Brief regering : Beleidskader natuur Waddenzee
29 684 Waddenzeebeleid
Nr. 232
                   BRIEF VAN DE MINISTER VOOR NATUUR EN STIKSTOF
            
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2022
Met deze brief informeer ik u, mede namens de Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
                  over de stand van zaken met betrekking tot het door mij aangekondigde beleidskader
                  natuur Waddenzee (beleidskader). Hiermee geef ik invulling aan de motie van de leden
                  Tjeerd de Groot en Bevers1 om «een beleidskader op te stellen vanuit de hoofddoelstelling natuur en met oog
                  voor de leefbaarheid, en daarbij draagvlak te zoeken bij betrokkenen». Ik heb het
                  afgelopen jaar middels bijeenkomsten en het voeren van gesprekken met partijen gewerkt
                  aan een gedeeld bewustzijn van de noodzaak om tot een beleidskader te komen. En tevens
                  om draagvlak te creëren voor de ontwikkeling en een gezamenlijke verdere uitwerking
                  ervan. Tijdens deze gesprekken hebben partijen hun zorgen geuit en aandacht gevraagd
                  voor het feit dat mensen in het Waddengebied daar nu en in de toekomst kunnen blijven
                  wonen, werken en recreëren. Bij de verdere ontwikkeling van het beleidskader zijn
                  dat voor mij belangrijke uitgangspunten, zoals ook vastgelegd in de Agenda voor het
                  Waddengebied 2050 (Agenda) (Kamerstuk 29 684, nr. 210). De uitwerking van het beleidskader zal ik in samenwerking met de stakeholders en
                  de bestaande governance ter hand nemen.
               
Tevens ga ik met deze brief in op mijn toezegging aan de Tweede Kamer tijdens het
                  commissiedebat Wadden van 25 januari jl. (Kamerstuk 29 684, nr. 222) om in «het kader van het integraal beleidskader natuur Waddenzee mee te nemen of
                  de Waddenzee rechten gegeven kan worden».
               
Waarom een beleidskader natuur Waddenzee?
Natuur onder druk
Het gaat niet goed genoeg met de natuur in de Waddenzee. Dat geldt niet alleen voor
                  specifieke soorten en habitats die zijn aangewezen in het kader van de Vogel- en Habitatrichtijn
                  (zie o.a. VHR-rapportage 2019), maar ook voor andere belangrijke natuurwaarden die
                  de Waddenzee tot een uniek ecologisch systeem maken. Deskundigen zien minder trek-
                  en broedvogels, en constateren dat de visstand sterk achteruit is gegaan. In de Waddenzee
                  zijn minder biobouwers aanwezig dan vroeger en grootschalige zeegrasvelden zijn nagenoeg
                  verdwenen. Daarom is het nodig om extra in te zetten op de versterking van de natuur
                  op systeemniveau, waarbij de samenhang tussen flyway (trek- en broedvogels), swimway
                  (vissen) en voedselweb van belang is (zie o.a. Quality Status Report). Maar waarbij
                  ook aandacht nodig is voor kernwaarden van het UNESCO Werelderfgoed Waddenzee en het
                  open landschap/weidsheid, rust en donkerte.
               
De natuur en de economie zijn uit balans. Met deze extra inzet op natuur en ecologie
                  groeien we toe naar een nieuwe balans tussen ecologie en economie. Uitgangsgedachte
                  is dat een robuust en veerkrachtig ecosysteem uiteindelijk mogelijkheden blijft bieden
                  aan economie en leefbaarheid van het gebied.
               
Wat gebeurt er al?
Er wordt op verschillende wijzen gewerkt aan het versterken van de natuur in de Waddenzee.
                  Het betreft drie sporen. Met de Programmatische Aanpak Grote Wateren (1) wordt gewerkt
                  aan verbetering van de natuurlijke dynamiek van het systeem door systeemingrepen en
                  grootschalige inrichtingsmaatregelen. Met de komst van de Beheerautoriteit Waddenzee
                  (2) wordt het beheer van natuur, vis en water verbeterd onder andere door betere samenwerking
                  en een meer integraal en gestructureerde benadering van beheeractiviteiten (waaronder
                  fysiek beheer, toezicht en handhaving en vergunningverlening; onderdelen van het Integraal
                  Beheerplan Waddenzee). Het Natura 2000-beheerplan Waddenzee (3) gaat over gebruik
                  en beheer, specifiek gericht op het behalen van de instandhoudingsdoelen c.q. de specifiek
                  aangewezen soorten en habitats op grond van de Vogel- en Habitatrichtlijn.
               
Waardoor gaat het mis?
Bovenstaande instrumenten spelen een rol bij het verminderen van de impact van het
                  gebruik op de natuur van de Waddenzee. Er is echter meer nodig om het ecologisch systeem
                  te verbeteren en veerkrachtig te maken. Elk afzonderlijk gebruik van de Waddenzee
                  heeft op zichzelf veelal een relatief beperkte impact op het ecosysteem. Dat blijkt
                  onder meer uit de praktijk van monitoring en vergunningverlening. Aangezien het niet
                  goed gaat met de natuur in de Waddenzee en herstel uitblijft zijn er sterke aanwijzingen
                  dat juist de optelsom van die impact van het afzonderlijk gebruik, oftewel de cumulatie
                  van effecten, druk legt op de draagkracht van de natuur. Dit maakt het van belang
                  om tot een integrale aanpak te komen die de druk op de natuur in zijn geheel vermindert.
                  Daarnaast leidt de praktijk van vergunningverlening door verschillende interpretaties
                  van kennis/wetenschap die nodig is voor onderbouwing, tot discussie.
               
Met het beleidskader willen we de (cumulatieve) impact van het gebruik op de natuur
                  van de Waddenzee terugbrengen om zo de balans tussen ecologie en economie te herstellen.
                  Het beleidskader vormt daarmee het vierde spoor naast de drie eerder genoemde sporen.
               
Samenhang met de Agenda voor het Waddengebied 2050 en het Uitvoeringsprogramma
Het beleidskader draagt bij aan de hoofddoelstelling voor de Waddenzee, «een duurzame
                  bescherming en ontwikkeling van de Waddenzee als natuurgebied en het behoud van het
                  unieke en open landschap». Het beleidskader zal mede invulling geven aan de natuuropgaven
                  zoals beschreven in de Agenda en zal bijdragen aan het oplossen van een aantal dilemma’s
                  die in de Agenda zijn geïdentificeerd (Kamerstuk 29 684, nr. 230)2. Het beleidskader is een zelfstandig onderdeel van het Uitvoeringsprogramma.
               
Wat is er nodig om deze kwesties op te lossen?
Het doel van het beleidskader is om te voorzien in de leemte die momenteel bestaat
                  ten aanzien van cumulatie en het stringenter toepassen van het voorzorgsbeginsel.
                  Naast natuurwetgeving kan andere wetgeving, zoals de Waterwet en de Visserijwet, voorwaarden
                  stellen aan het gebruik zoals dat nu ook al gebeurt. Het beleidskader zal gaan voorzien
                  in een helder en eenduidig kader voor toekomstige op te stellen Natura 2000-beheerplannen,
                  en voor toetsing van vergunningaanvragen in het kader van de Wet natuurbescherming,
                  de Waterwet en de Visserijwet. Uitgaande van een gedeeld beeld van wat een robuust
                  ecologisch systeem (een Rijke Waddenzee) is en welke ecologische principes daarbij
                  van belang zijn, zullen criteria worden geformuleerd waarmee de impact op de natuur
                  van de verschillende gebruiksfuncties in beeld wordt gebracht en gewogen. Op die manier
                  kan blijken dat de impact van een bepaalde functie moet worden verminderd, waarbij
                  vervolgens verschillende routes (zoals bijvoorbeeld clustering, verduurzaming, gedragsbeïnvloeding
                  of het op enig moment verbieden van een activiteit) kunnen worden bewandeld om de
                  ecologische druk te beperken. Partijen krijgen de gelegenheid daar voorstellen voor
                  te doen. Sociaaleconomische afwegingen worden in het proces gelijktijdig en integraal
                  meegewogen. Het beleidskader zal aansluiten op lopende integrale planprocessen in
                  het plangebied.
               
Uiteindelijk is het de verantwoordelijke bewindspersoon of de verantwoordelijke provincie(s)
                  – afhankelijk van het onderwerp – die de beleidskeuze op basis van het op te stellen
                  beleidskader natuur maakt en borgt, indien nodig in juridische instrumenten op nationaal,
                  provinciaal of gemeentelijk niveau (zoals een wetswijziging, een beleidsregel, een
                  toegangsbeperkend besluit of het Natura 2000-beheerplan). De vorm waarin het beleidskader
                  zal worden gegoten dient nog te worden bepaald. Het beleidskader is in ieder geval
                  geen plan of programma voor inrichtings- of beheermaatregelen. Daarin is al voorzien
                  in de andere genoemde trajecten. In beginsel zal het beleidskader leiden tot concretisering
                  van beleid en zullen er naar verwachting geen wetswijzigingen nodig zijn.
               
Van wie en voor wie is het beleidskader?
Het beleidskader Natuur Waddenzee is een initiatief van de Minister voor Natuur en
                  Stikstof, vanuit haar verantwoordelijkheid voor natuur en biodiversiteit. De Minister
                  van Infrastructuur en Waterstaat is coördinerend Minister voor de Wadden. Het beleidskader
                  raakt daarmee de verantwoordelijkheden van andere Ministers (voor functies zoals als
                  natuur(beheer), mobiliteit, energie en visserij), waardoor interdepartementale samenwerking
                  nodig is. Daarnaast hebben ook provincies en gemeenten (voor onder andere natuur,
                  specifieke vormen van visserij, regionale energie, recreatie en toerisme) een belangrijke
                  rol bij het toepassen van dit kader.
               
Het Rijk, i.c. het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, zal een zorgvuldig
                  proces voor de uitwerking van het beleidskader organiseren, betrekt partijen en nodigt
                  hen uit om actief deel te nemen met medeneming van alle bestuurlijke gremia en relevante
                  stakeholders om tot gedragen keuzes te komen. De Wadden-governance zal dan ook het
                  fundament zijn onder het proces om te komen tot het beleidskader.
               
Het beleidskader kan te zijner tijd door de bevoegde instanties zoals de beheerders
                  van het Natura 2000-gebied, de verleners van vergunningen op grond van de Wet natuurbescherming
                  en ook andere overheden en beheerders worden gebruikt. Het geeft ondernemers en gebruikers
                  van de Waddenzee duidelijkheid over welke activiteiten onder welke voorwaarden mogelijk
                  zijn.
               
Vervolgproces
Volgend uit bovenstaand is er een aantal acties/deelproducten waaraan op korte termijn
                     in ieder geval gewerkt gaat worden binnen de governance:
                  
– Het organiseren van het proces om te komen tot het beleidskader, het maken van een
                           projectplan met mijlpalen en het inrichten van een m.e.r.-traject en partijen daarbij
                           te betrekken en het Bestuurlijk Overleg Waddengebied daarover voor de zomer van 2023
                           te informeren;
                        
– Beeld van een robuust ecologisch systeem Waddenzee nader duiden: waar werken we naar
                           toe?
                        
– Beschrijven van samenhangende criteria die gehanteerd worden bij de beoordeling van
                           de impact van gebruiksfuncties en op basis waarvan bepaald kan worden of iets vanuit
                           ecologisch oogpunt wel/niet acceptabel is (toetsingskader);
                        
– Verzamelen of organiseren van kennis en deskundigheid om de ecologische toetsing te
                           kunnen uitvoeren;
                        
– Verzamelen of organiseren van kennis en deskundigheid om de sociaaleconomische waarde/maatschappelijke
                           betekenis van gebruiksfuncties in beeld te brengen;
                        
– Bij elkaar brengen van resultaten ecologische toetsing en waarden van de gebruiksfuncties
                           om met stakeholders te komen tot een gedragen aanpak: welke innovatie/transitie/aanpassing
                           is nodig, onder welke randvoorwaarden en met welk perspectief?
                        
– Onderzoeken welke vorm (de uitkomsten van) het beleidskader dient te krijgen zoals
                           bijvoorbeeld: een beleidsdocument, een beleidsregel, een Toegangsbeperkend Besluit
                           of anderszins om de impact van het gebruik te verminderen;
                        
– Afstemming zal plaatsvinden met het lopende proces van het Natura 2000-beheerplan
                           Waddenzee. Om zo ook duidelijkheid te scheppen in de richting van stakeholders in
                           het gebied. Tegelijk kan het ook zijn dat in de tijd het nog te starten proces van
                           het beleidskader en het gestarte proces van het Beheerplan uiteen kunnen gaan lopen.
                           Hierover dienen nadere afspraken gemaakt te worden om ervoor te zorgen dat processen
                           hun verloop kunnen hebben zonder elkaar in de wielen te rijden.
                        
Rechten voor de Waddenzee?
Tijdens het commissiedebat Wadden van 25 januari 2022 heb ik toegezegd om in het kader
                  van het integraal beleidskader natuur Waddenzee mee te nemen of de Waddenzee rechten
                  gegeven kunnen worden (bijvoorbeeld in de Grondwet), waarbij gekeken wordt hoe Nieuw-Zeeland,
                  Canada en Ecuador dit voor een aantal gebieden hebben gedaan, zodat het wiel niet
                  opnieuw wordt uitgevonden.
               
Het concept
Ik heb me verdiept in de voorbeelden Nieuw-Zeeland, Ecuador, Canada en in Spanje.
                  Mij is gebleken dat de voorbeelden vanuit andere landen niet goed te vergelijken zijn
                  met de Nederlandse situatie. Het geven van rechten aan natuur(gebieden) heeft in voorbeelden
                  in die landen een sterke relatie met de wijze waarop inheemse volkeren verbonden zijn
                  met de natuur. De rechten van de natuur betreffen in die gevallen veelal ook de rechten
                  van die volkeren. Hoewel de situaties in dergelijke gevallen niet goed te vergelijken
                  zijn met de Nederlandse situatie van de Waddenzee, kunnen deze voorbeelden wel een
                  inspiratie zijn voor het nadenken over de mens-natuurrelatie en de rol van het recht.
               
Een belangrijke vraag is echter of de toekenning van rechten aan de Waddenzee ook
                  daadwerkelijk tot een betere bescherming zou leiden. Op dit moment is dit moeilijk
                  vast te stellen. Daarvoor zijn veel buitenlandse voorbeelden nog van een te recente
                  datum. Daarbij speelt ook een rol dat verscheidende gebieden waarbij rechten ingevoerd
                  zijn al een zekere beschermde status genoten en/of al in een goede staat verkeerden.
                  In landen waar rechten voor de natuur reeds ingevoerd zijn, is het uitermate lastig
                  om te bepalen of deze rechten daadwerkelijk een tastbare bijdrage leveren aan de natuur.
               
Rol overheid
Juist de notie dat natuur niet voor zichzelf kan opkomen, is de reden waarom de overheid
                  hier een rol heeft te spelen en dat belang heeft te behartigen. De Grondwet (artikel 21)
                  verplicht daar ook toe. Dat doen we onder andere door wetgeving die een verregaande
                  bescherming biedt vanuit een strikte toepassing van het voorzorgsbeginsel, niet alleen
                  voor de Waddenzee, maar voor alle natuur. Het is niet duidelijk waarom toekenning
                  van specifieke rechten aan de Waddenzee meerwaarde zou hebben en welke rechten dat
                  dan zouden moeten zijn. De Waddenzee heeft al een specifieke status die bescherming
                  met zich meebrengt (Natura 2000 / Unesco Werelderfgoed) die als zodanig in rechte
                  ook afdwingbaar is. Er zijn ook tal van organisaties die opkomen voor de bescherming
                  van de Waddenzee. Zij worden betrokken bij de beleidsvoorbereiding en ontwerpbesluiten
                  met eventuele gevolgen voor het gebied, hebben inspraak en kunnen naar de rechter
                  stappen. Het is dus onduidelijk wat er met de toekenning van «rechten» zou veranderen.
                  Immers te allen tijde zullen die rechten door overheden, mensen of organisaties die
                  strijden voor de betrokken belangen waar moeten worden gemaakt. Dat is nu zo en dat
                  verandert niet met de toekenning van «rechten» aan een gebied. Invoering van rechten
                  voor de Waddenzee zou voornamelijk van symbolische waarde zijn en niets toevoegen
                  aan het huidige beschermingsregime van de Waddenzee.
               
Concluderend
Ik acht het niet wenselijk om rechten aan de Waddenzee te verlenen. Dit is in lijn
                  het antwoord op de vraag van het lid Arissen tijdens het Algemeen Overleg Wadden van
                  24 januari 20183, waarin vermeld is dat rechtspersoonlijkheid geen noodzakelijke voorwaarde is om
                  de natuur te beschermen. De bescherming van natuur, landschappelijke en cultuurhistorische
                  waarden van de Waddenzee is van nationaal belang. Dit is een publieke taak – in beginsel
                  uitgevoerd door de overheid met de daarbij horende controlemogelijkheden – die feitelijk
                  ook goed wordt behartigd, zonder dat de Waddenzee rechtspersoonlijkheid heeft.
               
Het concept van rechten voor de natuur is een thema dat breed in beweging is, ik volg
                  die ontwikkelingen met belangstelling en ter inspiratie over de mens-natuur relatie
                  en de rol van het recht maar zie geen aanleiding om de Waddenzee daadwerkelijk rechtspersoonlijkheid
                  te geven.
               
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
- 
              
                  Eerste ondertekenaar
 Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof
