Brief regering : Begrotingswijzigingen ten opzichte van de 2e suppletoire begroting 2022 van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en Diergezondheidsfonds
36 200 XIV Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (XIV) en het Diergezondheidsfonds (F) voor het jaar 2023
Nr. 115
BRIEF VAN DE MINISTERS VAN LANDBOUW, NATUUR EN VOEDSELKWALITEIT EN VOOR NATUUR EN
STIKSTOF
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Met deze brief informeren we u over de nu voorziene begrotingswijzigingen ten opzichte
van de tweede suppletoire begroting 2022 van het Ministerie van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit en het Diergezondheidsfonds (Kamerstuk 36 200 XIV, nr. 1). Allereerst wordt ingegaan op de nu voorziene wijzigingen in het verplichtingen-
en uitgavenbudget, aansluitend worden verwachte wijzigingen in de ontvangsten toegelicht.
De definitieve realisatiecijfers kunnen mogelijk afwijken en worden verwerkt in de
Slotwet 2022.
UITGAVEN EN VERPLICHTINGEN
Artikel 21
Naar verwachting vallen de kasuitgaven op het totaal van artikel 21 lager uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Ook worden er naar verwachting op het
totaal van artikel 21 minder verplichtingen aangegaan. Dit is een saldo van verhogingen
en verlagingen. Hieronder worden relevante ramingsbijstellingen binnen artikel 21
toegelicht.
Subsidies
Het kasbudget voor de subsidies in Artikel 21 valt hoger uit. Het gaat om een hogere
uitgave € 2,6 mln. De hogere kasuitgaven worden veroorzaakt door een hoger beroep
op de regeling flankerend beleid pelsdierhouderijen van € 7,2 mln. Hiernaast zorgen
meerdere kleinere uitgaven die naar beneden worden bijgesteld voor per saldo € 2,6
mln. aan hogere uitgaven. Bij de regeling waterbassins wordt een negatieve verplichtingen
stand gecorrigeerd (€ 3,0 mln. extra aan verplichtingen, technische mutatie). Bij
de Regeling kunstmestvervanging en mestverwerking wordt het aan te gane verplichtingenbedrag
verhoogd (van € 3,0 mln., naar € 6,0 mln.,). Dat komt omdat de regeling per 1 december
2022 is opengesteld. Met de betrokken kasgevolgen is van deze openstelling is reeds
in de begroting van 2023 rekening gehouden.
Garanties
Het verplichtingen budget voor garanties op Artikel 21 wordt met € 40,0 mln. naar
beneden bijgesteld. De lagere verplichtingenstand komt doordat in 2022 naar verwachting
minder garanties op leningen zuilen worden afgegeven bij de Borgstelling MKB Landbouw
(BL) dan dat het huidige het huidige LNV plafond (€ 120,0 mln.) toelaat.
Daarnaast zal een extra bijstorting in de Borgstellingsfaciliteit (begrotingsreserve
ten behoeve van garanties waaronder de BL) worden gedaan van € 2,7 mln. De extra kasuitgaven
zijn bedoeld voor een nieuwe garantieregeling: de BL-G(lastuinbouw). De storting maakt
het mogelijk dat de overheid garant kan staan (tot aan € 35,0 mln.) voor overbruggingskredieten
die door de glastuinbouw kunnen worden aangevraagd. De motie-Amhaouch (Kamerstuk 36 045, nr. 82 d.d. 2 juni 2022) heeft verzocht om een aanpassing van de LNV borgstellingsregeling.
Hieraan wordt nu tegemoet gekomen.
Bijdrage aan mede-overheden
Op het budget van de bijdrage aan mede-overheden wordt in totaal voor € 11,8 mln.
aan lagere kasuitgaven voorzien. Dit wordt veroorzaakt doordat er minder middelen
zijn aangevraagd door de provincies voor de Maatregel Gerichte Aankoop.
Bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
Zowel het verplichtingen- als het kasbudget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
in artikel 21 vallen met € 15,9 mln. hoger uit. Dit heeft te maken met een hogere
storting in het Diergezondheidsfonds. Doordat er meer uitbraken en ruimingen zijn
geweest door de uitbraak van de vogelgriep zijn de uitgaven hoger dan verwacht. Daarnaast
zijn ruimingen voorgeschoten uit crisisreserves van andere sectoren. Deze reserves
moeten weer worden aangevuld en dat leidt tot deze hogere verplichtingen en uitgaven.
Artikel 22
Naar verwachting vallen de kasuitgaven op het totaal van artikel 22 lager uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Ook worden er naar verwachting op het
totaal van artikel 22 meer verplichtingen aangegaan. Dit is een saldo van verhogingen
en verlagingen. Hieronder worden relevante ramingsbijstellingen binnen artikel 22
toegelicht.
Subsidies
Zowel het verplichtingen- als het kasbudget voor het onderdeel subsidies op Artikel
22 vallen naar verwachting lager uit. In totaal gaat het om € 5,6 mln. aan lagere
verplichtingen en € 5,5 mln. aan lagere kasuitgaven. In beide gevallen wordt het hoofdzakelijk
veroorzaakt door de uitputting van nationale cofinancieringsmiddelen van het Europees
Fonds voor Maritieme Zaken en Visserij (EFMZV 2014–2020) en het Europees Maritiem,
Visserij en Aquacultuur Fonds (EMFAF 2021–2027). Deze middelen worden verrekend met
de begrotingsreserve Visserij, waarmee wordt zeker gesteld dat de nationale cofinanciering
beschikbaar blijft bij vertragingen in de uitgaven.
Opdrachten
Voor het opdrachtenbudget op artikel 22 wordt in totaal € 7,8 mln. aan lagere verplichtingen
en € 6,3 mln. aan hogere uitgaven verwacht. De lagere verplichtingen worden grotendeels
veroorzaakt doordat er voor de Klimaatimpuls natuur en biodiversiteit voor € 4,8 mln.
aan lagere verplichtingen wordt aangegaan. Daarnaast vallen de verplichtingen voor
diverse kleinere projecten voor de visserijsector met € 1,4 mln. lager uit. Dit zorgt
ook voor lagere kasuitgaven ad. € 1,2 mln. De kasuitgaven vallen hoger uit doordat
er een extra opdracht wordt verstrekt van € 13,5 mln. aan Staatsbosbeheer. Deze opdracht
valt onder de Provinciale Uitvraag en het budget werd eerder onder bijdrage aan medeoverheden
op artikel 22 geraamd.
Bijdragen aan mede-overheden
De bijdrage aan mede-overheden valt voor de verplichtingen € 8,0 mln. hoger uit en
voor de kas met € 12,0 mln. lager uit. Dat de verplichtingen hoger uitvallen wordt
voornamelijk veroorzaakt door een verplichting voor de specifieke uitkering van de
Provinciale Uitvraag aangegaan € 28,8 mln. voor de specifieke uitkering uitvoeringskosten
provincies, waarvan € 14,4 mln. nog betrekking heeft op 2022.
De kasuitgaven voor de specifieke uitkering van de Provinciale Uitvraag valt lager
uit. Dit komt zoals eerder is toegelicht door. Dit komt door de opdracht die aan Staatsbosbeheer
wordt gegeven is geraamd op het budget van bijdrage aan mede-overheden, terwijl de
uitkering via het opdrachtenbudget verloopt.
Bijdrage aan (andere) begrotingshoofdstukken
De bijdrage aan andere begrotingshoofdstukken valt voor de kas en de verplichtingen
ten opzichte van de Najaarsnota € 0,764 mln. hoger uit. Dit als gevolg van een storting
in het BTW-compensatiefonds vanuit de LNV-begroting. Het betreft een storting van
het BTW-declarabele deel van de in 2022 beschikbare middelen voor een tweetal provincies,
specifiek voor provinciale voorbereidingskosten en versnellingsvoorstellen. Deze storting
is in aanvulling op de reeds gestorte BTW-declarabele kosten zoals gemeld in de 2e suppletoire begroting.
Artikel 23
Naar verwachting vallen de kasuitgaven op het totaal van artikel 23 lager uit ten
opzichte van de tweede suppletoire begroting. Ook worden er naar verwachting op het
totaal van artikel 23 minder verplichtingen aangegaan. Dit is een saldo van verhogingen
en verlagingen. Hieronder worden relevante ramingsbijstellingen binnen artikel 22
toegelicht.
Subsidies
Het subsidiebudget op artikel 23 valt naar verwachting lager uit. Het betreft € 52,8 mln.
aan lagere verplichtingen en € 7,5 mln. aan lagere kasuitgaven. Het lagere saldo verplichtingen
wordt voornamelijk veroorzaakt door het aangaan van een minder grote verplichting
voor meerjarige onderzoeksprogrammering. Het verplichtingenbudget valt hierdoor € 34,6 mln.
lager uit.
Daarnaast valt dit jaar € 20,0 mln. aan verplichtingenruimte vrij voor het project
Crop-XR uit het Nationaal Groeifonds. De verwachting was dat de volledige subsidie
in 2022 aangegaan zou worden. Deze verplichting wordt naar verwachting in 2023 aangegaan.
De lagere kasuitgaven worden hoofdzakelijk veroorzaakt door een onderuitputting van
€ 9,4 mln. op het onderdeel van de Missiegedreven Topsectoren. Verder wordt er € 3,2 mln.
meer uitgegeven aan diverse onderzoeks- en innovatieprojecten.
Opdrachten
Op het opdrachtenbudget van artikel 23 is er een hoger verplichtingenbudget van € 6,2 mln.
nodig. Dit word voornamelijk veroorzaakt door € 4,3 mln. aan extra verplichtingen
aan het RIVM. De verplichting wordt al in 2022 aangegaan terwijl het extra verplichtingenbudget
hiervoor in 2023 vanuit andere onderdelen van de begroting volgen.
Bijdragen Baten-Lastendiensten
Bij de bijdrage aan de Baten-Lastendiensten vallen de verplichtingen met € 5,8 mln.
hoger uit. Net als bij het onderdeel «opdrachten» wordt een hogere verplichting aangegaan
voor het RIVM, terwijl de dekking hiervoor uit andere onderdelen van de begroting
in 2023 volgen.
Bijdragen aan ZBO / RWT
De verplichtingen voor de bijdragen aan ZBO en RWT vallen lager uit. Dit wordt veroorzaakt
doordat de verplichtingen voor Visserijonderzoek en Natuur&Milieu van € 136,0 mln.
en verplichtingen aan Wageningen Research van € 51,4 mln. zijn geraamd in 2022, terwijl
de uitgaven doorlopen in 2023. De verplichtingen worden hierdoor voor 2022 naar beneden
bijgesteld.
Artikel 24
Zowel het verplichtingen- als het kasbudget voor de bijdragen aan andere begrotingshoofdstukken
op artikel 24 vallen met € 10,4 mln. lager uit. Dit wordt veroorzaakt doordat de bijdrage
aan de RVO, aan de hand van de laatste prognoses, lager uitvalt dan vooraf geraamd.
Artikel 50
Naar verwachting vallen zowel de uitgaven, als de verplichtingen op het totaal van
artikel 50 lager uit ten opzichte van de tweede suppletoire begroting. Dit is een
saldo van verhogingen en verlagingen. Hieronder worden relevante verlagingen binnen
artikel 50 toegelicht.
De realisatie van het budget (kas en verplichtingen) valt € 5,8 mln. lager uit. Dit
is verdeeld over zowel het personele als materiele budget. Op het personele budget
loopt de invulling van onder andere Gebiedsgericht Werken en vacatures bij Directie
Bedrijfsvoering achter op de verwachting. Veel vacatures zijn doorgeschoven naar medio
2023. Op het materiele budget is de achterlopende uitputting het gevolg van onderuitputting
op het budget voor de werkzaamheden van het Inkoop -en Uitvoeringscentrum en op enkele
specifieke budgetten van de Directie Bedrijfsvoering, waaronder het budget voor de
thuiswerkvergoeding.
Ontvangsten
Artikel 21
Begrotingsreserve Borgstellingsfaciliteit
Uit de begrotingsreserve borgstellingsfaciliteit wordt in totaal € 15,0 mln. onttrokken.
De regeling borgstellingskrediet landbouw in verband met corona (BL-C) is per 30 juni
2022 gesloten. De totale garantieruimte is niet volledig benut. De reservering van
€ 18 mln. valt daarom gedeeltelijk vrij ten behoeve van het generale beeld conform
afspraak coronamiddelen.
Begrotingsreserve Landbouw
Uit de Begrotingsreserve Landbouw wordt naar verwachtingen € 7,9 mln. onttrokken.
Dit wordt hoofdzakelijk veroorzaakt door een onttrekking van € 7,2 mln. voor het flankerend
beleid pelsdierhouderijen. De financiering van het flankerend beleid pelsdierhouderijen
vindt net als voorgaande jaren plaats via speciaal gereserveerde middelen uit de begrotingsreserve
landbouw. Tot slot is er een onttrekking door een tekort op de SBV regeling bij de
categorieën melkgeiten van € 0,5 mln. en bij cacaogelden van € 0,2 mln.
Begrotingsreserve Apurement
Uit de begrotingsreserve Apurement wordt € 2,8 mln. onttrokken. Dit heeft betrekking
op correcties van de Europese Commissie (EC) vanwege een niet EU-conforme uitvoering
van EU-subsidieregelingen.
Artikel 22
Begrotingsreserve Visserij
In 2022 wordt naar verwachting € 1,8 mln. aan de begrotingsreserve Visserij onttrokken.
Dit wordt veroorzaakt door de uitputting van nationale cofinancieringsmiddelen van
het EFMZV en het EMFAF en de daarmee samenhangende geraamde ontvangsten. Door deze
onttrekking kunnen vertraagde uitgaven gedekt worden met de eerder beschikbaar gestelde
nationale cofinanciering.
Ontvangsten Visserij
De ontvangsten voor de visserijsector vallen met € 2,3 mln. lager uit. Dit komt voornamelijk
door Europese ontvangsten in het kader van het EFMZV die deels nog moeten worden gedeclareerd
en later worden ontvangen. Het verschil wordt verrekend met de begrotingsreserve Visserij.
Diergezondheidsfonds
Bij Slotwet wordt een verlaging voorzien van de ontvangsten LNV op de DGF-begroting
met € 3,3 mln. en € 0,8 mln. waardoor de ontvangsten weer gelijk zijn aan het beschikbare
bedrag op de LNV-begroting (op bijdragen andere hoofdstukken).
In samenhang hiermee wordt tevens voorzien dat dan de bij najaarsnota doorgevoerde
negatieve bijstelling van het DGF-saldo ten behoeve van vogelgriep ad € 3,3 mln. wordt
teruggedraaid.
De Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit,
P. Adema
De Minister voor Natuur en Stikstof, Ch. van der Wal-Zeggelink
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
P. Adema, minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit -
Mede ondertekenaar
Ch. van der Wal-Zeggelink, minister voor Natuur en Stikstof