Brief regering : Staat van de wetgevingskwaliteit
36 200 VI Vaststelling van de begrotingsstaten van het Ministerie van Justitie en Veiligheid (VI) voor het jaar 2023
Nr. 111
BRIEF VAN DE MINISTER VOOR RECHTSBESCHERMING
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2022
Tijdens het commissiedebat van 8 september 2022 (Kamerstuk 29 668, nr. 68) met uw Vaste Kamercommissie voor Justitie en Veiligheid over staats- en bestuursrecht
heb ik toegezegd beide Kamers van de Staten-Generaal schriftelijk te informeren over
de voorgenomen opzet en de planning van de Staat van de wetgevingskwaliteit. Graag
kom ik die toezegging na.
Een gelijkluidende brief zend ik aan de Voorzitter van de Eerste Kamer.
In het voorjaar van 2021 heeft de Afdeling advisering van de Raad van State enkele
aanbevelingen gedaan over het wetgevingsproces en de wetgevingskwaliteit.1 De Raad opperde onder meer om iedere twee jaar een «Staat van de Wetgeving» uit te
brengen met een verslaglegging over de uitvoering en effectiviteit van het wetgevingsbeleid.
In de brief van 25 juni 2021 over de versterking van de kwaliteit van beleid en wetgeving
heeft mijn ambtsvoorganger aangekondigd die aanbeveling ter harte te nemen om zo nadrukkelijker
een signalerende en reflecterende functie te vervullen ter verbetering van de kwaliteit
van wetgeving.2 Op die ingeslagen weg ga ik graag door. Ik voel mij in dat voornemen gesteund door
de beide Kamers van de Staten-Generaal. Voor de Tweede Kamer wijs ik daartoe op de
suggestie in het rapport van de Werkgroep Versterking functies Tweede Kamer «Meer
dan de som der delen» om aan de hand van een Staat van de wetgevingskwaliteit periodiek
over de kwaliteit van wetgeving te debatteren.3 De Eerste Kamer sprak in de motie van het lid Backer uit dat de integrale verantwoordelijkheid
van het Ministerie van Justitie en Veiligheid voor wetgevingskwaliteit moet worden
versterkt.4
Al vele jaren is het wetgevingskwaliteitsbeleid erop gericht te verzekeren dat wetgeving
rechtmatig, doelmatig en doeltreffend is en dat rechtsbeginselen worden verwerkelijkt.
Wetgeving moet beantwoorden aan de vereisten van subsidiariteit en evenredigheid en
uitvoerbaar en handhaafbaar zijn. Er wordt gestreefd naar samenhang in en afstemming
tussen wetgevingsfamilies. Ook moet de wetgeving eenvoudig, duidelijk en toegankelijk
zijn.5 In het coalitieakkoord is bovendien benadrukt dat wetgeving rekening moet houden
met de menselijke maat. De Staat van de wetgevingskwaliteit zal reflecties bevatten
op recente ontwikkelingen in de rijksbrede wetgevingskwaliteit. De reflecties kiezen
enkele centrale noties van wetgevingskwaliteit als uitgangspunt. Ik denk aan de thema’s
rechtszekerheid, rechtsstatelijkheid en de menselijke maat. In aanvulling daarop betrek
ik periodiek wisselende aspecten van wetgevingskwaliteit bij de analyse. Selectie
leidt onvermijdelijk tot uitsluiting. Dat is in het geval van de Staat van de wetgevingskwaliteit
niet anders. Met het in de Staat onbesproken laten van andere aspecten van wetgevingskwaliteit
wil ik uiteraard niet zeggen dat ik die onderwerpen minder belangrijk vind.
Voor mijn reflecties maak ik gebruik van de ervaringen en inzichten die zijn opgedaan
tijdens de rijksbrede wetgevingstoetsing door het Ministerie van Justitie en Veiligheid.
Verder wil ik me laten inspireren door jaarverslagen van bijvoorbeeld de Hoge Colleges
van Staat, de Hoge Raad en de Raad voor de rechtspraak. Ook signalen van burgers en
uitvoeringsorganisaties over hun ervaringen met wetgeving kunnen behulpzaam zijn.
Voor het verzamelen van zulke signalen zal ik te rade gaan bij de opbrengst van invoeringstoetsen.
In de brief van mijn ambtsvoorganger van 25 juni 2021 is aangekondigd dat de Staat
van de wetgevingskwaliteit tweejaarlijks zal worden uitgebracht. In lijn daarmee zal
ik de eerste editie na het zomerreces van 2023 aan de beide Kamers aanbieden. Het
interval van twee jaren maakt het mogelijk om wat afstand te nemen van de waan van
de dag en op zoek te gaan naar trends en patronen. Het tweejaarlijkse ritme impliceert
uiteraard niet dat het kabinet, in het geval bijvoorbeeld de rechterlijke macht knelpunten
in wetgeving signaleert, pas actie zal ondernemen op het moment dat een volgende editie
van de Staat van de wetgevingskwaliteit op stapel staat. Afzonderlijke signalen over
urgente knelpunten zullen op de betrokken ministeries met voortvarendheid worden opgepakt.6
Door de Staat van de wetgevingskwaliteit in de ministerraad te bespreken, kan ik bewindspersonen
ondersteunen en stimuleren in het versterken van de departementale zorg voor de kwaliteit
van hun wetgeving. Uiteraard wil ik de Staat van de wetgevingskwaliteit graag gebruiken
om in debat te gaan met de beide Kamers van de Staten-Generaal over de wetgevingskwaliteit.
Zo ontstaat een continu proces van analyse, reflectie en bewustwording ter verbetering
van de kwaliteit van wetgeving.
In het voorgaande heb ik mijn eerste gedachten over de invulling van de Staat van
de wetgevingskwaliteit geschetst. Graag ga ik in gesprek met uw Kamer om uw ideeën
en wensen rondom de Staat van de wetgevingskwaliteit te vernemen. De resultaten daarvan
neem ik mee in de verdere uitwerking.
De Minister voor Rechtsbescherming,
F.M. Weerwind
Indieners
-
Indiener
F.M. Weerwind, minister voor Rechtsbescherming