Brief regering : Nadere uitwerking programma Wonen, Ondersteuning en Zorg voor ouderen
29 389 Vergrijzing en het integrale ouderenbeleid
Nr. 113
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR LANGDURIGE ZORG EN SPORT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 22 december 2022
Op 4 juli jl. heb ik u het programma «Wonen, Ondersteuning en Zorg voor Ouderen»1 doen toekomen. De redenen om met het WOZO-programma aan de slag te gaan worden met
de dag urgenter. In WOZO is aangegeven dat de zorgvraag het aanbod zal gaan overtreffen
en dit lijkt nu al werkelijkheid te worden. Daarom zal ik met de direct betrokken
partijen actie ondernemen om op korte termijn waar nodig bij te sturen of doorbraken
te realiseren. Met andere partijen zal ik regelmatig contact hebben over het ondersteunen
van de beweging. WOZO moet, zeker gezien de urgentie van het vraagstuk, de komende
jaren tot concrete en voor ouderen merkbare resultaten leiden. Daarom zal ik de voortgang
op een handzame manier monitoren, waarbij de administratieve lasten zo laag mogelijk
blijven.
1 Actuele situatie
Het WOZO-programma richt op de toekomstbestendige organisatie van wonen, ondersteuning
en zorg voor ouderen. Op dit moment kampen al veel aanbieders van ondersteuning en
zorg met een tekort aan zorgverleners waardoor vacatures moeilijk ingevuld worden.
Eind 3e kwartaal 2022 waren er 21.700 openstaande vacatures in de VVT2. Deels nog door COVID-19 hebben aanbieders bovendien te maken met hoog ziekteverzuim
en door de energieprijzen lopen de kosten op. Het invullen van de roosters zodat cliënten
zo goed mogelijk de juiste ondersteuning en zorg op de juiste plek krijgen is daardoor
voor veel aanbieders dagelijks een lastige opgave. Dit verhoogt niet alleen de druk
bij aanbieders, maar wordt ook gevoeld door mantelzorgers en ouderen zelf. Deze situatie
maakt dat de noodzaak om te handelen nog groter is geworden. Het groeiend aantal ouderen
en de daarbij achterblijvende toename van de beroepsbevolking maakt deze uitdaging
naar de toekomst toe alleen maar groter. Deze urgentie is in de gezamenlijke sessie
op 3 november jl. door de deelnemers aan WOZO ook zo gevoeld en gedeeld, en merk ik
tijdens de werkbezoeken die ik wekelijks afleg.
2 WOZO: Toekomstperspectief op ouder worden
Hoe eerder we die realiteit onder ogen zien, hoe sneller we aan de slag kunnen om
onze ouderen de toekomst te bieden die ze verdienen. Laat ik voorop stellen:
dat we ouder worden is een groot goed waar we trots op moeten zijn. Ik voel de opdracht
hartgrondig om dat ouder worden zo goed mogelijk te organiseren. Senioren vormen een
groeiende groep die een steeds belangrijkere rol spelen in de samenleving en een grotere
bijdrage leveren aan die samenleving. Aan de uitdagingen waarvoor de vergrijzing ons
stelt moeten we gezamenlijk het hoofd bieden. Dat is een opdracht voor ons allemaal.
Voor mij, de betrokkenen bij het WOZO-programma en de hele maatschappij. De ouderenzorg
moeten we anders organiseren om drie redenen: de voorkeuren van ouderen zijn veranderend
(we willen anders) en de manier waarop we het nu georganiseerd hebben is niet meer houdbaar (we moeten anders) en vergen dus een majeure omslag in denken en doen. Bij het zetten van de noodzakelijke
stappen sluiten we aan op het gevoel van urgentie en de creativiteit en de energie
die al blijkt uit de vele inspirerende voorbeelden (we kunnen anders). Door gezamenlijk te zoeken naar oplossingen en deze te benutten ontstaat energie
om samen die beweging te maken. Inmiddels hebben Valente, NIP en de Nederlandse GGZ
zich ook bij de beweging aangesloten. De overheid neemt regie, stimuleert de beweging
en bevordert de samenwerking tussen partners.
In het WOZO-programma hebben we drie uitgangspunten afgesproken waar die verandering
uit gaat bestaan: zelf als het kan, thuis als het kan en digitaal als het kan. Zelf als het kan wil zeggen dat we de mogelijkheden voor ouderen vergroten om zo lang mogelijk, met
ondersteuning van de eigen omgeving, zelfredzaam te blijven. We willen dat zelfstandigheid
blijft behouden, in plaats van zaken overnemen. Met thuis als het kan maken we ouderen beter bewust van de noodzaak zich voor te bereiden op ouder worden
en welke woonvorm en -omgeving daarbij het beste past. We realiseren voldoende passende
woonvormen in een leefomgeving die activeert en ontmoetingen stimuleert. «Thuis» hoeft
niet te betekenen daar waar men altijd gewoond heeft. Met digitaal als het kan bedoelen we dat we ondersteuningsbehoefte zo veel mogelijk met een digitale oplossing
beantwoorden. Digitale technologieën helpen ouderen hun zelfstandigheid te behouden
en hun kwaliteit van leven te bevorderen. De rode draad is dat het altijd «samen»
is: samen met naasten, met de samenleving, met de informele zorgverleners (mantelzorgers
en vrijwilligers), samen met andere professionals (over de domeinen heen). Ik realiseer
mij dat deze uitgangspunten niet van vandaag op morgen overal toegepast zullen worden,
dit zal een lange adem vergen.
Het goede nieuws is dat er in de praktijk al op veel plekken op deze manier gewerkt
wordt. Ik ben nagegaan in welke mate deze richting leeft in de praktijk door voorbeelden
te vragen bij de diverse programma’s en partijen die helpen vernieuwingen in de praktijk
te brengen, te weten: Juiste Zorg op de Juiste Plek c.q. Regiobeelden, Waardigheid
en Trots, Academische werkplaatsen ouderenzorg, Innovatie en zorgvernieuwing, Netwerken
Integrale Ouderenzorg, Samen Ouder Worden en ZonMw. De voorbeelden wijzen de weg,
en zijn te vinden in de bijlage.
Ik vind het belangrijk om te blijven spreken mét ouderen, niet alleen óver ouderen.
Daarom heb ik hierover ook met de Raad van Ouderen gesproken. In dat gesprek kwam
naar voren dat er breed draagvlak is voor WOZO. De Raad vroeg tegelijkertijd ook aandacht
voor het feit dat deze nieuwe beweging veel vraagt van de samenleving en dat dat bewustwording
en tijd kost. Hier ben ik mij goed van bewust.
3 Werkprogramma
Concrete doelen zijn belangrijk om deze beweging in gang te zetten. Met het WOZO-werkprogramma
wil ik op zo kort mogelijke termijn resultaten behalen op de volgende doelen.
• Het bevorderen van zelfredzaamheid van ouderen. We gunnen ouderen dat zij zo lang mogelijk zelfredzaam blijven. De doelstelling
is ouderen in staat te stellen zo lang mogelijk de regie over hun leven te behouden
We organiseren wat hen daarbij helpt, zoals reablement en versterking van de sociale
basis. In het licht van de krapte op de arbeidsmarkt is de versterking van de zelfredzaamheid
en de sociale basis ook noodzakelijk omdat zo een minder groot beroep wordt gedaan
op professionele zorg en ondersteuning.
• Wonen, bouw en toegang tot wonen in de Wlz. Op 23 november hebben de Minister van VRO en ik onze plannen met betrekking tot huisvesting
voor ouderen gepresenteerd. Deze plannen vinden hun plek in actielijn 3 van de WOZO
rondom het scheiden van wonen en zorg. Woningen voor ouderen zijn daarmee integraal
onderdeel geworden van de grote bouwopgave voor de komende jaren.
• Ondersteuning en zorg thuis moeten zo zijn georganiseerd dat ouderen veilig en vertrouwd thuis kunnen blijven
wonen. Het is belangrijk dat de prikkels in het stelsel hierbij aansluiten. Dit verder
uitwerken op zowel de inhoud als op de sturing daarop is een vitaal element voor de
organisatie van ondersteuning en zorg. De personele druk op de sector vergroot de
urgentie hiertoe.
• Door het vergroten van de mogelijkheden om informele zorg in te zetten kan de zelfredzaamheid van cliënten vergroot worden (specifiek als het
gaat om handelingen die nu zijn voorbehouden aan gediplomeerden). Het is belangrijk
dat de informele zorgverleners goed begeleid worden in het aanleren van de handelingen.
Dit om risico’s voor de gezondheid van de cliënt te voorkomen. Op informele (mantel)zorg
is de Wet BIG niet van toepassing. Zodra sprake is van het beroepsmatig uitvoeren
van voorbehouden handelingen dienen deze handelingen door een bevoegd en bekwaam zorgverlener
te worden gedaan.
Ook taakdelegatie kan bijdragen in het tegengaan van de tekorten op de arbeidsmarkt.
• Een sleutelfactor is de integratie van technologie in werkprocessen zodat dit tijd en menskracht bespaart. Door technologie onderdeel
te maken van het proces van ondersteuning en zorg kan zowel de zelfredzaamheid van
mensen worden versterkt, als de tijdsinzet van zorgverleners worden verminderd.
• Zoals ook blijkt uit de vele inspirerende voorbeelden, draagt het aanbrengen van samenhang
in ondersteuning en zorg in Wmo, Zvw en Wlz bij aan een meer toekomstbestendige organisatie
van ondersteuning en zorg. Domein-overstijgende samenwerking en of bekostiging en -inkoop van ondersteuning en zorg helpt daarbij. Het uitwerken hoe hiervoor meer mogelijkheden
kunnen worden gemaakt is een speerpunt voor de komende maanden.
• Bij de begrotingsbehandeling 2023 is een motie aangenomen van de leden Sahla en Werner
met het verzoek een aanjaagteam WOZO in te stellen die aanbevelingen doet over hoe maatregelen uit het WOZO geconcretiseerd
kunnen worden en hoe een versnelling in de uitvoering kan plaatsvinden.3 Ik geef het team als volgt vorm. Binnen het WOZO-programma zijn diverse vormen van
(beleids)ondersteuning vormgegeven. Voorbeelden daarvan zijn voortzetting van «Waardigheid
en Trots op locatie», «Waardigheid en Trots in de regio», ondersteuning voor technologie
en de ondersteuningsteams Wonen en Zorg. Daarnaast zijn er ook de ambassadeurs van
de taskforce wonen en zorg. Ook is er het Samenwerkingsplatform Sociaal Domein. Ik
zal ten minste twee keer per jaar met genoemden spreken om hun inzichten te (laten)
benutten. Zo ontstaat een beeld van waar het veld staat en waar het aanjagen nodig
is. Zij kunnen dan ook gerichte aanbevelingen doen die helpend zijn voor de betere
en bredere praktijk (geen papierwerk!) waardoor de beweging versterkt wordt.
• Het voeren van een maatschappelijk debat zodat iedereen kan meepraten over ouder worden in Nederland. In dat debat moet aan
de orde komen wat mensen van ondersteuning en zorg mogen verwachten in de toekomst
en hoe zij zelf kunnen bijdragen aan een houdbare toekomst met meer en voor ouderen.
Interessant is dat wanneer je aan mensen zelf vraagt wat zij nodig hebben, zij vaak
minder vragen dan wat er standaard wordt aangeboden.
Over het vormgeven van het maatschappelijk debat spreek ik met mijn collega’s van
SZW en BZK (burgerparticipatie). Zo gaat de Minister van SZW in een brede praktijkverkenning
de dialoog aan met allerlei partijen en senioren zelf als het gaat om de waarde en
kansen van senioren op arbeidsmarkt.
Hierbij betrek ik dat in «Ouder worden 2040» een groot aantal maatschappelijke- en
zorgpartijen een maatschappelijke dialoog voert over de toekomst van de ouderenzorg
en de transitie die daarvoor nodig is. Dat zal ik doen door de landelijke en bestuurlijke
dialoog te faciliteren.4
Hiermee geef ik ook antwoord op de vraag van de Kamercommissie voor VWS naar aanleiding
van de petitie die door SPOT werd aangeboden op 8 november met de vraag om een campagne.
• Bewaken van de voortgang/monitoring: De WOZO-beweging moet de komende jaren tot concrete en voor ouderen merkbare resultaten
leiden. Daarvoor is het noodzakelijk om gecoördineerd en in samenhang stappen te zetten
en (waar nodig) bij te sturen. Ook is het van belang dat alle bij het WOZO-programma
betrokken partijen goed geïnformeerd zijn over de te zetten stappen en de geboekte
resultaten. Daartoe doe ik het volgende.
– Voortgang uitwerking en beleidsmaatregelen en de resultaten daarvan. Signalen van de WOZO-partijen helpen daarbij. Ik zal de
komende periode periodiek met hen spreken over de signalen die zij vanuit hun achterban
ontvangen, zowel met betrekking tot de resultaten als de zorgen die leven.
– Systematisch in beeld brengen van inspirerende voorbeelden die de weg wijzen. Bij deze brief treft u een eerste inventarisatie aan. Het is belangrijk
dat we deze voorbeelden verder brengen. Daarom ga ik met de organisaties die deze
hebben aangeleverd bespreken hoe deze voorbeelden en hun impact systematisch in beeld
gebracht kunnen worden en verder gedeeld kunnen worden. Zo kunnen we ook in de gaten
houden ook hoe ver het WOZO-gedachtengoed en daarmee de beweging zich verspreidt.
– Resultaten in de samenleving. Daarbij gaat het om de andere houding, het andere gedrag en andere verwachtingen
onder ouderen. Het gaat om het meer tot stand komen van burgerinitiatieven, om andere
inzet van de formele zorg. Ook gaat het om nieuwe ontwikkelingen in het veld. Hoe
dit in samenhang gemonitord kan worden, bespreek ik met diverse kennisinstellingen,
zoals RIVM, SCP, TNO, Vilans, Nivel, RVS en Movisie. Met hen en met de WOZO-partijen
wil ik werken aan een samenhangende monitor. Belangrijke elementen daarbij zijn het
benoemen van de kernelementen voor de monitor en het benutten van monitorinformatie
voor leren en verbeteren. Ook kan het gaan om het benoemen en toetsen van impliciete
beleidsveronderstellingen en ontwikkeling van scenario’s op basis van goede voorbeelden
en monitorresultaten.
– Het hiervoor toegelichte aanjaag- c.q. ondersteuningsteam zal waardevolle beelden geven over de bereikte voortgang en zicht geven op welke
bijsturing eventueel noodzakelijk is.
In de volgende brief over het WOZO-programma kunt u de uitwerking van het werkprogramma
verwachten.
4 Sturing
Om resultaat te boeken op het werkprogramma geef ik de sturing als volgt vorm:
– Met de partijen die een specifieke positie en verantwoordelijkheid hebben in de beweging
vorm ik een «binnenring» om waar nodig bij te sturen of doorbraken te realiseren;
deze «binnenring» kan overigens per actielijn verschillen. Deze groep(en) zal ik begin
2023 bij elkaar roepen. Met andere partijen zal ik regelmatig contact hebben over
het ondersteunen van de beweging.
– In de regio zoeken partijen elkaar in veel regio’s al op, met veel goede praktijken,
al kan de samenwerking ook nog versterking gebruiken. Zorgkantoren kunnen via hun
inkoopbeleid dit proces ondersteunen. De op te stellen regiobeelden kunnen hierbij
ook instrumenteel zijn. Zelf zal ik een tour langs regio’s maken om ook met partijen
in de regio te spreken.
– Op landelijke stelselniveau breng ik partijen bij elkaar en zal ik bevorderen dat
landelijke partijen (zoals NZa, Zorginstituut Nederland, CIZ) hun bevoegdheden inzetten
en elkaar waar mogelijk versterken. Zij kunnen bijvoorbeeld bezien hoe ruimte kan
worden benut of gemaakt om regionale of lokale partijen te faciliteren. Ook het aanjaagteam,
inclusief de partijen die hiervan deel uitmaken, kan een rol spelen in de wisselwerking
tussen het regionale en het landelijke niveau en een versterking van de beweging.
5 Samenhang andere trajecten
5.1 Beleidsprogramma’s
De samenhang met andere beleidsprogramma’s is als volgt.
Integraal Zorg Akkoord (IZA)
Op 16 september is IZA ondertekend. De focus ligt in het IZA op de curatieve zorg,
waar relevant worden ook de langdurige zorg, publieke gezondheid en het sociale domein
betrokken. Passende zorg met de nadruk op gezondheid is het uitgangspunt. Inzet op
gezondheid en welzijn en het versterken van de zelfredzaamheid van mensen maakt hier
onderdeel van uit en sluit aan bij het WOZO-programma. Om de ambities uit IZA waar
te maken zijn er samenwerkingsprincipes met partijen vastgesteld en worden vanuit
het akkoord acties toebedeeld aan partijen. Ook krijgt het opstellen van regiobeelden
een impuls. Het is belangrijk dat de regiobeelden zorgbreed van aard zijn.
Gezond en Actief Leven Akkoord (GALA)
Daarnaast wordt op dit moment gewerkt aan het GALA. Met het GALA wordt ingezet op
een lokale en regionale aanpak op het gebied van preventie, gezondheid en sociale
basis. In dit akkoord worden afspraken gemaakt tussen VWS, VNG en Zorgverzekeraars
Nederland. Er is een belangrijke link tussen WOZO en GALA. Het streven is dat het
GALA begin 2023 bestuurlijk wordt vastgesteld en aan de Tweede Kamer wordt gestuurd.
Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ)
De arbeidsmarktproblematiek speelt breed en vraagt om een samenhangende aanpak. Het
programma Toekomstbestendige Arbeidsmarkt Zorg en Welzijn (TAZ) is het verbindende
element in de arbeidsmarktaanpak in de sector zorg en welzijn. Het is daarmee generiek:
het heeft betrekking op de gehele sector zorg en welzijn. Met het programma TAZ pakt
het Ministerie van VWS, samen met andere partijen – zoals medewerkers, zorg- en welzijnsorganisaties,
zorginkopers, onderwijs en beroepsorganisaties – de urgente uitdagingen op die er
liggen op de arbeidsmarkt in zorg en welzijn. Het is in de eerste plaats aan werkgevers
in zorg en welzijn die uitdagingen het hoofd te bieden en daarbij mogen ze rekenen
op ondersteuning van relevante partijen zoals beroepsverenigingen, brancheorganisaties
en het Ministerie van VWS. Het programma TAZ geeft een belangrijke aanzet voor een
transitie naar passende en arbeidsbesparende zorg. De inzet is ervoor te zorgen dat
er voldoende ruimte is voor innovatieve werkvormen en technieken, voor het behoud
van medewerkers en voor leren en ontwikkelen, zodat de sector zorg en welzijn een
fijne sector is om in te (blijven) werken en waarbij een minder sterke groei van het
aantal werknemers in zorg en welzijn nodig is.
5.2 Seniorenkansenvisie SZW
Op 24 november heeft Minister van Gennip van het Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
uw Kamer haar seniorenkansenvisie doen toekomen. Daarin pleit zij ook voor een herwaardering
van senioren. Net als ik, is zij overtuigd van de meerwaarde van senioren voor onze
maatschappij. Er is echter nog winst te behalen en daarom geeft zij aan dat senioren
meer kunnen bijdragen op de arbeidsmarkt, mits zij daar de kans toe krijgen en op
waarde worden geschat. Zij geeft aan dat als we hun toegevoegde waarde beter en langer
weten te benutten, dat goed is voor de senioren zelf en voor de samenleving als geheel.
Kortheidshalve verwijs ik naar de genoemde Seniorenkansenvisie (Kamerstukken 33 009
en 32 637 en 31 288, nr. 117).
5.3 Missiegedreven innovatiebeleid
De Minister van Economische Zaken en Klimaat (EZK) heeft uw Kamer in november 2022
per brief geïnformeerd over de plannen rond het missie gedreven innovatiebeleid.5 EZK wil niet alleen meer aandacht voor Research & Development van nieuwe initiatieven
maar ook meer aandacht voor implementatie en valorisatie. Deze ontwikkelingen zijn
ook van belang voor het WOZO-programma.
In het eerste kwartaal van 2023 ga ik samen met EZK aan de slag om de verbinding te
leggen tussen de missies van Gezondheid en Zorg (die zich meer richten op de lange
termijn) en de acties die ik wil inzetten binnen het WOZO-programma. Ik ben van mening
dat het bedrijfsleven en de onderzoekswereld een belangrijke bijdrage kan en moet
leveren aan het WOZO-programma.
6 Tot slot
U kunt voor het zomerreces van 2023 de volgende voortgangsbrief over het WOZO-programma
verwachten.
De Minister voor Langdurige Zorg en Sport, C. Helder
Indieners
-
Indiener
C. Helder, minister voor Langdurige Zorg en Sport