Brief regering : Beleidsreactie op het rapport 'Het vestigingsklimaat voor drugscriminaliteit in Nederland'
24 077 Drugbeleid
29 911 Bestrijding georganiseerde criminaliteit
Nr. 508 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE EN VEILIGHEID
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
In het rapport Het vestigingsklimaat voor drugscriminaliteit in Nederland, door Toine Spapens en Dike van de Mheen (Tilburg University, in opdracht van het
Wetenschappelijk Onderzoeks- en Documentatiecentrum), wordt de vraag behandeld of
Nederland een gunstig «vestigingsklimaat» voor criminelen heeft. De gedachte was dat
een helder beeld van de factoren die ervoor zorgen dat criminelen voor Nederland kiezen
om zich te vestigen, kan helpen bij het steeds verder aanscherpen van de aanpak van
georganiseerde criminaliteit, die juist op die factoren focust om Nederland zo onaantrekkelijk
mogelijk te maken voor georganiseerde criminaliteit. Het beeld bestaat dat drugscriminelen
voor Nederland kiezen vanwege de kwaliteit van onze infrastructuur, kijk op drugs
en lage straffen. De onderzoekers hebben gekeken naar welke factoren een vestigingsklimaat
voor grootschalige handel en productie in drugs bepalen, in hoeverre deze meetbaar
en beïnvloedbaar zijn, en hoe dit vestigingsklimaat er in Nederland uit ziet.
Conclusies & volgende stappen
De onderzoekers wijzen op een aantal belangrijke bevindingen. Er lijkt namelijk geen
sprake van een vestigingsklimaat dat buitenlandse criminelen ertoe heeft aangezet om zich in Nederland te vestigen.
De onderzoekers hebben geen dwingende redenen gevonden waarom juist Nederland een
spilfunctie zou moeten vervullen bij de grootschalige import, productie en de bijbehorende
doorvoer en export van verdovende middelen. De onderzoekers vermoeden daarbij dat
Nederland vooral aantrekkelijk is «vanwege de aanwezigheid van professionele criminele (drugs)netwerken die uiteenlopende
soorten verdovende middelen kunnen aanbieden, in een goede prijs/kwaliteitsverhouding
en met leveringszekerheid» (p. 8).
Het rapport biedt kansrijke aanknopingspunten om met een nieuwe, andere lens naar
de illegale drugsindustrie te kijken. In plaats van ons te richten op het Nederlandse
vestigingsklimaat, geeft het rapport de kans om onze aanpak meer te richten op wat Nederland als marktplaats aantrekkelijk maakt voor internationale criminele netwerken. Immers, criminele kopstukken
en hun crimineel verdiende vermogen begeven zich vaak ver buiten onze landsgrenzen,
terwijl de criminele activiteiten en het geweld en de ondermijnende effecten die daarmee
gepaard gaan wel in ons land plaatsvinden. De door de onderzoekers genoemde factoren
als leveringszekerheid, prijs/kwaliteitsverhouding en aanwezigheid van criminele netwerken
komen in die lens samen. Hiermee verbonden is een aanbeveling van de onderzoekers
om te kijken naar de mogelijkheden voor het verstoren van de afzetmogelijkheden (vooral
richting het buitenland) voor deze criminele marktplaats, oftewel downstream disruption. Een marktpartij wordt onaantrekkelijker als zij wat besteld wordt niet kunnen leveren,
omdat de gevraagde goederen (drugs) Nederland niet uitkomen.
Het onderzoek geeft daarmee belangrijke aanknopingspunten om de aanpak van georganiseerde
criminaliteit verder aan te scherpen. Dat proces van aanpassing is continu nodig,
om een zo groot mogelijk effect te bereiken en adaptief te blijven. Succesvolle interventies
leiden er namelijk ook toe dat criminelen hun werkwijze aanpassen. In het voorjaar
ga ik daarom met de betrokken partners bezien welke (nieuwe of aangepaste) oplossingsrichtingen
deze invalshoek biedt in de aanpak van georganiseerde criminaliteit.
Strafmaat
Het onderzoek gaat ook in op de rol van de overheid als onderdeel van het vestigingsklimaat.
Bij die rol van de overheid hoort het vaststellen van de strafmaat voor delicten gerelateerd
aan georganiseerde criminaliteit. In het coalitieakkoord, Omkijken naar elkaar, vooruitzien naar de toekomst, is afgesproken om zware criminelen effectiever op te sporen en vervolgen, bijvoorbeeld
door het verzwaren van de straffen voor verboden wapenbezit, hulp bij uitbraak en
verboden productie, grootschalige handel in en grootschalig bezit van drugs.1 Daarnaast is de regering, met de motie van het lid Bikker c.s., verzocht om te onderzoeken
hoe onder andere de strafmaat voor drugscriminaliteit moet worden aangepast om Nederland
minder aantrekkelijk te maken voor drugscriminelen (Kamerstuk 35 564, nr. 18). De uitkomsten van het onderzoek naar het vestigingsklimaat neem ik mee bij de uitwerking
van voornoemde passage in het Coalitieakkoord en motie.
De onderzoekers concluderen dat niet te zeggen valt of langduriger celstraffen criminelen
zouden ontmoedigen om zich in Nederland te vestigen. Volgens de onderzoekers laat
onderzoek zien «dat Nederland gemiddeld genomen inderdaad het laagst scoort qua te verwachten strafoplegging
(...) na een veroordeling voor de smokkel van één kilo cannabis, cocaïne, amfetamine
of heroïne. De verwachtingen voor landen als Frankrijk en Polen – die niet bepaald
een «soft» imago hebben – weken echter niet sterk af van die voor Nederland.»2
Zij geven daarbij wel aan dat om verschillende redenen een vergelijking van de effectiviteit
van de strafmaat met omliggende landen lastig is.
Uit de overwegingen van de onderzoekers wordt mijns inziens vooral duidelijk dat de
inzet van straffen breed moet worden bezien: het vergroten van de pakkans en het tegengaan
van voortgezet crimineel handelen in detentie moeten bijvoorbeeld ook deel uitmaken
van een effectieve strafrechtelijke aanpak.
Die noodzaak tot een brede blik kan ik nadrukkelijk onderschrijven. Er zijn in de
afgelopen tijd al verschillende stappen gezet om te komen tot een meer effectieve
strafrechtelijke vervolging van de handel in (hard)drugs. Voorbeelden zijn de strafbaarstelling
van het bezit van bepaalde precursoren, met een strafbedreiging van ten hoogste zes
jaar gevangenisstraf, en het wetsvoorstel strafbaarstelling Nieuwe Psychoactieve Stoffen
(NPS) dat bij uw Kamer aanhangig is3, waarin een strafmaat van ten hoogste zes jaar wordt voorgesteld voor strafbare handelingen
met bepaalde stofgroepen. Dit zijn stappen die passen bij een stevige en normerende
strafrechtelijke aanpak van ondermijnende drugscriminaliteit. De inzet van de strafmaat
(voor onder andere Opiumwetdelicten) en het sanctiebeleid in den brede werk ik de
komende tijd met betrokken partners verder uit, en geef daarmee uitvoering aan de
passage in het Coalitieakkoord en de motie Bikker. Ik zal de Kamer in het voorjaar
van 2023 informeren over de contouren van deze uitwerking.
De Minister van Justitie en Veiligheid, D. Yeşilgöz-Zegerius
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
D. Yesilgöz-Zegerius, minister van Justitie en Veiligheid