Brief regering : Reactie op BIT-advies Platform Open OverheidsInformatie
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
33 328
Voorstel van wet van de leden Snels en Sneller houdende regels over de toegankelijkheid
van informatie van publiek belang (Wet open overheid)
Nr. 958
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BINNENLANDSE ZAKEN EN KONINKRIJKSRELATIES
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
Hierbij zend ik u het BIT-advies van het Adviescollege ICT-toetsing (AcICT) over het
Programma PLOOI (Platform Open Overheidsinformatie), dat ik op 28 november jl. heb
ontvangen.
Het Programma PLOOI realiseert een digitale infrastructuur waarmee bestuursorganen
– en onder de Wet open overheid (Woo) gelijkgestelde organisaties – documenten actief
openbaar kunnen maken. Artikel 3.3b van deze wet verplicht alle bestuursorganen om
zeventien categorieën informatie actief openbaar te maken door middel van deze infrastructuur.
Het platform wordt ontwikkeld door het Kennis- en exploitatiecentrum Officiële Overheidspublicaties
(KOOP).
Ik ben het AcICT erkentelijk voor het uitvoerige onderzoek en de waardevolle aanbevelingen,
die ik voornemens ben op te volgen. Een deel van de aanbevelingen is op dit moment
al in uitvoering, omdat begin 2022 al is besloten tot een bijstelling van de aanpak
naar aanleiding van het CIO-oordeel over het programma PLOOI. Ik heb uw Kamer daarover
met mijn voortgangsbrief van 26 april jl. op de hoogte gesteld.1 De aanbevelingen van het AcICT die in dat kader nog niet ter hand waren genomen worden
zo snel mogelijk opgepakt.
Naast het BIT-advies van het AcICT bied ik uw Kamer met deze brief ook het eindrapport
aan van het scenario-onderzoek (kosten- en batenanalyse) dat door Ecorys en PBLQ is
opgesteld. Zoals toegelicht in de voortgangsbrief van 26 april jl. heb ik dit onderzoek
laten uitvoeren naar aanleiding van de met artikel 3.3b geïntroduceerde verplichting,
in aanvulling op de reeds eerder verrichte MKBA op het toenmalige wetsvoorstel zonder
deze verplichting.
Advies van het AcICT
Het AcICT geeft aan te begrijpen dat de opdrachtgever, na de introductie van de aansluitverplichting
in 2021, PLOOI (dat al sinds 2018 als vrijwillige voorziening in ontwikkeling was)
wilde doorontwikkelen. Het AcICT concludeert echter dat daarbij een richting is gekozen
waardoor een bruikbaar centraal platform voor de Wet open overheid (Woo) naar verwachting
niet op korte termijn gerealiseerd zal worden. Het AcICT adviseert daarom de doorontwikkeling
in de huidige richting stop te zetten en te kiezen voor een andere oplossingsrichting
waarmee de Woo sneller kan worden ondersteund en die indien nodig verder kan worden
ontwikkeld. Het AcICT doet daarbij de volgende aanbevelingen:
1. Start met een minimale oplossing op basis van een herzien ontwerp.
2. Bepaal parallel hieraan wat het centrale platform moet worden.
3. Zet de ingezette verbetering in de sturing door.
4. Verbeter de ontwikkelaanpak.
Hieronder wordt kort ingegaan op de maatregelen naar aanleiding van dit advies van
het AcICT.
Maatregelen per aanbeveling van het AcICT
1. Start met een minimale oplossing
Naar aanleiding van het advies van het AcICT zal de ontwikkeling van de infrastructuur
voor de Woo op basis van het huidige ontwerp worden stopgezet. In lijn met het advies
van het AcICT ben ik voornemens een fundamenteel gewijzigd ontwerp te laten maken,
dat snel te implementeren zou moeten zijn en de aansluitlast bij bestuursorganen zou
moeten minimaliseren. Daarbij ga ik uit van de aanbeveling van het AcICT over de vorm
van deze oplossing, te weten: een verwijsindex en een zoekfunctie.
Omdat dit herontwerp van de infrastructuur direct impact heeft op de actieve openbaarmaking
van informatie door meer dan duizend bestuursorganen, en omdat draagvlak bij betrokken
organisaties essentieel is voor het slagen van de actieve openbaarmaking zoals de
Woo die beoogt, wil ik nadrukkelijk samen blijven optrekken bij de totstandbrenging
van de infrastructuur. Ik wil daarom begin 2023 tijd inruimen om het overleg met vertegenwoordigers
vanuit de bestuursorganen over het herontwerp zorgvuldig te voeren. Tegelijkertijd
wil ik echter voortgang houden.
Dit betekent concreet dat ik voornemens ben om na afstemming met bestuursorganen uiterlijk
in het eerste kwartaal van 2023 opdracht te verstrekken aan KOOP om de realisatie
op basis van het nieuwe ontwerp van de infrastructuur te starten, om hiermee vertraging
zoveel mogelijk te beperken.
2. Bepaal parallel hieraan wat het centrale platform moet worden.
De tweede aanbeveling is om, parallel aan het tot stand brengen van de minimale oplossing
onder 1, een eenduidige en werkbare interpretatie van de Woo op te stellen en deze
met een vertegenwoordiging van de betrokken partijen te valideren. Daarbij geeft het
AcICT aan dat ervoor gezorgd moet worden dat het minimale centrale platform pas doorontwikkeld
wordt wanneer deze interpretatie duidelijk is en wanneer uit het praktijkgebruik de
noodzaak van zo’n doorontwikkeling blijkt.
Al tijdens de uitvoering van het onderzoek van het AcICT is gestart met het formuleren
van een eenduidige en werkbare interpretatie van de Woo en van de daaruit af te leiden
eisen waaraan de te realiseren technische oplossing op termijn moet gaan voldoen.
Deze interpretatie zal worden gevalideerd en vastgesteld in overleg met betrokken
bestuursorganen. Hiermee ontstaat een gezamenlijk richtinggevend kader voor de doorontwikkeling
van de minimale variant, mocht blijken dat doorontwikkeling noodzakelijk is. Besluitvorming
over die doorontwikkeling wordt vervolgens onderbouwd met alternatieven binnen dit
kader en op basis van een kosten/baten-afweging.
3. Zet de ingezette verbetering in de sturing door
Het AcICT geeft aan dat de sturing gericht moet zijn op goed geïnformeerde, daadkrachtige
besluitvorming die een snelle realisatie van het centrale platform ondersteunt.
Naar aanleiding van het CIO-oordeel van begin 2022 waren er al stappen gezet om de
sturing binnen het programma te verbeteren. De interbestuurlijke Stuurgroep PLOOI,
waarin centrale en decentrale bestuursorganen zijn vertegenwoordigd, is in positie
gebracht om te adviseren over PLOOI, en voorbereidende gremia van centrale en decentrale
bestuursorganen zijn ingericht om die advisering voor te bereiden. Om de sturing te
versterken zijn, zoals ook het AcICT adviseert, extra maatregelen nodig. Het programmateam
zal worden versterkt op de controlfunctie en op de kwaliteitsbewaking. Daarnaast zullen
scope en rollen van de stuurgroep en van de voorbereidende gremia waar nodig verder
worden verhelderd en zo nodig worden herzien. De stuurgroep wordt beter dan voorheen
in positie gebracht om te kunnen adviseren over de te realiseren wettelijke infrastructuur,
onder andere door het overleg in de voorbereidende gremia strakker in te regelen en
beter te laten werken. Ook worden stappen gezet om rapportage en monitoring beter
in te richten.
Een voorstel voor deze versterking van de sturing wordt op dit moment in overleg met
betrokken stakeholders uitgewerkt.
4. Verbeter de ontwikkelaanpak
Tot slot adviseert het AcICT om te komen tot een verbeterde en meer gestructureerde
ontwikkelaanpak door KOOP met duidelijke richtlijnen en randvoorwaarden voor de toepassing
van technologie en voor hergebruik van bestaande componenten. Ook dient het kwaliteitsmanagement
verbeterd te worden.
Samen met KOOP wordt op dit moment gewerkt aan versterking op genoemde punten. Zo
zal centraal zicht op kwaliteitsmanagement beter worden geborgd, worden KOOP-brede
ontwikkel- en architectuurrichtlijnen geactualiseerd en worden verbeteringen doorgevoerd
in procedure en vastlegging van architectuurbeslissingen. Ook worden kwaliteits- en
risicorapportages verbeterd, waarmee het beter mogelijk moet worden de voortgang te
bewaken en op kwaliteit en risico’s te sturen.
Kosten/baten-onderzoek
De eerste aanbeveling van het AcICT («start met een minimale variant») sluit aan op
de uitkomsten van het scenario-onderzoek, uitgevoerd door Ecorys en PBLQ, van verschillende
uitvoeringsvarianten van de verplichte infrastructuur. Een van de onderzochte varianten
komt in grote lijnen overeen met de minimale variant die het AcICT adviseert. In deze
minimale variant publiceren bestuursorganen de door hen openbaar te maken informatie
op een eigen weblocatie, en wordt deze informatie vervolgens vanuit één plek toegankelijk
en doorzoekbaar gemaakt.
Bestuursorganen hoeven in dit scenario hun documenten niet aan te leveren op een centrale
voorziening. De uitvoeringskosten worden daardoor in dit scenario aanzienlijk lager
geraamd dan bij een verplichting volgens het oorspronkelijke ontwerp van PLOOI, waarbij
bestuursorganen hun informatie via een koppeling centraal dienen aan te leveren.
Deze minimale oplossing biedt de gebruiker naar verwachting minder functionele mogelijkheden
bij het zoeken naar informatie dan een scenario waarin documenten inclusief een set
voorgeschreven metadata centraal worden aangeleverd. Na realisatie van een minimale
variant zal daarom mede op basis van gebruikersonderzoek worden beoordeeld in hoeverre
de openbaar gemaakte informatie voor de gebruiker voldoende vindbaar en doorzoekbaar
is. Op basis van het richtinggevende kader dat nu wordt ontwikkeld en een afweging
van kosten en baten zal vervolgens worden besloten over doorontwikkeling van het platform.
Het advies van het AcICT leidt tot een verdere bijstelling van de koers en de aanpak
van het programma. Ik zal het programma PLOOI en de bijgestelde aanpak daarom op termijn
opnieuw laten toetsen.
De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
H.G.J. Bruins Slot
Indieners
-
Indiener
H.G.J. Bruins Slot, minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties