Brief regering : Inventarisatie hardvochtigheden in dienstverlening Buitenlandse Zaken (BZ) ter uitvoering van de motie van de leden Ploumen en Jetten (Kamerstuk 35510-24)
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 70 BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 20 december 2022
In de voortgangsbrief naar aanleiding van de kabinetsreactie op het rapport «Ongekend
Onrecht» d.d. 29 juni 2021, opgesteld door de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
(BZK), is toegezegd uw Kamer te informeren over de stand van zaken van de inventarisatie
van hardvochtige effecten van wet- en regelgeving naar aanleiding van de motie van
de leden Ploumen en Jetten.1 De motie van de leden Ploumen en Jetten verzoekt het kabinet een uitgebreide inventarisatie
te maken van terreinen waarop wetgeving hardvochtig uitpakt voor mensen, en voorstellen
te doen om hardheidsclausules in die wetten op te nemen.2 In de brief van 11 juli 2022 van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
zijn de eerste resultaten van de inventarisaties bij de ministeries opgenomen.3 Voor het Ministerie van Buitenlandse Zaken (BZ) is daarin gemeld dat tot dan toe
geen hardvochtigheden zijn gesignaleerd en dat in aanvulling daarop uw Kamer nog nader
zal worden geïnformeerd.
Het Ministerie van BZ heeft met name contact met burgers die gebruik maken van consulaire
dienstverlening, met Nederlanders in het buitenland en met derdelanders die middels
een kort verblijf visum Nederland bezoeken. Voortdurende verbetering en betere toegankelijkheid
van de consulaire dienstverlening is één van de hoofddoelen van het buitenlandbeleid
van het kabinet en een leidend beginsel van BZ. Het ministerie heeft een nadere inventarisatie
verricht naar het bestaan van eventuele hardvochtigheden in de dienstverlening en
wet- en regelgeving, specifiek met betrekking tot de consulaire dienstverlening waar
het contact met de burger direct is. In deze brief informeer ik uw Kamer over de resultaten
van deze inventarisatie.
Bij de inventarisatie en de analyse van de resultaten is de definitie van «hardvochtigheid»
gehanteerd zoals eerder gecommuniceerd door het kabinet.4 Hierbij is uitgegaan van het zogenoemde «buikpijn-criterium», de beleefde ervaring
van betrokkenen en in hoeverre deze als hardvochtig kan worden beschouwd. Op basis
van deze definitie zijn er geen structurele hardvochtigheden geïdentificeerd in de
consulaire diensten en producten die BZ biedt aan (Nederlandse) burgers. Het is niettemin
relevant te vermelden dat zich in de uitvoering knelpunten kunnen voordoen die weliswaar
niet onder de definitie van «hardvochtigheid» vallen, maar wel onbedoeld vervelende
gevolgen kunnen hebben voor burgers. Zo hebben de Kamerleden Piri (PvdA) en Ceder
(CU) mij recentelijk een zwartboek «»Visumaanvragen lopen spaak»» aangeboden. Deze
opsomming van persoonlijk leed dat wordt veroorzaakt door de lange wachttijden voor
het aanvragen van visa in een aantal landen toont aan dat knelpunten in de uitvoering
voor vervelende situaties kunnen zorgen bij betrokkenen. De betreffende Kamerleden
onderstrepen het belang van alle inzet om de visumdienstverlening na de coronapandemie
weer snel verder op orde te krijgen. Binnenkort zal ik uw Kamer per brief een reactie
doen toekomen op dit zwartboek.
Tevens kunnen wet- en regelgeving die de kaders stellen voor de uitvoering en daarbij
soms weinig ruimte toestaan voor alternatieve uitvoeringswijzen, ongemakkelijk uitpakken
voor burgers. Eerder is door uw Kamer gewezen op het gebrek aan digitale mogelijkheden
in essentiële aanvraagprocessen voor Nederlanders.5 Zo bestaat er de fysieke verschijningsplicht bij het aanvragen van consulaire documenten
en reisdocumenten. Deze verschijningsplicht is verankerd in de Paspoortwet en voor
wat betreft visa in de EU-wetgeving, zonder mogelijkheid hiervan af te wijken. In
sommige gevallen kan dit voor betrokkenen voor lastige situaties zorgen. Het Ministerie
van Buitenlandse Zaken beziet met ketenpartners of het innemen van een aanvraag op
afstand zonder fysieke verschijning in de toekomst mogelijk kan worden, zonder dat
dit ten koste gaat van de betrouwbaarheid en veiligheid. Vóór 1 april 2023 zal ik
uw Kamer een brief toezenden waarin verder wordt ingegaan op de ontwikkelingen ten
aanzien van digitalisering, zoals uw Kamer is toegezegd tijdens het commissiedebat
Consulaire Zaken op 6 oktober jl. (Kamerstuk 35 925 V, nr. 114)
Het kabinet heeft uw Kamer eerder medegedeeld dat het herkennen, erkennen en opvolgen
van signalen over eventuele hardvochtigheden geen eenmalige exercitie is, maar een
continu proces.6 Het ministerie vindt het belangrijk om de consulaire dienstverlening continu tegen
het licht te houden en de toegankelijkheid ervan te waarborgen. Het doet daaraan recht
door de burger centraal te stellen, door het ophalen van feedback bij klanten en instanties,
door het leren en toepassen van lessen, en door blijvend te investeren in modernisering,
digitalisering en innovatie. Een constant veranderende omgeving vraagt om een dynamische
consulaire organisatie die adequaat reflecteert en vooruitkijkt naar de toekomst en
de consulaire dienstverlening die daarbij hoort. Hoewel het ministerie op basis van
de inventarisatie geen structurele hardvochtigheden heeft gesignaleerd, blijft het
ministerie alert op de kwaliteit van de dienstverlening en blijft het zich inzetten
om eventuele kwetsbaarheden te mitigeren.
De Minister van Buitenlandse Zaken, W.B. Hoekstra
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken