Brief regering : Eindrapport IenW over onderzoek naar rechtmatig en behoorlijk gebruik van afkomstgegevens
26 643 Informatie- en communicatietechnologie (ICT)
32 761
Verwerking en bescherming persoonsgegevens
Nr. 949
BRIEF VAN DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN WATERSTAAT
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 16 december 2022
In het debat van 19 januari 2021 (Handelingen II 2020/21, nr. 45, item 4) over het rapport «Ongekend Onrecht» van de Parlementaire Ondervragingscommissie
Kinderopvangtoeslag (POK) is bij motie van het lid Marijnissen (SP) c.s. verzocht
om «een voorstel te doen hoe overal binnen overheidsinstellingen vervuilde data, risicomodellen
en het gebruik van nationaliteit worden opgeruimd». Het lid Klaver (GroenLinks) c.s.
heeft gevraagd om hierbij niet alleen te kijken naar nationaliteit, maar ook naar
etniciteit en geboorteplaats («de afkomstgegevens»).1
In vervolg hierop en op de brief van de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties (BZK)2 treft u bijgaand de bevindingen van het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat
(IenW) aan over de uitvoering van de moties Marijnissen c.s. en Klaver c.s (hierna:
Motie#21).3
Het onderzoek is binnen IenW conform het plan van aanpak uitgevoerd met negen dienstonderdelen
en zeven zelfstandige bestuursorganen ressorterende onder IenW.4 Hierbij zijn 49 verwerkingen waarin nationaliteit, geboorteplaats en/of etniciteit
worden gebruikt getoetst op (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik.
Aanpak
Op 8 april 2021 heeft de Staatssecretaris van BZK de Kamer bericht over de beoogde
aanpak voor het onderzoek.5 Bij de uitvoering van dit onderzoek zijn de drie fasen uit de brief aangehouden:
• Fase 1: in kaart brengen bij welke verwerkingen de afkomstgegevens nationaliteit,
geboorteplaats en etniciteit worden gebruikt, waarbinnen specifiek aandacht is voor
deze afkomstgegevens in risicomodellen.
• Fase 2: toetsen of de beoordeling door de dienstonderdelen en zelfstandige bestuursorganen
op het (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik van afkomstgegevens in de verwerkingen
in lijn is met de geldende privacy wet- en regelgeving.
• Fase 3: aanbevelingen doen over het verwijderen of rectificeren van onrechtmatig of
oneigenlijk gebruikte afkomstgegevens en het informeren van betrokkenen hierover.
Fase 1
In de eerste fase van het onderzoek is bij de dienstonderdelen en zelfstandige bestuursorganen
geïnventariseerd in welke huidige verwerkingen afkomstgegevens worden gebruikt, met
bijzondere aandacht voor het gebruik van afkomstgegevens in risicomodellen. Met de
inventarisatie is een zo breed mogelijke uitvraag naar risicomodellen, nationaliteit,
etniciteit en geboorteplaats beoogd, waarbij het aan de dienstonderdelen en zelfstandige
bestuursorganen is gelaten om vanuit de (specifieke) processen bij hen de voor hen
relevante gegevens te verstrekken. Tijdens deze fase is ook door de diensten en zelfstandige
bestuursorganen beoordeeld of de registraties rechtmatig zijn en het gebruik behoorlijk
is. Daarbij geldt als uitgangspunt dat IenW erop vertrouwt dat de gegevens die voortvloeien
uit de inventarisatie naar eer en geweten zijn verstrekt en dat binnen de dienstonderdelen
en zelfstandige bestuursorganen actieve uitvraag heeft plaatsgevonden, waardoor een
volledige en accurate set aan gegevens is verstrekt aan IenW. De opgegeven gegevens
zijn getoetst op juistheid, volledigheid en onderlinge consistentie waarmee de kwaliteit
van de aangeleverde gegevens werd gewaarborgd.
Fase 2
In de tweede fase van het onderzoek vond een toetsing plaats op basis van de inventarisatie
en beoordeling door de diensten en zelfstandige bestuursorganen. In het kader van
deze toetsing is onderzocht of de beoordeling door de dienstonderdelen en zelfstandige
bestuursorganen op het (on)rechtmatig of (on)eigenlijk gebruik van afkomstgegevens
in de verwerkingen in lijn is met de geldende privacy wet- en regelgeving. Om te bepalen
of de afkomstgegevens rechtmatig worden gebruikt, zijn de opgegeven verwerkingen getoetst
aan de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) of, indien van toepassing, de
Wet politiegegevens of de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens6. Voor een aantal grondslagen vanuit de AVG, waaronder de wettelijke grondslag en
taak van algemeen belang zijn de gegevens noodzakelijk voor het bereiken van het verwerkingsdoel.
Daarbij dient een afweging van proportionaliteit en subsidiariteit plaats te vinden.
De dienstonderdelen en zelfstandige bestuursorganen hebben zelfstandig beoordeeld
of de afkomstgegevens noodzakelijk zijn voor de verwerking, omdat zij het zicht hebben
op hun processen en het gebruik van de gegevens. Voor de verwerkingsgrondslagen waarin
de afweging van proportionaliteit en subsidiariteit is vereist, is de noodzakelijkheid
door IenW daarom verondersteld. In het geval dat de verwerking van afkomstgegevens
letterlijk in de wettelijke verplichting is opgenomen, blijkt de noodzakelijkheid
van de verwerking van de afkomstgegevens uit de kennelijke noodzaak van de wetgever
om het gebruik van de afkomstgegevens in deze verwerking te codificeren.
Fase 3
De derde fase van het onderzoek omvat de rectificatie van onrechtmatig of oneigenlijk
gebruik en het informeren van betrokkenen hierover.
Resultaten
In het onderzoek zijn geen bijzonderheden naar voren gekomen. Er wordt op grond van
de inventarisatie binnen het Ministerie van IenW geen gebruik gemaakt van risicomodellen
waarin afkomstgegevens zijn opgenomen. Daarnaast is in geen van de opgegeven verwerkingen
het afkomstgegeven «etniciteit» aangetroffen.
Binnen zes van de dienstonderdelen zijn geen verwerkingen aangetroffen waarin nationaliteit,
geboorteplaats en etniciteit worden gebruikt. Bij drie van de zelfstandige bestuursorganen
zijn eveneens geen afkomstgegevens binnen de gegevensverwerkingen aangetroffen. Uitzondering
hierop is het gebruik van de wettelijk verplichte verwerkingen bij aanstelling van
een nieuwe medewerker.
Binnen drie van de dienstonderdelen wordt wel gebruik gemaakt van de afkomstgegevens
nationaliteit en/of geboorteplaats binnen verwerkingen. Ook vier van de zelfstandige
bestuursorganen maken gebruik van de afkomstgegevens nationaliteit en/of geboorteplaats
binnen verschillende verwerkingen.
Alle opgegeven verwerkingen zijn getoetst op rechtmatigheid en behoorlijk (niet oneigenlijk)
gebruik. Het gebruik van deze afkomstgegevens binnen alle opgegeven verwerkingen is
rechtmatig bevonden. Geen van de verwerkingen met afkomstgegevens is onbehoorlijk.
Er is daarom geen reden om over te gaan tot fase 3 van het onderzoek; het verwijderen
of rectificeren van deze gegevens en het informeren van betrokkenen hierover is niet
van toepassing.
Het rapport met de uitkomst van de inventarisaties is als bijlage bij deze brief opgenomen.
Met deze brief heb ik uw Kamer inzage gegeven in de aanpak en de resultaten van de
uitvoering van Motie#21 door het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en de
zelfstandige bestuursorganen die daaronder ressorteren.
De Minister van Infrastructuur en Waterstaat,
M.G.J. Harbers
Ondertekenaars
-
Eerste ondertekenaar
M.G.J. Harbers, minister van Infrastructuur en Waterstaat