat en Energie, R.A.A. Jetten
BIJLAGE: BILATERALE AFSPRAKEN DEELNEMENDE BEWINDSPERSONEN COP27
BWP
Gesprekspartner
Land/organisatie/
instelling
Onderwerp
MP
MP Sanna Marin
Finland
• Energie (prijsplafond)
• Natuurherstel
• NAVO-toetreding
MP
MP Store
Noorwegen
• Energie / prijsplafond
• Situatie Oekraine
MP
President Tebboune
Algerije
• Verbeteren en uitbouwen bilaterale relatie op o.a. economie, landbouw, energie en
migratie
MP
President Geingob
Namibië
• Waterstofsamenwerking NL-NAM
MP
MinBZ Hussein
Irak
• Samenwerking migratie
MP
President Rahmon
Tadzjikistan
• VN Waterconferentie
MP
MP Bouden
Tunesië
• Samenwerking op handel / investeringen
• migratie
MFIN
Minister van Financiën, Dr. Mohamed Maait
Egypte
• Mensenrechten
• Status van de Egyptische economie
• Investeringsbeleid in Egypte
MFIN
Minister van Financiën, Azucena Arbeleche
Uruguay
• Nationaal klimaatbeleid
• Coalition of Finance Ministers for Climate Action
MFIN
Minister van Financiën, Zainab Ahmed
Nigeria
• Klimaatbeleid & – financiering
• Coalition of Finance Ministers for Climate Action
MFIN
UN Special Envoy for Climate Action, Mark Carney
GFANZ
• GFANZ-initiatief
• Private sector commitments
MKE
Simon Stiell
UNFCCC Executive Secretary
• Mitigatie
• Financiering
• Schade en verlies
MKE
Selwyn Hart
Special Adviser to the UN Secretary-General on Climate Action and Just Transition
• Mitigatie
• Schade en verlies
• Weerbaarheid van kleine eilandstaten
MKE
Minister Silk
Republic of the Marshall Islands
• Samenwerking binnen de High Ambition Coalition
• Mitigatie
• Schade en verlies
MKE
Minister Samuda
Jamaica
• Schade en verlies
• Mitigatie
• Weerbaarheid van kleine eilandstaten
MKE
Minister Bowen
Australië
• Waterstof
• EKV verklaring COP26
MKE
Minister Shaw
Nieuw-Zeeland
• Joint statement for Climate Action
• Voorstel van NZ voor beprijzen van methaanuitstoot
• VN2023Waterconferentie
MKE
Minister Pannier-Runacher
Frankrijk
• Europees energiebeleid
MKE
Staatssecretaris Kiča
Slowakije
• Kennisdeling Nederlandse Klimaatwet
MKE
Laurence Tubiana
European Climate Foundation
• Mondiale klimaatambitie
• Global Stocktake en ambitiecyclus Parijs Akkoord
MKE
Special Presidential Envoy John Kerry
Verenigde Staten
• Net-Zero Government Initiative
• Mitigatie
• Bilaterale samenwerking
MKE
Staatssecretaris Morgan
Duitsland
• EKV
• Climate Club
• Energie
MKE
Minister Ribera
Spanje
• Mitigatie
• Schade en verlies
• Adaptatie
MKE
Minister Khattabi
België
• Energie
• Adaptatie
• Mitigatie
MKE
Minister Welfring
Luxemburg
• Financiering
• Schade en verlies
• Mitigatie
MIenW
Director General, Bruno Carrasco
Asian Development Bank
• International Panel on Deltas and Coastal Zones
• VN Waterconferentie 2023
MIenW
Minister van buitenlandse zaken, Mr. Abdul Momen
Bangladesh
• Goede bilaterale relaties bevestigen
• International Panel on Deltas and Coastal Zones
MIenW
Minister Hani Sewilam, Minister van Water en Irrigatie
Egypte
• Goede bilaterale relaties bevestigen
• International Panel on Deltas and Coastal Zones
• VN Waterconferentie 2023
MIenW
Yannick Glemarec, executive director
Green Climate Fund
• International Panel on Deltas and Coastal Zones
• VN Waterconferentie 2023
MIenW
Saroj Jha, Global Director Water Global Practises
Wereldbank
• International Panel on Deltas and Coastal Zones
• VN Waterconferentie 2023
MIenW
Morten Bo Chtistiansen, head of decarbonization
Maersk
• NL’s standpunt omtrent Hernieuwbare Brandstofeenheden
SIenW
Vice Minister van Milieu
Japan
• Circulaire economie
SIenW
Barones Vere, Parliamentary Undersecretary of State for Transport
Verenigd Koninkrijk
• Duurzame mobiliteit
• Verduurzaming zwaar transport
SIenW
Minister van milieu, urbanisering en klimaatverandering, Mr. Murat Kurum
Turkije
• Circulaire Economie
MBHOS
Dr. Akinwumi A. Adesina
African Development Bank (AfDB)
• Samenwerking klimaatadaptatie in Afrika
• Middelenaanvulling Afrikaanse Ontwikkelingsfonds en NL bijdrage 100 miljoen aan
Climate Action Window
• Rol van AfDB duurzame energie
MBHOS
Minister van Internationale Samenwerking, Dr. Rania Al-Mashat
Egypte
• Samenwerking NL-EG klimaatactie
• VN2023 waterconferentie en AWARE initiatief
• Migratie en terugkeer
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
R.A.A. Jetten, minister voor Klimaat en Energie