Brief regering : Beantwoording vragen commissie over wijziging van de stimuleringsfactoren in de Regeling energie vervoer
31 239 Stimulering duurzame energieproductie
Nr. 370 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Middels deze brief beantwoord ik de vragen die de vaste commissie voor IenW mij heeft
gesteld over de verlaging van de stimuleringsfactoren voor hernieuwbare elektriciteit
in de Regeling energie vervoer.
Ik heb besloten om per 1 januari 2023 de Regeling energie vervoer aan te passen. Middels
deze wijziging:
• verruim ik op verzoek van de sector de inboekmogelijkheden voor de binnenvaart;
• breid ik het aantal mogelijke inboekbestemmingen uit;
• voeg ik nieuwe grondstoffen toe voor inboeking;
• pas ik de status van de veelgebruikte grondstof Brown Grease1 aan, conform het voorstel van de Europese Commissie, en;
• voer ik enkele technische verbeteringen door.
Vanwege de Oekraïneoorlog en de daaruit voortvloeiende gewenste versnelde afbouw van
afhankelijkheid van Russische olie en diesel, heb ik in de internetconsultatie voorgesteld
om een extra impuls te geven aan de inzet van hernieuwbare energiedragers in vervoer
door de stimuleringsfactoren voor hernieuwbare energiedragers te verlagen voor de
jaren 2023 en 2024 en zo het aandeel hernieuwbaar versneld te vergroten.
Gezien de bezorgde reacties vanuit de markt en mijn wens om tot een zorgvuldige afweging
te komen, heb ik besloten om dit voorstel niet in de uiteindelijke Regeling op te
nemen. Wel steun ik het achterliggende doel van versnelde vervanging van fossiele
brandstoffen en extra CO2-reductie, en zal ik nader bezien welke stappen ik kan zetten om dit in de nabije
toekomst te realiseren.
1.
Waarom legt de Staatssecretaris een aangenomen Kamermotie om voor hernieuwbare elektriciteit
in de Systematiek energie vervoer op 4 te houden, naast zich neer?
Bij de implementatie van de RED II eind vorig jaar heb ik invulling gegeven aan de
motie2 van het Kamerlid Bouchallikh door hernieuwbare elektriciteit een stimuleringsfactor
van 4 te geven. Biobrandstoffen op bijlage IX, afvalstoffen en residuen kregen een
factor 2, terwijl hernieuwbare waterstof (RFNBO) een factor 2,5 kreeg. Alle overige
grondstoffen, zoals voedsel- en voedergewassen kregen een factor 1. Op deze manier
ontstaat er een onderscheidend speelveld in de markt om meer gewenste grondstoffen
in te zetten voor het behalen van de jaarlijkse verplichting.
Het was mijn voornemen om alle categorieën evenredig te verlagen (met 20%) om zo meer
ruimte voor hernieuwbare energie te creëren. Het speelveld zou hierdoor niet veranderen.
Echter, op basis van de ontvangen reacties op de internetconsultatie heb ik besloten
om deze – en de andere stimuleringsfactoren – te handhaven op het bestaande niveau.
2.
Waarom wordt de Regeling energie vervoer op het laatste moment aangepast?
Aanpassing van de Regeling is al sinds begin 2022 voorzien om onder andere de inboekmogelijkheden
voor de binnenvaartsector te verruimen en enkele technische correcties door te voeren.
De oorlog in de Oekraïne heeft geleid tot de politieke wens om de afhankelijkheid
van Russische olie en diesel zo snel mogelijk af te bouwen door het vervangen van
fossiele door hernieuwbare energiedragers. In dit traject, waar stakeholders al langer
bij betrokken zijn, is de verlaging van de stimuleringsfactoren laat in beeld gekomen
als enige optie om al per 2023 het aandeel fossiele energiedragers extra terug te
dringen.
Gezien de reacties op de internetconsultatie heb ik uiteindelijk besloten om van deze
verlaging van de stimuleringsfactoren af te zien.
3.
Heeft de Staatssecretaris onderzoek gedaan naar de effecten van deze wijziging op
de businesscase van laadpunten en waterstof in mobiliteit?
De impact van het volledige pakket aan wijzigingen op de businesscase van laadpunten
en waterstof in mobiliteit is in ogenschouw genomen, net zoals de impact op andere
energiedragers. De verwachting was dat het volledige maatregelenpakket in de wijziging
van de Regeling energie vervoer zou leiden tot een stijging van de HBE-prijs en daarmee
tot een verbetering van de prijs voor alle hernieuwbare energiedragers in wegtransport,
ook voor hernieuwbare elektriciteit en waterstof.
Een precieze berekening van de effecten is echter niet mogelijk, aangezien het een
complex marktmechanisme betreft waarbij veel factoren meespelen (verscheidene soorten
hernieuwbare energiedragers en verschillende vervoerssectoren in een internationale
context). Maatregelen pakken voor elke sector en energiedrager ook verschillend uit.
Voor dit mechanisme stel ik de kaders om via een verplichting tot een hoger aandeel
hernieuwbare energie in mobiliteit te komen.
4.
Kan de Staatssecretaris ingaan op de brief die de vaste Commissie van IenW hierover
heeft ontvangen van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) op vrijdag 2 december?
Ik begrijp dat de NVDE zich zorgen maakt, zeker nu ontwikkelingen zoals de hoge energieprijzen
en de toenemende belastingdruk op de laadprijs de sector al hard hebben geraakt. Samen
met andere ministeries onderzoek ik maatregelen om de laadkosten tijdelijk te dempen,
zoals de verlengde verlaging van de energiebelasting voor publieke laadpalen.
In de brief geeft de NVDE aan dat verlaging van de stimuleringsfactoren voor elektriciteit
en waterstof niet leidt tot een hogere inzet van hernieuwbare energiedragers. Dit
is onjuist, aangezien er door de verlaging meer hernieuwbare energiedragers nodig
zijn om aan de wettelijke verplichting te voldoen.
De NVDE draagt verder haar zorgen aan met betrekking tot de impact van de stimuleringsfactoren
op de businesscase voor laadpalen en hernieuwbare waterstof, en geeft haar visie op
de ontwikkeling van de HBE-prijs. De brief beperkt zich tot de invloed van de verlaging
van de stimuleringsfactoren op de HBE-prijs, maar houdt geen rekening met het volledige
maatregelenpakket dat ik had voorgesteld, waardoor de HBE-prijs naar verwachting zou
stijgen.
Deze stijging voorzie ik nog steeds in enige mate. De huidige lage HBE-prijs door
het groeiende aandeel van de zeevaart in de systematiek zal met de wijziging van de
Regeling energie vervoer conform signalen van de Europese Commissie, stijgen omdat
zeevaart zal moeten overstappen op nieuwe, duurdere grondstoffen.
Uiteindelijk heb ik gekozen om, gezien ook deze signalen uit de markt, de verlaging
van de stimuleringsfactoren niet door te voeren.
De Staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat, V.L.W.A. Heijnen
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
V.L.W.A. Heijnen, staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat