Brief regering : Verslag Ministeriële Raad OVSE van 1 en 2 december 2022
36 200 V Vaststelling van de begrotingsstaat van het Ministerie van Buitenlandse Zaken (V) voor het jaar 2023
Nr. 66
BRIEF VAN DE MINISTER VAN BUITENLANDSE ZAKEN
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 19 december 2022
Hierbij bied ik u aan het verslag van de Ministeriële Raad van de OVSE van 1 en 2 december
2022.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
W.B. Hoekstra
VERSLAG VAN DE MINISTERIËLE RAAD VAN DE OVSE VAN 1 EN 2 DECEMBER 2022
Op 1 en 2 december jl. vond in Łódź (Polen) de Ministeriële Raad van de Organisatie
voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) plaats. De Minister van Buitenlandse
Zaken nam deel aan deze Ministeriële Raad.
De ministeriële bijeenkomst stond vrijwel geheel in het teken van de oorlog in Oekraïne,
waarbij een grote meerderheid van de deelnemende staten uitgesproken was in het veroordelen
van de Russische agressie en de noodzaak van accountability.
Sinds de Russische inval in Oekraïne hanteert het Poolse voorzitterschap een «no business as usual» beleid. Onder de huidige omstandigheden is het moeilijk om consensus te bereiken.
De focus van het werk van de OVSE ligt sinds 24 februari jl. op Oekraïne en het belang
om bestaande afspraken te implementeren. Er werden op deze Ministeriële Raad geen
formele besluiten genomen. Tijdens de Ministeriële Raad werd het blijvende belang
van de organisatie als platform voor dialoog en diplomatie breed onderschreven.
En marge van de Ministeriële Raad heeft de Minister van Buitenlandse Zaken met meerdere
Ministers van de aanwezige landen en hoogwaardigheidsbekleders bilaterale gesprekken
gevoerd.
Rusland-Oekraïne
Tijdens de plenaire vergadering spraken 66 delegaties, meestal bij monde van de Minister
van Buitenlandse Zaken. Rusland was vertegenwoordigd op het niveau van de Permanente
Vertegenwoordiger bij de OVSE. De oorlog in Oekraïne vormde in vrijwel alle interventies
het belangrijkste onderwerp. In de verklaringen waren de bekende scheidslijnen tussen
oost en west van Wenen minder zichtbaar dan in voorgaande jaren. Veel sprekers vroegen
nadrukkelijk aandacht voor de humanitaire gevolgen van de oorlog en onderstreepten
het belang van accountability voor oorlogsmisdaden, waarbij ook de mogelijkheid van de oprichting van een speciaal
tribunaal om de Russische agressie te berechten werd genoemd.
Rusland stond tijdens deze Ministeriële Raad duidelijk geïsoleerd. Geen enkele deelnemende
staat sprak steun uit voor de Russische invasie van Oekraïne.
Veel aandacht ging ook naar de impact van de oorlog op het huidig functioneren en
de toekomst van de OVSE. Rusland stond volledig geïsoleerd in zijn gebruikelijke narratief
dat we de huidige situatie in de OVSE aan de opstelling van Oekraïne en het Westen
te danken hebben. Vrijwel alle deelnemende staten, waaronder Nederland, waren uitgesproken
in de veroordeling van de Russische agressie en benadrukten dat de principes waarop
OVSE is gestoeld (zoals neergelegd in de Slotakte van Helsinki Act en het Handvest
van Parijs) niet herschreven, maar gerespecteerd moeten worden. Een aantal delegaties
riep daarnaast op om oplossingen te vinden voor de meest urgente problemen, waaronder
het door Rusland geblokkeerde OVSE-budget, de verlenging van mandaten van OVSE-veldmissies
en de invulling van het voorzitterschap in 2024 (de kandidatuur van Estland voor 2024
werd door Rusland en Belarus geblokkeerd). Er werd breed steun en waardering uitgesproken
voor de onafhankelijke OVSE-instellingen Office for Democratic Institutions and Human Rights (ODIHR), Representative on Freedom of the Media (RFoM) en de High Commissioner on National Minorities (HCNM) en voor de veldoperaties1, die ondanks de oorlog in Oekraïne en de afwezigheid van consensus over het OVSE-budget
hun werk blijven doen. Tevens werd door veel landen het belang van het voortbestaan
en versterken van de organisatie benadrukt.
Nederlandse interventie
Nederland sprak een scherpe veroordeling van de Russische agressie in Oekraïne uit en benadrukte
de voortdurende Nederlandse steun voor Oekraïne. Nederland draagt 1 miljoen euro bij
aan het nieuwe Steunprogramma voor Oekraïne van de OVSE, waarmee projecten gericht
op het lenigen van noden van de burgerbevolking en het versterken van de sociale en
democratische weerbaarheid van Oekraïense instellingen en maatschappelijk middenveld
worden gefinancierd. Daarnaast onderstreepte Nederland het belang van accountability en verwees naar de recente veroordeling van drie daders voor het neerhalen van MH17.
De derde dimensie van de OVSE (democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden)
is een integraal deel van het OVSE-veiligheidsconcept. Respect voor mensenrechten
en vrijheden, gendergelijkheid en de rechtsstaat zijn een voorwaarde voor een gezonde
samenleving. Nederland verwelkomde daarom het initiatief van het Poolse voorzitterschap
om een alternatief voor de door Rusland geblokkeerde Human Dimension Implementation Meeting (HDIM) te organiseren.
Conform de motie van het lid Jasper van Dijk over alternatieve vormen van besluitvorming
binnen de OVSE2 moedigde Nederland het Poolse voorzitterschap en de SG van de OVSE aan oplossingen
te blijven vinden om activiteiten van de OVSE gaande te houden ondanks de vele Russische
blokkades. Nederland sprak steun uit voor de onafhankelijke instellingen van de OVSE
en onderstreepte het belang om de beginselen van de Helsinki-akkoorden te behouden,
ook met het oog op de toekomst. Het voorzitterschap van de OVSE zal per 1 januari
2023 worden overgenomen door Noord-Macedonië.
Accountability
Naast de plenaire aandacht voor accountability vond er met Nederlandse steun een side-event en marge van de Ministeriële Raad plaats
met de titel Joint Actions for Ending Russia’s Impunity and Delivering Justice for Victims, voorgezeten door Oekraïense Minister van Buitenlandse Zaken Kuleba. Diverse sprekers
riepen op tot accountability voor oorlogsmisdaden, onder andere door middel van steun aan internationale hoven
(met name het Internationaal Strafhof en het Internationaal Gerechtshof), rapporten
van het OVSE Moskou Mechanisme en het sturen van onderzoeksteams. Door een aantal
landen werd expliciet steun uitgesproken voor het oprichten van een agressietribunaal.
Nederland steunt het idee van een agressietribunaal in Den Haag, mits er brede internationale
politieke en financiële steun is en er geen afbreuk wordt gedaan aan de werkzaamheden
van het Internationaal Strafhof.
Bijeenkomst met mensenrechtenverdedigers uit Rusland
Traditiegetrouw sprak de Minister van Buitenlandse Zaken en marge van de Ministeriële
Raad met mensenrechtenverdedigers en -organisaties uit de OVSE-regio, ditmaal uit
Rusland. De organisaties houden zich onder andere bezig met het (juridisch) bijstaan
van activisten en dissidenten, het monitoren van eerlijke rechtsgang en bevorderen
van gerechtigheid, het ontkrachten van desinformatie vanuit de Russische regering
en het documenteren van mensenrechtenschendingen.
Voor mensenrechtenorganisaties en maatschappelijk middenveld is in Rusland in afnemende
mate ruimte. Sinds de Russische inval in Oekraïne staan de organisaties dusdanig onder
druk dat de aanwezige mensenrechtenverdedigers en veel van hun collega’s noodgedwongen
Rusland zijn ontvlucht om hun werk vanuit het buitenland voort te zetten. De recente
aanscherping van de Foreign Agent-wetgeving brengt het voortbestaan van deze organisaties nog verder in gevaar. Met
het intimideren en uitsluiten van het maatschappelijk middenveld en het ontbreken
van onafhankelijke media kunnen mensenrechtenschendingen steeds minder aan de kaak
gesteld worden.
De Minister sprak grote waardering en steun uit voor het moedige werk en de vasthoudendheid
van de aanwezige mensenrechtenverdedigers en hun collega’s, en gaf aan zich hard te
blijven maken voor mensenrechten in Rusland en daarbuiten.
Armenië-Azerbeidzjan
Naast de oorlog in Oekraïne werd er tijdens en rondom de ministeriële bijeenkomst
gesproken over het conflict tussen Armenië en Azerbeidzjan. In de bilaterale gesprekken
die de Minister van Buitenlandse Zaken voerde met zijn collega’s uit Armenië en Azerbeidzjan
heeft hij het belang van het sluiten van een vredesakkoord benadrukt. Daarbij herbevestigde
hij de Nederlandse steun voor het EU-bemiddelingsproces o.l.v. de voorzitter van de
Europese Raad, Charles Michel. Ook gaf Nederland aan vermeende schendingen van mensenrechten
en het internationaal humanitair oorlogsrecht bilateraal en in Europees verband te
blijven aankaarten. Hiermee geeft het kabinet invulling aan de motie van de leden
Van der Plas en Eppink3 over een veroordeling van mensenrechtenschendingen in het conflict tussen Armenië
en Azerbeidzjan.
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
W.B. Hoekstra, minister van Buitenlandse Zaken