Brief regering : Reactie op verzoek commissie over het besluit toekomstige zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking
31 765 Kwaliteit van zorg
Nr. 701
BRIEF VAN DE MINISTER VAN VOLKSGEZONDHEID, WELZIJN EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 23 december 2022
De vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft mij verzocht te reageren
op twee brieven van de Nederlandse Vereniging voor Thoraxchirurgie (NVT) over de concentratie
van kinderhartchirurgie.
Hierbij voldoe ik aan dit verzoek. In haar brief van 16 februari 2022 reageert de
NVT op mijn brief van 11 februari 2022 (Kamerstuk 31 765, nr. 618) aan de Tweede Kamer. Daarin schrijf ik over de criteria waarop het besluit over
de concentratie van zorg voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen is gebaseerd.
De NVT geeft aan zich niet te herkennen in het beeld dat deze criteria afkomstig zijn
uit het visierapport van de werkgroep «zorg voor patiënten met aangeboren hartafwijkingen:
scenario’s voor de toekomst». Ook schrijft de NVT niet te herkennen dat deze criteria
getoetst zijn bij hun besturen.
Ik heb op 17 maart 2022 in een brief aan de NVT gereageerd en aangegeven dat ik betreur
dat dit misverstand is ontstaan. Ik heb toegelicht dat ik niet de suggestie heb willen
wekken dat de criteria één op één zijn overgenomen uit het rapport, maar dat deze
mede op het rapport gebaseerd zijn. Ook ben ik in mijn reactie ingegaan op de vermeende
instemming met de criteria door de wetenschappelijke verenigingen. Ik heb aangegeven
dat de toenmalig Minister van VWS in zijn gesprek met de drie voorzitters van de wetenschappelijke
verenigingen op 9 december 2021 ruwweg heeft aangegeven op basis van welke criteria
hij het besluit tot concentratie en de keuze voor de interventiecentra wilde nemen.
De voorzitters zijn hierbij gevraagd naar hun zienswijze op de voorgestelde criteria
en of dit in hun optiek de juiste criteria zijn om het besluit op te baseren. De gehanteerde
criteria zijn op deze wijze getoetst in het overleg met de wetenschappelijke criteria
in de zin dat dus is besproken of deze criteria hout snijden en of er belangrijke
criteria gemist werden. Het is niet de bedoeling van de toenmalig Minister van VWS
geweest om formele instemming te vragen van de voorzitters van de wetenschappelijke
verenigingen met deze criteria en dat is dan ook niet wat ik heb willen suggereren.
Ik heb mijn brief van 17 maart 2022 ter informatie toegevoegd als bijlage.
Op 7 november 2022 heeft de NVT mij een brief gestuurd waarin het belang van een transparant
en zorgvuldig proces benadrukt wordt. Ik heb die brief van de NVT beantwoord op 29 november
2022. Daarin schrijf dat ik mij aansluit bij haar aanbevelingen en deze, net als haar
verzoeken, zal meenemen in het verdere proces. Ik heb mijn brief van 29 november ook
ter informatie als bijlage toegevoegd.
De NVT heeft mij vervolgens ook op 28 november 2022 een brief geschreven, waarvan
de commissie mij nu verzoekt deze te beantwoorden.
De brief van de NVT van 28 november 2022 en mijn reactie van 29 november 2022 op de
brief van 7 november hebben elkaar dus net gekruist.
In de brief van 28 november 2022 schrijft de NVT dat zij met mij in gesprek wil gaan
over een definitief besluit over de concentratie van interventies bij patiënten met
een aangeboren hartafwijking. Ook wijst de NVT nogmaals op het feit dat de wetenschappelijke
vereniging alleen vertegenwoordigd kan worden door het bestuur van de NVT. De NVT
merkt op dat uit recente informatie naar aanleiding van verzoeken op basis van de
Wet Open Overheid blijkt, dat door medewerkers van VWS is gesproken met deelnemers
uit de commissie die het rapport «Zorg voor patiënten met een aangeboren hartafwijking:
scenario’s voor de toekomst»1 heeft geschreven, na oplevering van het rapport. In deze gesprekken zou aangestuurd
zijn op twee centra. De NVT merkt op dat zij vindt dat dit procesmatig niet correct
verlopen is en verzoekt om een heldere communicatielijn naar de zorgprofessionals
via de wetenschappelijke verenigingen. Tegen deze achtergrond wil ik opmerken dat
ik deze maand spreek met de besturen van de drie betrokken wetenschappelijke verenigingen.
Daarnaast spreek ik ook met de patiëntenorganisaties, de voorzitters van de universitaire
medische centra, de zorgverzekeraars en de beroepsvereniging van de verpleegkundigen.
In mijn brief van 6 december 2022 heb ik ook aan uw Kamer laten weten dat ik deze
maand die gesprekken voer. Ik heb het voornemen om – in overweging nemend deze gesprekken,
de eerdere rapporten en de impactanalyse – begin 2023 een definitief besluit te nemen
over concentratie van deze vorm van zorg. Daarover zal ik u uiteraard ook informeren,
inclusief mijn reactie op de impactanalyse van de NZa.
Ik stuur de NVT ook een reactie op haar brief van 28 november 2022. Deze heb ik ook
ter informatie als bijlage toegevoegd. Ik beschouw uw verzoek om op de brieven van
de NVT te reageren hiermee als afgedaan.
De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,
E.J. Kuipers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
E.J. Kuipers, minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport